Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: verdachte.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 2 maart 2022, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die onder andere inbraak en diefstal betroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 november 2019 betrokken zou zijn geweest bij een inbraak in een woning en de diefstal van een auto en geldbedragen. De officier van justitie baseerde de verdenking voornamelijk op de herkenning van de verdachte door een verbalisant op camerabeelden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de herkenning onbetrouwbaar was. Er was onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van de verdachte aan te tonen, aangezien de verbalisant niet kon specificeren waarop hij de verdachte herkende en er geen ondersteunend vergelijkingsmateriaal in het dossier aanwezig was. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid bij het gebruik van herkenning als bewijs, vooral wanneer dit het enige bewijs is. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten.