In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen eiser en gedaagde over de levering en betaling van flipperkasten. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.P.J. Oudenhoven, heeft vorderingen ingesteld tegen gedaagde, die wordt bijgestaan door advocaat mr. D.M.A. van Zijl-van Hengel. De rechtbank heeft eerder bewijsopdrachten gegeven aan beide partijen om aan te tonen welke flipperkasten zijn geleverd en welke betalingen zijn verricht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser gedeeltelijk is geslaagd in het bewijs dat hij bepaalde flipperkasten aan gedaagde heeft geleverd en dat hij de inkoopprijs daarvan heeft betaald. Dit is onderbouwd door handgeschreven lijsten, whatsapp-communicatie en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft echter ook geconcludeerd dat gedaagde niet in het aan hem opgedragen bewijs is geslaagd dat hij contante betalingen aan eiser heeft verricht.
De rechtbank heeft de vordering van eiser tot schadevergoeding toegewezen, waarbij gedaagde nog € 26.500,00 aan eiser moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot teruggave van een specifieke flipperkast of betaling van een vervangende schadevergoeding. De proceskosten zijn voor gedaagde, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan op 23 maart 2022.