ECLI:NL:RBMNE:2023:1020

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
16/230889-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs en geneesmiddelen zonder registratie

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 september 2022 in Breukelen en Vijfheerenlanden werd aangehouden. Tijdens een verkeerscontrole werd in de auto van de verdachte, die een Frans kenteken had, een verborgen ruimte aangetroffen met 1010 gram 4-CMC en 5 kilogram ketamine. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van 4-CMC, evenals het zonder registratie in voorraad hebben van ketamine. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in de vervolging en dat er sprake was van bewijsuitsluiting. De rechtbank oordeelde dat de staandehouding en aanhouding van de verdachte rechtmatig waren, gebaseerd op overtredingen van verkeersregels en het vermoeden van drugstransport. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit van het vervoeren van 4-CMC wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit met betrekking tot ketamine, omdat niet bewezen kon worden dat deze als geneesmiddel was aangemerkt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor het vervoeren van 4-CMC en 2 maanden hechtenis voor het zonder registratie in voorraad hebben van ketamine. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen drugs en de auto verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/230889-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Franrijk),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande wonende,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 14 december 2022 en 22 februari 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 22 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D. Gürses, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
Primairop 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad 1010 gram 4-CMC;
Subsidiairop 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad 1010 gram 3-MMC;
Feit 2
Primairop 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden al dan niet opzettelijk een geneesmiddel, te weten 5 kilogram ketamine, waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad;
Subsidiairop 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden al dan niet opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid van 5 kilogram ketamine in voorraad heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

3.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie; standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake was van een onherstelbaar vormverzuim en stelt zich primair op het standpunt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Daartoe voert de verdediging aan dat blijkens het proces-verbaal de aanleiding voor de aanhouding kennelijk slechts was gelegen in de omstandigheid dat verdachte reed in een auto met een Frans kenteken. Aldus is sprake van discriminatie op grond van nationaliteit en dat levert op schending van artikel 1 van de Grondwet, de artikelen 5 en 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en van artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
3.2
De ontvankelijkheid van de officier van justitie; standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie brengt naar voren dat de aanhouding van verdachte blijkens het proces-verbaal niet slechts was gebaseerd op het Franse kenteken van de auto waarin verdachte reed. Immers, de politie zag dat verdachte de snelheidslimiet overschreed met 40 km per uur en dat hij daarbij ook rechts inhaalde. De verbalisanten mochten verdachte dan ook gelet op de Wegenverkeerswet 1994 staande houden. Vervolgens deden de verbalisanten waarnemingen waardoor bij de politie redelijkerwijs een vermoeden mocht ontstaan dat in de auto van verdachte drugs werden vervoerd. Er is naar de mening van de officier van justitie sprake van een rechtmatige aanhouding, zodat zich geen vormverzuim heeft voorgedaan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Blijkens het in het dossier opgenomen proces-verbaal van bevindingen volgden vier verbalisanten verdachte nadat hij wegreed bij het pompstation Haarrijn langs de A2. Zij zagen dat het voertuig van verdachte op zeker moment 140 kilometer per uur reed waar 100 was toegestaan en een voertuig rechts inhaalde. Vanwege deze geconstateerde overtredingen van de verkeersregels gaf de politie verdachte op de A27 een stopteken.
Tijdens de verkeerscontrole zagen de verbalisanten vervolgens dat verdachte een aantal sms-berichten verwijderde en zich zenuwachtig gedroeg. Ook deden zij daarbij waarnemingen die zij in hun praktijk eerder deden bij drugstransporten. Zo zagen zij dat in de middenconsole meerdere oplaadsnoeren waren aangesloten, dat een luchtverfrisser en wegwerphand-schoenen aanwezig waren en dat op de telefoon van verdachte verschillende afbeeldingen waren te zien van onder andere henneptoppen. Op basis van die in het proces-verbaal genoemde feiten en omstandigheden mocht bij de politie een redelijk vermoeden van schuld ontstaan aan het vervoer van verdovende middelen, op grond waarvan zij zich de toegang tot het voertuig mochten verschaffen tot en onderzoek mochten doen in het voertuig. Bij dat onderzoek werd een verborgen ruimte onder de kofferbak gezien, waarin 5 sealbags met wit poeder en 1 sealbag met geel/witte brokken werden aangetroffen. Deze feiten en omstandigheden zijn de aanleiding geweest voor het aanhouden van verdachte.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de staandehouding van verdachte noch zijn aanhouding is gebaseerd op de constatering dat verdachte in een voertuig met een Frans kenteken reed. De rechtbank komt tot de slotsom dat geen sprake is geweest van het gestelde vormverzuim.
