In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 december 2021 voor nadere schadevergoeding met betrekking tot kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. Eiseres heeft op 21 september 2022 beroep ingesteld, nadat verweerder in gebreke was gesteld op 31 augustus 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. Verweerder is opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen, met de mogelijkheid om een langere termijn aan te vragen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijn van twee weken te kort is en heeft verweerder een termijn van twaalf weken gegeven, die inmiddels al was verstreken. Daarom is de standaard wettelijke termijn van twee weken na de uitspraak vastgesteld. Tevens is een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.