Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de minister voor Rechtsbescherming,
Inleiding
Beslissing
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Het subjectieve criterium
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser, die een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) had aangevraagd voor de functie van begeleider bij een zorginstelling. De minister voor Rechtsbescherming had de aanvraag afgewezen op basis van een veroordeling voor drugshandel die op het strafblad van eiser stond binnen de terugkijktermijn van vier jaar. Eiser was van mening dat de minister ten onrechte had geoordeeld dat de afwijzing van de VOG gerechtvaardigd was en dat zijn belangen zwaarder zouden moeten wegen dan de belangen van de samenleving.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op juiste gronden heeft afgewezen. De rechter oordeelde dat de minister zowel het objectieve als het subjectieve criterium correct had toegepast. Eiser had niet betwist dat aan het objectieve criterium was voldaan, maar stelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom zijn aanvraag niet kon worden goedgekeurd. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de minister terecht had geoordeeld dat het belang van de samenleving bij de afwijzing van de VOG zwaarder weegt dan de belangen van eiser.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen VOG voor de functie van begeleider in de zorg en er is geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.