In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor erkenning van een beroepskwalificatie als gastouder behandeld. Eiseres, die al 19 jaar als gastouder werkt en in het bezit is van een diploma Verzorgende AG, niveau 3, heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzocht om haar diploma te erkennen. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, omdat het diploma niet voldoet aan de gestelde eisen en de opleiding niet voor 90% vergelijkbaar is met de vereiste opleidingen.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat het curriculum van eiseres' opleiding niet identiek is aan de opleidingen op de a- of b-lijsten. Eiseres heeft aangevoerd dat haar opleiding voor 90% vergelijkbaar is, maar de rechtbank volgt dit niet. De rechtbank benadrukt dat de wetgever expliciet diploma-eisen heeft gesteld voor gastouders en dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiseres niet voldoet aan deze eisen. De rechtbank wijst erop dat de ervaring van eiseres en de recente inspectie door de GGD niet afdoen aan de noodzaak om te voldoen aan de diploma-eisen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Wel wordt eiseres een vergoeding voor proceskosten toegekend, die de minister moet betalen. De rechtbank bepaalt dat de minister ook het griffierecht van eiseres moet vergoeden. Eiseres moet alsnog een diploma behalen dat gericht is op de kinderopvang om haar werk als gastouder voort te kunnen zetten.