3.4
beantwoording van de voorvragen
Het voorgaande onder 3.3 betekent dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Voorts is de dagvaarding geldig, is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de beide primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daarbij stelt de raadsman dat het hiervoor onder 3.1 genoemde onherstelbare vormverzuim, subsidiair, aanleiding moet zijn tot bewijsuitsluiting van alle bewijsmiddelen die na de onrechtmatige aanhouding zijn verkregen, inclusief de verklaringen van verdachte.
Verder stelt de raadsman dat verdachte door zijn baas onder valse voorwendselen naar Amsterdam was gestuurd. Pas in Amsterdam begon verdachte te vermoeden dat hij verdovende middelen in een verborgen ruimte in de auto van zijn baas moest vervoeren. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de verdovende middelen een buitenlandse bestemming hadden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Geen bewijsuitsluiting
De rechtbank overweegt dat hierboven onder 3.3 reeds is gemotiveerd dat geen sprake was van het beweerdelijke vormverzuim. Dat oordeel geldt derhalve ook ten aanzien van het verweer, strekkende tot bewijsuitsluiting, zodat het verweer wordt verworpen.
De feiten [1]
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten die verder ook niet ter discussie staan.
Op 12 september 2022 reed verdachte in een Mini van het pompstation Haarrijn langs de A2 [2] naar het Lakerveld in Lexmond [3] waar in een verborgen ruimte in de Mini zes verschillende sealbags werden aangetroffen. [4] Vijf van deze sealbags bevatten in totaal 5 kilogram [5] ketamine HCI. [6] Ketamine is een werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet. [7] Aan verdachte was geen registratie als bedoeld in artikel 38 van de Geneesmiddelenwet verleend. [8] Eén van de aangetroffen sealbags bevatte 1010 gram 4-CMC [9] . De stof 4-CMC is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat het pompstation Haarrijn is gelegen in de gemeente Breukelen en dat het Lakerveld in Lexmond is gelegen in de gemeente Vijfheerenlanden.
Bewijsoverweging feit 1 primair
De rechtbank overweegt dat verdachte zelf heeft verklaard dat hij in een ondergrondse garage in Amsterdam twee personen heeft getroffen die een rugzak bij zich hadden waar zes sealbags in zaten. De sealbags bevatten volgens verdachte wit poeder, waarvan verdachte direct dacht dat het drugs betrof. [10] In het bijzijn van verdachte opende één van de twee personen de verborgen ruimte in de Mini waarmee verdachte naar Nederland was gereden. [11] Verdachte heeft vervolgens zelf alle sealbags in die verborgen ruimte gelegd. [12] Dit betrof de sealbags die de politie heeft aangetroffen. Verdachte is daarna de garage uit gereden en is vervolgens in de richting van zijn bestemming in Frankrijk gereden. [13]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, gelet op het voorgaande, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij harddrugs, te weten 4-CMC, aanwezig had en vervoerde. Nu verdachte de 4-CMC naar zijn bestemming in Frankrijk wilde vervoeren, heeft hij zich ook schuldig gemaakt aan het buiten het grondgebied van Nederland brengen in de zin van artikel 1 lid 5 van de Opiumwet. Hiervoor is immers niet vereist dat de drugs daadwerkelijk Nederland hebben verlaten.
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank overweegt dat in de productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg is geconcludeerd dat de aangetroffen ketamine een werkzame stof is in de zin van de Geneesmiddelenwet. Ook wordt vermeld dat ketamine pijnstillende en verdovende eigenschappen heeft en dat vanwege deze eigenschappen de stof ketamine in geneesmiddelen voor de mens wordt toegepast. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit dit rapport niet dat ketamine zelf, in de aangetroffen vorm, als een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet is aan te merken.
