ECLI:NL:RBMNE:2022:995

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9673499 / MV EXPL 22-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding over ontruiming kantoorruimte wegens huurachterstand na politie-inval

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen Vallis Rosas, vertegenwoordigd door mr. C. de Haan, en een niet verschenen gedaagde B.V. Vallis Rosas vorderde ontruiming van een kantoorruimte wegens huurachterstand na een politie-inval. De huurovereenkomst liep van 24 juni 2021 tot en met 30 juni 2023, maar de gedaagde had sinds december 2021 geen huur meer betaald, ondanks herhaaldelijke aanmaningen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van vier maanden, inclusief een boeterente, niet onrechtmatig was en wees de vorderingen van Vallis Rosas toe. De ontruiming werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, boeterente, schadevergoeding en proceskosten. De gedaagde had geen verweer gevoerd, waardoor het verstek werd verleend. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 16 maart 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 9673499 / MV EXPL 22-21 van
de stichting
BEHEER OLIVIER HANDELEND ALS BEHERENDE VENNOOT VAN DE COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP VALLIS ROSAS C.V.,
gevestigd te Blaricum,
eiseres, hierna ook te noemen: Vallis Rosas,
gemachtigde mr. C. de Haan,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 17 februari 2022 met negen producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 maart 2022 via Microsoft Teams in verband met COVID-19. Namens Vallis Rosas zijn de heer [A] (werkzaam bij Beheer Olivier als beheerder van panden), mr. C. de Haan en kantoorgenoot mr. [B] verschenen. [gedaagde] is niet verschenen, ondanks dat de griffier naar het, bij de rechtbank Midden-Nederland bekende, e-mailadres van [gedaagde] een uitnodiging met een link naar de zitting heeft gestuurd. Bij aanvang van de zitting is er tevens geïnformeerd bij rechtbank Midden-Nederland locatie Almere of gedaagde daar was verschenen nu de mondelinge behandeling normaal gesproken in Almere zou hebben plaatsgevonden. Dat was niet het geval. Voorafgaand aan de zitting heeft Vallis Rosas pleitaantekeningen overgelegd, die zijn toegevoegd aan het dossier. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken op de zitting.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vallis Rosas verhuurt de kantoorruimte aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: de kantoorruimte) aan [gedaagde] . De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en loopt van 24 juni 2021 tot en met 30 juni 2023. In de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:

