ECLI:NL:RBMNE:2022:955
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling door de gemeente Hilversum
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in Hilversum. Eiseres, de eigenaar van de woning, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 1.063.000,- voor het belastingjaar 2021, die was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De waarde was vastgesteld op basis van de waardepeildatum van 1 januari 2020. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 1 februari 2022, die via MS Teams plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij onder andere aanvoerde dat de waarde te hoog was vastgesteld vanwege de ligging van de woning aan een drukke weg en de aanwezigheid van schuren en garages. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de taxatiematrix die door de heffingsambtenaar was overgelegd en de vergelijkingsmethode die was toegepast bij de waardebepaling.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde in het economisch verkeer correct heeft vastgesteld en dat de argumenten van eiseres niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.