Nu ook overigens bewijs ontbreekt op grond waarvan de conclusie is gerechtvaardigd dat de aangetroffen ketamine als geneesmiddel is aan te merken, komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair tenlastegelegde. Verdachte zal hiervan dan ook worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring feit 2 subsidiair – overtreding
Zoals hiervoor onder 4.3 overwogen, is in de verborgen ruimte in de kofferbak van de Mini waarin verdachte reed in totaal 5 kilogram ketamine aangetroffen, verpakt in sealbags. Ketamine betreft een werkzame stof als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. [14] Verdachte wist dat deze sealbags zich in zijn kofferbak bevonden en hij had de beschikkingsmacht daarover. [15] Verdachte beschikte niet over een registratie om deze werkzame stof in voorraad te hebben. [16] De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet heeft overtreden, hetgeen strafbaar is gesteld bij de Wet op de economische delicten.
De rechtbank heeft niet de overtuiging dat verdachte deze overtreding van de Geneesmiddelenwet opzettelijk heeft begaan, nu verdachte niet op de hoogte was - noch redelijkerwijze kon zijn - van het bestaan van de Geneesmiddelenwet.
De rechtbank overweegt daarbij dat het leerstuk van het zogenaamde ‘kleurloos opzet’ niet zo ver strekt dat het opzettelijk vervoeren van een stof die valt onder de werking van enige economische ordeningswetgeving een misdrijf oplevert, indien de verdachte deze wetgeving redelijkerwijs niet kan kennen. Immers, in een dergelijke situatie kan niet worden geconcludeerd tot opzet op de wederrechtelijkheid, ook niet in voorwaardelijke zin.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van opzet op het overtreden van de Geneesmiddelenwet.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 (primair)
op 12 september 2022 te Breukelen en Vijfheerenlanden, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, 1010 gram van een materiaal bevattende 4-CMC, zijnde 4-CMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2 (subsidiair)
op 12 september 2022 te Breukelen en Vijfheerenlanden, zonder registratie een hoeveelheid van 5 kilogram ketamine, zijnde een werkzame stof, in voorraad heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 subsidiair:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Indien de rechtbank dit standpunt niet volgt, heeft hij de rechtbank verzocht een deels voorwaardelijke straf op te leggen, waarvan de duur van de voorwaardelijke straf gelijk is aan het voorarrest. Verder heeft de verdediging aangevoerd om rekening te houden met de omstandigheden dat verdachte de verdovende middelen onder dwang in de auto heeft gelegd, hij zicht heeft op een andere baan in Frankrijk en niet eerder onherroepelijk voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft ruim een kilo harddrugs voorhanden gehad en was voornemens deze harddrugs te vervoeren naar Frankrijk. Harddrugs zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De verspreiding van en handel in harddrugs gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit en hebben een steeds meer ontwrichtende werking op de maatschappij. Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland worden de internationale handel in verdovende middelen en alle nadelige effecten daarvan in stand gehouden. Bovendien wordt het beeld versterkt dat Nederland leverancier zou zijn van harddrugs, hetgeen schadelijk is voor de reputatie van Nederland en de buitenlandse betrekkingen. Verdachte heeft met zijn gedragingen aan al deze negatieve gevolgen bijgedragen. Dit rekent de rechtbank hem zeer aan. Dit geldt temeer, nu doelbewust de aanwezigheid van deze verdovende middelen werd verhuld door deze in een speciaal daarvoor gebouwde verborgen ruimte te verstoppen. De rechtbank acht niet geloofwaardig dat verdachte dit alles onder dwang zou hebben gedaan. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder dat het, zonder nadere onderbouwing die niet is geleverd, niet waarschijnlijk is dat onbekende personen aan verdachte een kostbare partij verboden middelen mee geven en hem vervolgens laten vertrekken met die kostbare lading.
Daarnaast heeft verdachte vijf kilogram ketamine zonder de daarvoor benodigde registratie in voorraad gehad. Dit betreft een grote hoeveelheid. Door zo te handelen heeft verdachte de volksgezondheidsbelangen die de Geneesmiddelenwet onder meer beoogt te beschermen in gevaar gebracht.
De persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 14 september 2022, waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uit een van de Franse autoriteiten verkregen uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d.13 september 2022 blijkt dat verdachte in Frankrijk is veroordeeld voor onder meer geweldpleging met de dood tot gevolg, diefstal, illegale vervaardiging van wapens en illegaal gebruik van drugs.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf acht de rechtbank een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest passend.
Het bewezenverklaarde onder 2 betreft een overtreding. Mede gelet op de grote hoeveelheid ketamine die verdachte in voorraad heeft gehad, is naar het oordeel van de rechtbank ook voor deze overtreding een vrijheidsbenemende straf op zijn plaats. De rechtbank acht 2 maanden hechtenis passend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert onttrekking van de in beslag genomen hoeveelheid 4-CMC en ketamine. Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat dit een voorwerp is met behulp waarvan het feit is begaan, zoals bedoeld in artikel 33a, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafrecht. De officier vordert daarom verbeurdverklaring van dit voertuig.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt dat de in beslag genomen personenauto, uiteraard nadat de verborgen ruimte is verwijderd, terug wordt gegeven aan verdachte. Hij is weliswaar geen eigenaar, maar was bij de aanhouding wel houder van de auto. Verdachte wil de auto terug brengen naar zijn baas.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekken aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen ketamine en 4-CMC onttrekken aan het verkeer. Deze middelen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen is het bewezenverklaarde begaan.
Verbeurdverklaring
Met behulp van de in beslag genomen personenauto Mini met het kenteken EC432QD zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten begaan. Dat verdachte geen eigenaar van deze auto zou zijn, heeft verdachte wel verklaard maar niet nader onderbouwd.
Echter, ook in het geval verdachte niet als eigenaar kan worden aangemerkt, overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard in opdracht van zijn baas met deze auto naar Amsterdam te zijn gegaan. Over de te volgen route heeft hij ook instructies gekregen van zijn baas. De auto die hij voor die opdracht mee heeft gekregen bevatte een verborgen ruimte waarin de ketamine en de hoeveelheid 4-CMC is aangetroffen. De rechtbank concludeert dat het niet anders kan zijn dan dat degene aan wie de auto toebehoort, bekend was met het gebruik of de bestemming in verband met het onder de feiten 1 en 2 bewezenverklaarde dan wel dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
De rechtbank zal de in beslag genomen personenauto (Mini) dan ook verbeurd verklaren.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c en 62 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 10 en 13a van de Opiumwet;
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 38 van de Geneesmiddelenwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en het onder 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte voor het onder 1 primair bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte voor het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde tot
een hechtenis van 2 maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 5 STK Medicijn (G3044834);
  • 1 STK Verdovende Middelen (G3044835);
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 Personenauto (G3044809)
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Blok, voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 maart 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden, in elk geval in Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft
vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 1010 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-CMC, zijnde 4-CMC een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden, in elk geval in Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft
vervoerd en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 1010 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad, te weten 5 kilogram, althans een hoeveelheid, Ketmaine,
bevattende de werkzame stof ketamine;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 september 2022 te Breukelen en/of Vijfheerenlanden, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van 5 kilogram ketamine, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 december 2022, genummerd PL0900-2022269678, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 127. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2022, pagina 10.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2022, de laatste twee alinea’s op pagina 10 en de eerste en derde alinea op pagina 11.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022, pagina 41, vierde alinea.
5.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 13 september 2022, pagina 56.
6.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI inzake Identificatie van drugs, van 31 oktober 2022, pagina 60.
7.Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 16 december 2022, pagina 82.
8.Een geschrift, te weten een bevoegdheidsbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 6 december 2022, pagina 92.
9.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 13 september 2022, pagina 54, alsmede een geschrift, te weten een deskundigenverslag van het NFI inzake Identificatie van drugs, van 31 oktober 2022, pagina 60.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 september, pagina 111.
11.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2023.
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 september, pagina 110, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2023.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 september, pagina 112, alsmede de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2023.
14.Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 16 december 2022, pagina 82
15.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2023.
16.Een geschrift, te weten een bevoegdheidsbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 6 december 2022, pagina 92.