4.8. De betalingsverplichting van de Huurder bestaat uit de volgende componenten:Per betaalperiode van één kalendermaand bedraagt bij huuringangsdatum:- de huurprijs € 2.100,-.
(…)
4.10.
De uit hoofde van deze huurovereenkomst door Huurder aan Verhuurder te verrichten periodieke betalingen als weergeven in artikel 4.8 zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd in euro’s en moeten vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekking hebben volledig zijn voldaan.’
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (hierna: algemene bepalingen) van toepassing. In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
‘8.1 Huurder zal bij het gebruik van het gehuurde geen hinder of overlast veroorzaken, noch schade veroorzaken in, op, aan of onder het gehuurde of complex van gebouwen waarvan het gehuurde deel uitmaakt.(…)Huurder zal ervoor zorgdragen dat vanwege hem aanwezige derden dit evenmin doen. Dit geldt eveneens ten aanzien van het gebouw of complex van gebouwen waarvan het gehuurde deel uitmaakt.
(…)
10.1
Huurder is jegens Verhuurder aansprakelijk voor alle schade aan het gehuurde, tenzij Huurder bewijst dat de schade hem en de personen waarvoor Huurder verantwoordelijk is, niet is toe te rekenen.
(…)
23.2
Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door Huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt Huurder aan Verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300 per maand (…).’
2.3.
Op 15 november 2021 heeft er een politie-inval plaatsgevonden in de kantoorruimte, vanwege een lopend onderzoek op basis van een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Hierbij is de heer [C] , de compagnon van de heer [D] (de indirect bestuurder van [gedaagde] ), aangehouden. Door de politie-inval is de elektronische voordeur van de kantoorruimte beschadigd.
2.4.
[gedaagde] heeft vanaf december 2021, ondanks herhaaldelijke sommaties, de huur niet meer aan Vallis Rosas betaald.
3. Het geschil
3.1.
Vallis Rosas vordert – samengevat – , bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] :
om de kantoorruimte binnen zeven dagen na de betekenis van dit vonnis leeg en ontruimd op de te leveren aan Vallis Rosas, onder afgifte van alle sleutels, met machtiging voor Vallis Rosas om deze ontruiming zo nodig met behulp van de sterke arm te effectueren, mocht [gedaagde] in gebreke blijven aan dit bevel te voldoen;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Vallis Rosas:
a. een bedrag van € 6.300,00 aan achterstallige huur, de schadevergoeding van € 5.373,01, een bedrag van € 900,00 aan boeterente en € 945,00 aan incassokosten, alsmede de eventueel toekomstig nog te verschijnen huurtermijnen na 1 maart 2022 tot aan de dag van ontruiming, te vermeerderen met 1% boeterente per maand vanaf 1 maart 2022 tot aan de dag dat de gehele vordering is betaald;
b. een bedrag van € 124,00 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met een bedrag van € 85,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van dit vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd;
c. van de proceskosten, als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis.
3.2.
Aan haar vorderingen legt Vallis Rosas ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, ondanks aanmaningen. Er is ten tijde van de zitting een huurachterstand van vier maanden. Vallis Rosas vordert vanwege de te late betalingen ook een boeterente. [gedaagde] is ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. [gedaagde] gedraagt zich niet als een goed huurder door niet de huur te betalen. Vanwege een politie-inval door toedoen van [gedaagde] is de voordeur van de kantoorruimte beschadigd. [gedaagde] is aansprakelijk voor deze schade en zij heeft ruim de tijd gehad om de schade aan de deur te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Om die redenen dient [gedaagde] de kantoorruimte te ontruimen.
3.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
4.2.
Van een spoedeisend belang van Vallis Rosas bij haar vorderingen is naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de aard van de vorderingen, genoegzaam gebleken.
4.3.
Omdat [gedaagde] verstek heeft laten gaan, dient de kantonrechter te toetsen of de vorderingen van Vallis Rosas haar onrechtmatig danwel ongegrond voorkomen.
Achterstallige huur en contractuele boeterente
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand inmiddels vier maanden betreft, zoals volgt uit de door Vallis Rosas overgelegde pleitaantekeningen. De huurachterstand van vier maanden (€ 8.400,00) komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat dit bedrag wordt toegewezen. Bij deze huurachterstand is de maand maart 2022 dus inbegrepen, omdat die huurtermijn inmiddels ook opeisbaar is.
De vordering tot betaling van toekomstige nog te verschijnen huurtermijnen tot aan de dag van ontruiming, komt de kantonrechter evenmin onrechtmatig of ongegrond voor. Omdat de huurachterstand tot en met maart 2022 wordt toegewezen, wordt de vordering betreffende betaling van toekomstige huurtermijnen toegewezen als na 31 maart 2022 nog niet tot ontruiming is overgegaan.
De gevorderde contractuele boeterente van 1 % is op grond van artikel 23.2 van de algemene bepalingen toewijsbaar. De contractuele boeterente is gevorderd over de maanden december 2021 tot en met maart 2022. Dat zijn in totaal vier achterstallige huurperiodes, zodat een bedrag van € 1.200,00 wordt toegewezen. De gevorderde boeterente van 1 % over de eventueel toekomstig nog te verschijnen huurtermijnen wordt eveneens toegewezen na vanaf 1 april 2022.
Schadevordering
4.5.
De gevorderde schadevergoeding van € 5.373,01 is op grond van artikel 10.1 van de algemene voorwaarden toewijsbaar en komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Ontruiming
4.6.
De huurachterstand bedraagt inmiddels 4 maanden en na de dagvaarding is er niets meer betaald door [gedaagde] en heeft zij ook geen contact met Vallis Rosas gezocht. De huurachterstand loopt aldus steeds verder op.
De vordering tot ontruiming van het gehuurde komt de kantonrechter dan ook niet onrechtmatig of ongegrond voor zodat deze zal worden toegewezen. De termijn van ontruiming zal worden bepaald op de gebruikelijke 14 dagen na de betekening van dit vonnis. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolgde van artikelen 445 lid 1 en 557 Rv overbodig is.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Vallis Rosas maakt in de dagvaarding aanspraak op de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 945,00 over de in de dagvaarding gevorderde hoofdsom van € 6.300,00 (een huurachterstand van drie maanden). In de door Vallis Rosas overgelegde pleitaantekeningen wordt de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd van € 1.260,00 over een bedrag van € 8.400,00 (een huurachterstand van vier maanden). Vallis Rosas heeft ter zitting aangegeven dat zij haar eis niet wil vermeerderen, maar het bedrag uit de dagvaarding vordert.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. In het onderhavige geval zijn partijen - daarbij handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf - echter een vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voor-werk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De door Vallis Rosas gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden toegewezen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
Proceskosten
4.8.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Vallis Rosas worden begroot op:
  • explootkosten € 131,18
  • griffierecht € 1.384,00
  • salaris gemachtigde € 498,00
totaal € 2.013,18
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn. Ook de gevorderde nakosten en de wettelijke rente daarover zijn toewijsbaar op de hierna te melden wijze.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] de kantoorruimte gelegen aan de [adres] in [vestigingsplaats] binnen 14 dagen na betekenis van dit vonnis geheel leeg en ontruimd ter beschikking van Vallis Rosas te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en ontruimen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekenis van dit vonnis aan Vallis Rosas te betalen een bedrag van € 8.400,00 aan huurachterstand over de periode van december 2021 tot en met maart 2022;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vallis Rosas te betalen een bedrag van € 1.200,00 aan boeterente over de periode van december 2021 tot en met maart 2022;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vallis Rosas te betalen eventueel toekomstig nog te verschijnen huurtermijnen vanaf 1 april 2022 tot aan de dag van ontruiming, vermeerderd met 1% boeterente per maand vanaf 1 april 2022 tot aan de dag dat volledige betaling heeft plaatsgevonden;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Vallis Rosas van € 5.373,01 aan schadevergoeding;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vallis Rosas een bedrag van € 945,00 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Vallis Rosas tot vandaag begroot op € 2.013,18, te voldoen binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.8.
begroot de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Vallis Rosas op € 124,00 aan salaris gemachtigde als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen, als na aanschrijving betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats en in het openbaar uitgesproken door mr. S.C. Hagedoorn op 16 maart 2022.