Uitspraak
1.De procedure
- de brief van mr. Van der Steeg namens verzoeker van 16 februari 2022 met daarin het wrakingsverzoek gericht tegen mr. J.W. Veenendaal met als bijlage het proces-verbaal van het verhoor van getuige [getuige] op 8 februari 2022;
- de schriftelijke reactie van mr. J.W. Veenendaal van 24 februari 2022.
2.Het wrakingsverzoek
‘Ik vind zo’n reactie meer passend bij iemand die zelf een scheve schaats heeft gereden en totaal in paniek bij zijn vrouw thuiskomst en die zijn wereld ziet instorten. Zo’n reactie zou dan passender zijn bij het scenario dat [A] heeft geschetst.’. Verzoeker is van mening dat vanwege de hierboven geciteerde uitspraak van de rechter gerede twijfel kan rijzen ten aanzien van de onpartijdigheid en objectiviteit van de rechter. De rechter heeft de uitspraak gedaan in een concluderende zin, als zijnde een (voorlopig) oordeel. Uit deze uitspraak maakt verzoeker op dat de rechter niet onbevangen en onbevooroordeeld staat tegenover de feiten. Deze uitspraak geeft, in samenhang met de bevraging van de getuige door de rechter daaraan voorafgaand, grond voor de conclusie dat vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Verzoeker twijfelt eraan of de verdediging in het vervolg van de verhoren de ruimte wordt gegund om aangeefster kritisch te bevragen, nu de rechter kennelijk al een belangrijke conclusie heeft getrokken.