In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde B.V. over de verlenging van een arbeidsovereenkomst. Eiseres, werkzaam als business development manager, was in dienst bij gedaagde en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 31 mei 2022. Eiseres vorderde nakoming van de arbeidsovereenkomst en betaling van het overeengekomen loon, terwijl gedaagde het aanbod voor verlenging van de arbeidsovereenkomst had ingetrokken. De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling op 15 februari 2023, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst na 31 mei 2022 was verlengd, omdat eiseres het aanbod tot verlenging had aanvaard. Dit aanbod was gedaan op 12 mei 2022, maar gedaagde had dit op 18 mei 2022 ongeldig gemaakt. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde eiseres niet had geïnformeerd over de intrekking van het aanbod voordat zij op de hoogte was van haar zwangerschap, wat een schending van goed werkgeverschap inhield. De rechter oordeelde dat gedaagde niet vrij was om het aanbod in te trekken, en dat er een verlenging van de arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen.
De vordering van eiseres tot nakoming van de arbeidsovereenkomst werd toegewezen, evenals de betaling van het achterstallige loon en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de belangrijke rol van goed werkgeverschap en de noodzaak voor werkgevers om transparant te zijn in hun communicatie met werknemers, vooral in situaties die verband houden met zwangerschap.