ECLI:NL:RBMNE:2023:1039

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
C/16/549838 / KG ZA 22-628
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen na verbreken samenwerking en incasso facturen voor een derde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, hebben vier besloten vennootschappen (eiseressen) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die voor hen werkzaamheden heeft verricht. De samenwerking tussen eiseres sub 1 en de gedaagde is beëindigd, maar de gedaagde heeft onrechtmatige uitlatingen gedaan over de financiële situatie van eiseres sub 1 en heeft klanten benaderd. De eiseressen vorderen een verbod op deze uitlatingen en het benaderen van klanten, alsook het verwijderen van klantgegevens door de gedaagde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de (potentiële) klanten van eiseres sub 1 te benaderen en heeft de vorderingen van eiseressen toegewezen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van de gedaagde afgewogen tegen die van eiseres sub 1 en geconcludeerd dat de uitlatingen van de gedaagde onrechtmatig zijn. De gedaagde is veroordeeld tot het betalen van proceskosten en een dwangsom voor het niet naleven van het vonnis. Het vonnis is uitgesproken op 9 februari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/549838 / KG ZA 22-628
Vonnis in kort geding van 9 februari 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 1] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] (België),
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres sub 3] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] (België),
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres sub 4] B.V.,
gevestigd en kantoorhouden te [plaats 3] ,
eiseressen,
advocaten mr. S.C. Krekel en mr. S. Geldermans te Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1] c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 januari 2023 met producties 1 tot en met 19
  • de op 23 januari 2023 van [eiseres sub 1] c.s. ontvangen akte wijziging van eis met productie 20
  • de mondelinge behandeling van 24 januari 2023
  • de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.
  • het proces-verbaal van de zitting van 24 januari 2023, waaruit blijkt dat op die zitting mondeling een ordemaatregel is getroffen.
1.2.
Op de zitting is gezegd dat het vonnis 14 februari 2023 wordt gewezen, of zoveel eerder als lukt.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres sub 1] B.V. (hierna [eiseres sub 1] ) en [onderneming 1] B.V. (hierna: [onderneming 1] ) hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten die inhoud dat [gedaagde] werkzaamheden voor [eiseres sub 1] zal verrichten. [onderneming 1] is het bedrijf van de broer van [gedaagde] . [eiseres sub 1] is actief op het gebied van schuldhulpverlening. [onderneming 2] en [eiseres sub 3] zijn Belgische bedrijven die aan [eiseres sub 1] zijn gelieerd. De meerderheidsaandeelhouder van deze bedrijven is de heer [eiseres sub 4] (hierna: [eiseres sub 4] ). [eiseres sub 4] is een Belgische gerechtsdeurwaarder.
2.2.
[gedaagde] zou voor [eiseres sub 1] op zoek gaan naar nieuwe opdrachtgevers/relaties (doorverwijzers). De samenwerkingsovereenkomst tussen [eiseres sub 1] en [onderneming 1] is in oktober 20022 tot een einde gekomen. [gedaagde] is het er mee eens dat hij stopt met zijn werkzaamheden voor [eiseres sub 1] . Hij is het er niet mee eens dat [eiseres sub 1] twee facturen voor zijn werkzaamheden (van in totaal € 9.156,69) niet aan het bedrijf van zijn broer heeft betaald. Ook vindt hij dat hij nog recht heeft op bonussen. Zijn broer/ [onderneming 1] heeft de facturen wel aan [gedaagde] betaald.
2.3.
Op 18 november 2022 heeft [onderneming 1] het faillissement van [eiseres sub 1] aangevraagd omdat de twee facturen niet worden betaald. In die aanvraag staat niet dat [eiseres sub 1] de onbetaald gelaten facturen betwist. [eiseres sub 1] heeft het betwiste bedrag voor de facturen op de derdengeldenrekening van haar advocaat gestort. [onderneming 1] heeft de faillissementsaanvraag ingetrokken.
2.4.
[gedaagde] heeft (potentiële) klanten van [eiseres sub 1] in Nederland en België per e-mail geïnformeerd over de faillissementsaanvraag. In die e-mail staat dat [eiseres sub 1] voor zichzelf heel anders met schulden omgaat, dat er sprake zou zijn van financiële malaise bij [eiseres sub 1] , dat er een faillissementszitting bij de rechtbank komt en dat de financiële ontwikkelingen bij [onderneming 2] en [eiseres sub 3] ook verre van rooskleurig zijn. In die mail staat niet dat het faillissementsverzoek is ingediend door het bedrijf van zijn broer op grond van betwiste facturen voor de werkzaamheden van [gedaagde] zelf en dat er geen steunvordering is genoemd.
