Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.Waar het in deze procedure om gaat
"timingkit distributieketting"op de factuur van 15 maart 2020 (kenmerk [..] ). Deze was uitgeleend door [eiseres] aan [gedaagde] op 6 maart 2020 en is de week erna geretourneerd. [gedaagde] heeft destijds tegen [eiseres] gezegd dat zij, zo lang deze borg nog niet terugbetaald was, de openstaande vier facturen niet zou betalen. Zodra het bedrag van € 163,00 is gecrediteerd, is [gedaagde] bereid het restant van € 2.000,06 te betalen, maar dan zonder rente en kosten. Bovendien wil [gedaagde] in termijnen betalen, omdat zij in betalingsonmacht verkeert.
3.De beoordeling
Het beoordelingskader: opschorting van betaling
niet-nakoming door zijn wederpartij een definitief karakter gaat dragen (artikel 6:262 BW). Daarnaast is opschorting mogelijk als de schuldenaar kennis heeft van omstandigheden die haar goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar verplichtingen niet zal nakomen, waarbij de opschorting eindigt als het gevaar van niet-nakoming is geweken (artikel 6:263 BW). In beide gevallen moet de opschorting proportioneel zijn tegenover de gevolgen van de (dreigende) niet-nakoming.