Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in de zaak van de besloten vennootschap [verzoekster] B.V. betreffende de verlenging van de afkoelingsperiode op grond van de artikelen 376 en 378 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank had eerder op 9 december 2022 een afkoelingsperiode van drie maanden gelast, die nu met twee maanden wordt verlengd. De verzoekster heeft aangegeven dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de voorbereidingen voor een akkoord met schuldeisers, en dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming voort te zetten tijdens de herstructurering. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die ten grondslag lagen aan de eerdere beslissing nog steeds van toepassing zijn en dat er voldoende vooruitgang is geboekt om de afkoelingsperiode te verlengen.
Daarnaast heeft de verzoekster een verzoek ingediend om een uitspraak over de behandeling van NOW-vorderingen van het UWV in het kader van de akkoordprocedure. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoekster onvoldoende informatie heeft verstrekt over hoe zij aan de informatieverplichting zal voldoen en heeft het verzoek afgewezen. De rechtbank benadrukt dat het aan de verzoekster is om in het akkoord duidelijk te maken waarom bepaalde vorderingen buiten beschouwing moeten worden gelaten. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.