2.5.
[gedaagde] heeft ook informatie aan een aan Belgische deurwaarder verstrekt die naar aanleiding daarvan de Belgische toezichthouder voor deurwaarders (NKGB-CNHB) per e-mail heeft benaderd. In zijn e-mail noemt de Belgische deurwaarder de naam van [gedaagde] en heeft hij een deel van een mail van [gedaagde] aan hem weergegeven (daarin staat dat de financiële situatie van [eiseres sub 1] c.s. problematisch is). De Belgische deurwaarder vraagt zich in zijn e-mail af hoe dit alles is te rijmen met de activiteit van gerechtsdeurwaarder en in welke mate een geïnformeerde NKGB hiervoor aansprakelijk kan worden gehouden.
2.6.
[gedaagde] heeft ook herhaaldelijk de aandeelhouders en bestuurders [eiseres sub 1] c.s. benaderd, onder meer per e-mail (deels in cc). In die e-mails dreigt hij veel Belgische en Nederlandse relaties en andere partijen, zoals het Bureau Financieel Toezicht, de KBvG, voorzitters van de rechtbanken, LOSR, Autoriteit Consument & Markt, de ombudsman, journalisten, overheidsbestuurders en gerechtsdeurwaarders te informeren over vermeende slechte financiële situatie van [eiseres sub 1] c.s. en de mogelijke implicaties voor de klanten van [eiseres sub 1] c.s.
2.7.
Een voorbeeld van zulke e-mails zijn:
- de e-mail van [gedaagde] aan [A] met in cc bestuurders en aandeelhouders van [eiseres sub 1] c.s. van 16 november 2022, waarin onder andere staat:
“Dit is geen zakelijk geschil, maar persoonlijk “naaien”. Dat je mijn broer daarmee ook bedondert, motiveert me extra. Daarom komt winnen in dit geval voor mij nu op de tweede plaats; jullie zoveel mogelijk laten verliezen is nu alles wat telt. Dat ik zelf niets te verliezen heb, komt goed uit.
Die sterke motivatie combineer ik met mijn unieke aanpak: simultaan incasso. Dat is meedogenloos harde incasso, maar dan in meerdere trajecten tegelijk.
Jullie worden dus vanzelf verrast door allerlei creatieve acties. De bijkomende schade (…) zal de huidige schuld in veelvoud overtreffen. Sommige zal zelfs onherstelbaar/blijvend zijn, maar zal vanwege jouw keuze altijd gerechtvaardigd zijn (voor mij). (…)
Voor een bevredigende oplossing in deze kwestie ga ik dus niet voor de hoogste wint. Ik geef dadelijk vol gas om van [eiseres sub 1] (enzo) de grootste verliezer te maken. (…)”
- en de e-mail van [gedaagde] aan [eiseres sub 4] met in cc bestuurders en aandeelhouders van [eiseres sub 1] c.s. van 8 december 2022, waarin onder andere staat:
“(…) Ik vind het wel zo netjes om nogmaals te benadrukken dat niets me weerhoudt in het behalen van mijn doelen; algehele betaling en/of algehele sloop. (…)”
2.8.
[eiseres sub 1] c.s. vindt dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door het benaderen van klanten, de Belgische deurwaarder en bestuurders/aandeelhouders van [eiseres sub 1] c.s. en het dreigen met het benaderen van toezichthouders, journalisten en anderen. [eiseres sub 1] c.s. vordert in dit kort geding, onder meer, een verbod voor [gedaagde] om deze personen/instanties te benaderen, het verstrekken van een overzicht van de door [gedaagde] benaderde personen/instanties en het verwijderen van de klantgegevens van [eiseres sub 1] .
2.9.
[eiseres sub 1] c.s. legt aan deze vorderingen ook schending van een relatiebeding en geheimhoudingsbeding in de samenwerkingsovereenkomst tussen [eiseres sub 1] en [onderneming 1] ten grondslag.
2.10.
Vlak voor de zitting (op 22 januari 2023) schrijft [gedaagde] in een e-mail aan de aandeelhouders/bestuurders van [eiseres sub 1] c.s. dat hij op het punt staat een e-mail te sturen aan verschillende toezichthouders met mededelingen over de, in zijn ogen, negatieve financiële situatie van [eiseres sub 1] c.s. [gedaagde] bleek op de zitting niet bereid om te wachten met het sturen van deze e-mail totdat de voorzieningenrechter vonnis had gewezen. Daarom heeft de voorzieningenrechter op de zitting mondeling een ordemaatregel getroffen, die inhoudt dat het [gedaagde] verboden wordt om klanten van [eiseres sub 1] c.s. en/of derden te benaderen over [eiseres sub 1] c.s. totdat uitspraak in dit kort geding is gedaan, op straffe van een dwangsom.

