ECLI:NL:RBMNE:2023:1031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
10201150 UA EXPL 22-1476
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering zorgverzekeraar wegens onvoldoende onderbouwing van verjaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zorgverzekeraar vorderde betaling van openstaande posten, vermeerderd met rente en kosten, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De zaak betreft een zorgverzekering die de gedaagde had bij de rechtsvoorganger van Zilveren Kruis, Avero Achmea, welke op 5 januari 2021 is beëindigd. Zilveren Kruis stelde dat de gedaagde niet alle premie en eigen bijdrage op tijd had betaald, maar de gedaagde voerde aan dat het om oude posten ging die hij niet kon controleren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2023 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. Zilveren Kruis heeft een financieel overzicht overgelegd ter onderbouwing van haar vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat de gevorderde posten zeer oud zijn en dat Zilveren Kruis onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de verjaring van deze vorderingen is gestuit. De kantonrechter wees erop dat het de verantwoordelijkheid van Zilveren Kruis was om de vordering voldoende te onderbouwen, vooral gezien de ouderdom van de posten.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve kennisgenomen van eerdere verstekvonnissen die mogelijk betrekking hadden op dezelfde posten. Aangezien Zilveren Kruis niet kon uitsluiten dat deze posten al in eerdere procedures waren meegenomen, concludeerde de kantonrechter dat de vordering onvoldoende was onderbouwd. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis afgewezen en veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10201150 UA EXPL 22-1476 NS/20854
Vonnis van 22 februari 2023
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties van 17 oktober 2022;
  • het proces-verbaal van de rolzitting van 7 december 2022 met de reactie van [gedaagde] ;
  • de brief van 13 december 2022, waarmee een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de specificatie en schriftelijke toelichting van Zilveren Kruis met de reactie op het verweer van [gedaagde] , van 5 januari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 1 februari 2023. [gedaagde] was aanwezig. Namens Zilveren Kruis is [naam] aanwezig geweest. Partijen hebben de standpunten toegelicht en antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en de griffier.
1.3.
Hierna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] had een zorgverzekering bij de rechtsvoorganger van Zilveren Kruis, Avero Achmea.
2.2.
De zorgverzekering is op 5 januari 2021 beëindigd omdat [gedaagde] geen vaste woon en verblijfplaats had. Sinds 2022 is [gedaagde] verzekerd bij FBTO.
2.3.
Volgens Zilveren Kruis heeft [gedaagde] niet alle premie, eigen risico of eigen bijdrage op tijd betaald. Zij wil een veroordeling tot betaling van openstaande posten, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] heeft daartegen in zijn eerste reactie geen verweer gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij aangevoerd dat het om oude posten gaat die hij niet kan controleren.

3.Wat vindt de kantonrechter ervan?

3.1.
Volgens Zilveren Kruis heeft [gedaagde] niet alle premies en zorgkosten op tijd betaald. Ter onderbouwing van haar vordering heeft Zilveren Kruis een financieel overzicht overgelegd. Uit de specificatie blijkt dat de volgende posten tot 5 januari 2021 opstaan:
factuurdatum soort bedrag
-------------------------------------------------------------------------------
13-10-2012 zorgnota € 186,31
01-12-2013 premie € 210,88
01-01-2013 premie € 209,76
01-02-2013 premie € 209,76
01-08-2013 premie € 209,76
02-08-2013 zorgnota € 136,78
01-09-2013 premie € 209,76
01-10-2013 premie € 209,76
04-11-2013 zorgnota € 16,27
06-12-2017 zorgnota € 16,48
01-08-2018 zorgnota € 21,72
08-10-2018 zorgnota € 363,28
--------------------------------------------------------------------------------
TOTAAL € 2.000,52
3.2.
Hoewel Zilveren Kruis heeft aangevoerd dat [gedaagde] de vordering heeft erkend en dus voor toewijzing gereed ligt, wijst de kantonrechter de vordering in beginsel niet direct toe. Weliswaar heeft [gedaagde] tijdens de rolzitting van 30 november 2022 verklaard dat de gevorderde hoofdsom mogelijk correct is, dit betekent echter niet automatisch dat [gedaagde] ook het vorderingsrecht heeft erkend. Het geschil in deze zaak betreft dan ook de vraag of Zilveren Kruis een vorderingsrecht heeft op [gedaagde] . De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
Verjaring
3.3.
Uit de dagvaarding en de later toegestuurde specificatie maakt de kantonrechter op dat de gevorderde posten zeer oud zijn. Het is daardoor aannemelijk dat deze posten zijn verjaard. Zowel bij de dagvaarding als bij de specificatie heeft Zilveren Kruis geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de verjaring is gestuit. Tijdens de mondelinge behandeling is Zilveren Kruis in de gelegenheid gesteld hier nader uitleg over te geven. Zilveren Kruis heeft vervolgens aangevoerd dat meerdere incassobureaus betrokken zijn geweest bij deze zaak, maar dat door de toen onbekende woon en verblijfplaats van [gedaagde] er niet actief kon worden ingevorderd.
De kantonrechter is van oordeel dat Zilveren Kruis onvoldoende heeft onderbouwd dat de verjaring hierdoor is gestuit. Zilveren Kruis heeft geen bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat een stuitingsbrief [gedaagde] heeft bereikt. Het verzoek van Zilveren Kruis om alsnog bewijs te mogen leveren, wijst de kantonrechter af. Het is de taak van Zilveren Kruis om voorafgaand aan de mondelinge behandeling de door haar gestelde vordering voldoende te onderbouwen, mede ook omdat zij vanwege de zeer oude posten hier vragen over kon verwachten. Daarnaast is in de brief van de rechtbank van 13 december 2022 Zilveren Kruis verzocht om de vordering te specificeren. Dit heeft Zilveren Kruis onvoldoende gedaan.
Eerdere procedures
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Zilveren Kruis verklaard dat zij niet bekend is met eerdere vonnissen. De kantonrechter is echter wel ambtshalve bekend met twee eerdere gewezen verstekvonnissen uit februari 2014 en maart 2019 op vordering van de rechtsvoorganger van Zilveren Kruis, Avero Achmea. Aangezien de huidige vordering bestaat uit posten uit 2012, 2013, 2017 en 2018, is het zeer goed mogelijk dat deze posten al (gedeeltelijk) zijn meegenomen in deze twee verstekvonnissen. Zilveren Kruis heeft op de mondelinge behandeling dit niet uit kunnen sluiten.
3.5.
Geconcludeerd moet worden dat Zilveren Kruis haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Omdat Zilveren Kruis dit onvoldoende heeft gedaan, is het vorderingsrecht van Zilveren Kruis niet vast komen te staan en wijst de kantonrechter de gehele vordering af.
3.6.
Zilveren Kruis heeft € 363,10 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen, zullen ook de gevorderde buitenrechtelijke incassokosten en wettelijke rente worden afgewezen.
3.7.
Omdat Zilveren Kruis in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De proces kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt Zilveren Kruis tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.