Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2022 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Inleiding
Het geschil
Beoordeling door de rechtbank
1. De mogelijkheid om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie;
2. Het beschikken over basale werknemersvaardigheden;
3. Ten minste vier uur per dag belastbaar zijn of ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon verdienen; en
4. Ten minste een uur aaneengesloten werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
Daarmee voldoet eiseres aan de twee door haar betwiste criteria voor arbeidsvermogen. De rechtbank legt dit als volgt uit. Uit de medische rapportage van 28 april 2021 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat zij de visie van de primaire arts deelt dat weliswaar bij eiseres op haar 18-jarige verjaardag en tijdens de studie sprake was van een ziekte of gebrek, maar dat zij toen wel beschikte over arbeidsvermogen gelet op haar onderwijsprestaties. Op de zitting van 1 februari 2022 heeft het Uwv in aanvulling hierop nog toegelicht dat hierbij niet van een afgeronde opleiding is uitgegaan en dat het toetsingskader in deze zaak is of iemand over arbeidsvermogen beschikt, niet of iemand in staat is om functies te verrichten. Aangezien dit een hele andere beoordeling is, is er geen reden geweest om het aan een verzekeringsarts voor te leggen. Ook al loopt iemand vast op de middelbare school, uit de omstandigheden dat eiseres lessen heeft gevolgd en een stage op een school als begeleidster heeft gelopen, kan volgens het Uwv worden afgeleid dat zij arbeidsvermogen heeft. De rechtbank ziet geen aanleiding deze uitleg voor onjuist te houden.