3.Hoe oordeelt de voorzieningenrechter?

3.1.
De voorzieningenrechter vindt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld en wijst de vorderingen van [eiseres sub 1] c.s. toe. Hieronder staat waarom de voorzieningenrechter zo oordeelt.
Toetsingskader
3.2.
Toewijzing van de vorderingen van [eiseres sub 1] c.s., betekent een beperking van de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] (artikel 10 lid 1 EVRM). De vrijheid van meningsuiting brengt bepaalde plichten en verantwoordelijkheden mee en kan worden beperkt, als die beperking in de wet is geregeld en in een democratische samenleving nodig is (artikel 10 lid 2 EVRM), bijvoorbeeld om de goede naam en de rechten van anderen te beschermen. Van zo’n toegestane beperking is sprake als de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn (artikel 6:162 BW).
3.3.
Voor het antwoord op de vraag of de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn, moeten de wederzijdse belangen – die in beginsel gelijkwaardig zijn – tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van [eiseres sub 1] c.s. is dat zij niet zomaar wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en dat haar privacy (gewaarborgd in artikel 8 EVRM) niet onnodig wordt geschonden. Het belang van [gedaagde] is dat hij zich in het openbaar kritisch, informerend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden. Bij deze belangenafweging moeten alle relevante omstandigheden worden meegenomen.
Toepassing toetsingskader
3.4.
In dit geval spelen de volgende omstandigheden een rol:
- De mededeling dat het faillissement is aangevraagd is onvolledig (doordat daar niet in staat dat het faillissementsverzoek is ingediend door het bedrijf van zijn broer op grond van betwiste facturen voor de werkzaamheden van [gedaagde] zelf en dat er geen steunvordering is genoemd) en geeft daardoor een onjuiste indruk van de financiële situatie van [eiseres sub 1] c.s.;
- Er is niet gebleken dat de overige beweringen van [gedaagde] over de financiële toestand van [eiseres sub 1] c.s. kloppen, althans de voorzieningenrechter heeft daar geen enkele onderbouwing van gezien;
- [gedaagde] wil geen algemene misstand aan de kaak stellen, maar alleen zijn persoonlijke belang dienen. Hij wil [eiseres sub 1] c.s. onder druk zetten zodat zij alsnog de facturen en een bonus betaalt. Dat blijkt uit zijn e-mails aan de bestuurders en aandeelhouders van [eiseres sub 1] c.s. (zie 2.7) en uit wat hij daarover op de zitting heeft gezegd.
- Het gaat niet om een rechtstreeks belang van [gedaagde] , maar om het belang van het bedrijf van zijn broer. Het is immers [onderneming 1] wiens facturen niet zijn betaald. Bovendien worden de facturen door [eiseres sub 1] c.s. betwist en staat het geld voor de facturen inmiddels op een derdengeldrekening geparkeerd. [onderneming 1] heeft daarop het faillissementsverzoek ingetrokken en verder geen actie meer ondernomen;
- De manier waarop [gedaagde] [eiseres sub 1] c.s. benadert om haar te laten betalen, is niet de manier waarop hij normaal gesproken incassowerkzaamheden verricht. Dat heeft hij erkend op de zitting. [gedaagde] verklaart het verschil in handelwijze door te zeggen “dat het persoonlijk is”;
- [gedaagde] heeft de (potentiële) klanten van [eiseres sub 1] benaderd met gebruikmaking van het klantenbestand van [eiseres sub 1] , dat hij nog onder zich heeft terwijl zijn werkzaamheden voor [eiseres sub 1] zijn geëindigd;
- In de schuldhulpbranche is betrouwbaarheid erg belangrijk. Dat betekent dat het zaaien van twijfel over de financiële situatie van [eiseres sub 1] c.s. snel tot wantrouwen en verlies van klanten kan leiden.
3.5.
Op grond van bovenstaande omstandigheden valt de belangenafweging in het nadeel van [gedaagde] uit. Hij handelde onrechtmatig door de (potentiële) klanten van [eiseres sub 1] en de Belgische deurwaarder te benaderen op de manier zoals hij dat heeft gedaan (zie 2.4 - 2.7). [gedaagde] oefent daarmee op oneigenlijke manier druk uit op [eiseres sub 1] c.s. om tot betaling over te gaan.
De voorgenomen uitlatingen (zie 2.6 en 2.10) zijn soortgelijk aan de al gedane onrechtmatige uitlatingen. Als de voorgenomen uitlatingen worden gedaan is dat dus ook onrechtmatig. De voorzieningenrechter wijst daarom het verbod tot het doen van deze (voorgenomen) uitlatingen en soortgelijke uitlatingen toe op de manier die in “De beslissing” staat.
3.6.
[gedaagde] heeft richting de bestuurders en aandeelhouders van [eiseres sub 1] c.s. gedreigd met het verspreiden van deze onrechtmatige uitlatingen. Dat is op zichzelf ook onrechtmatig. Ook overigens is de manier waarop [gedaagde] contact zocht met de bestuurders en aandeelhouders niet zoals aanvaardbaar is na het eindigen van een samenwerking en/of bij het incasseren van facturen voor een derde. De voorzieningenrechter vindt dat dit moet stoppen en wijst het gevorderde contactverbod toe op de manier die in “De beslissing” staat.
3.7.
[gedaagde] wordt ook veroordeeld om het klantenbestand van [eiseres sub 1] verwijderen. Hij heeft geen enkel belang dit onder zich te houden, nu de samenwerking is beëindigd. [eiseres sub 1] c.s. heeft er wel een groot belang bij dat [gedaagde] de gegevens niet meer heeft, nu hij hier misbruik van maakt.
3.8.
Ook wordt [gedaagde] veroordeeld om aan [eiseres sub 1] c.s. door te geven welke (potentiële) klanten van [eiseres sub 1] c.s. en derden hij allemaal heeft benaderd over [eiseres sub 1] c.s., zodat [eiseres sub 1] c.s. schadebeperkend kan optreden.
3.9.
Nu de vorderingen al worden toegewezen op de gronden/vanwege de redenen die hierboven staan, hoeft niet meer te worden beoordeeld of [gedaagde] in strijd handelt met de samenwerkingsovereenkomst.
3.10.
[eiseres sub 1] c.s. heeft gevorderd om aan alle veroordelingen een dwangsom te verbinden. Dat zal de voorzieningenrechter doen. De voorzieningenrechter zal geen lijfsdwang opleggen voor het geval de maximale dwangsom is verbeurd en [gedaagde] nog steeds niet aan het vonnis voldoet, zoals [eiseres sub 1] c.s. heeft gevorderd. Lijfsdwang is een uiterste middel dat alleen moet worden toegepast als niets anders effectief is én als het belang van [eiseres sub 1] c.s. dat rechtvaardigt. Of daarvan sprake zal zijn, is nu nog niet duidelijk en dus is het opleggen van lijfsdwang voorbarig.
Proceskosten
3.11.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten van [eiseres sub 1] c.s. betalen. Die kosten worden begroot op:
- betekening oproeping € 128,31
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.820,31
3.12.
De door [eiseres sub 1] c.s. gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten, worden toegewezen op de manier die in “De beslissing” staat.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verbiedt [gedaagde] om de (voorgenomen) onrechtmatige uitlatingen of soortgelijke uitlatingen te doen aan klanten van [eiseres sub 1] c.s. en/of derden, waaronder toezichthouders, journalisten en overheidsinstanties,
4.2.
verbiedt [gedaagde] om in contact te treden met [eiseres sub 1] c.s. en haar bestuurders en aandeelhouders, te weten: [eiseres sub 4] , [A] , [B] , [C] , [D] en beweging.net (aandeelhouder van [eiseres sub 3] ),
4.3.
gebiedt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis een overzicht te verstrekken aan de advocaat van [eiseres sub 1] c.s. van alle personen, bedrijven en instanties tegen wie hij de onrechtmatige uitlatingen of soortgelijke uitlatingen heeft gedaan,
4.4.
gebiedt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis alle klantgegevens van [eiseres sub 1] c.s. waar hij over beschikt, te verwijderen,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres sub 1] c.s. een dwangsom te betalen van € 10.000,- voor iedere keer dat hij niet aan de in 4.1 en/of 4.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet en voor iedere dag dat hij niet aan de in 4.3. en/of 4.4 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot in totaal een maximum van € 250.000,- is bereikt,
4.6.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
4.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. tot op heden begroot op € 1.820,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.8.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Gaertman voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Braam als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.MB (4209)