Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 november 2020 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens vermeerdering van eis in conventie met producties 21 tot en met 30, tevens (door de rechtbank aangemerkt) als conclusie van repliek in conventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie, tevens akte vermeerdering van eis met producties 13 tot en met 17,
- de conclusie van dupliek in reconventie met productie 31 (ter vervanging van productie 28);
- de mondelinge behandeling van 31 januari 2022.
2.De feiten
- 1.965 m2 asbesthoudende golfplaten worden gesaneerd en afgevoerd,
- een asbest inventarisatierapport wordt verzorgd,
- als voorwaarde voor de asbestsanering geldt dat meer of minder meters worden verrekend aan de hand van het inventarisatierapport,
- de geleverde dakpanelen in totaal een oppervlakte van 2.269 m2 hebben.
‘ik had voor de ronding, het getal van de twee hallen genomen. Dit is nu aangepast zodat de m2 gereduceerd is naar 1789m2.’
ik geef hierbij akkoord, mits de afmetingen van de rechter hal gelijk zijn aan de linker hal. Deze heb ik nog niets van ingemeten (…).’
Asbestinventarisatierapport is reeds aanwezig.
Verrekening vind plaats op basis van de in het werk gemeten m2.
Verrekening vind plaats op basis van de in het werk gemeten m2. Uitgangspunt van de offerte is 3.500 m2.
€ 50.921,12 aan [gedaagde sub 1] c.s. toegestuurd. Op 26 september 2019 heeft [eiseres] een laatste factuur aan [gedaagde sub 1] c.s. toegestuurd van € 1.880,63 in verband met het meer- en minderwerk van het project. Deze facturen heeft [gedaagde sub 1] c.s. ondanks sommaties op 23 december 2019 en 9 januari 2020 onbetaald gelaten.
toevoeging rechtbank: van de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie) bedoelde berekening tussen partijen als vaststaand moet worden beschouwd, met veroordeling van [eiseres] tot betaling van een bedrag aan [gedaagde sub 1] c.s. van € 34.299,00 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vandaag (
toevoeging rechtbank: 29 september 2020, de datum van ontvangst van de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie) tot aan de dag van volledige betaling en met verklaring voor recht dat partijen na die betaling over en weer finaal zijn gekweten;
€ 925,00 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 met betekening, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.De beoordeling
Wat oordeelt de rechtbank?
(1) het verwijderen van asbest, (2) het plaatsen van de dakpanelen met windveren en goten en (3) het spuitwerk.
‘meer of minder meters zullen worden verrekend aan de hand van het inventarisatierapport’.Deze voorwaarde mist echter relevantie, omdat [eiseres] geen asbestinventarisatierapport heeft opgesteld. [gedaagde sub 1] c.s. heeft op de mondelinge behandeling aangevoerd dat [eiseres] wel een asbestinventarisatierapport zou opstellen, maar dat standpunt is betwist door [eiseres] en wordt niet gevolgd. [gedaagde sub 1] c.s. heeft namelijk in de opdrachtbevestiging van 23 november 2018 geschreven dat moet worden uitgegaan van het asbestinventarisatierapport van [onderneming 2] van 19 november 2017. Bovendien heeft [gedaagde sub 1] c.s. gedurende de werkzaamheden nooit aan [eiseres] gevraagd waar het asbestinventarisatierapport bleef, zodat [eiseres] ook redelijkerwijs erop mocht vertrouwen dat het rapport van [onderneming 2] het uitgangspunt zou zijn. Een andere bedoeling van partijen bij de gemaakte afspraken over het verwijderen van asbest is niet gesteld of gebleken.
verrekening vind plaats op basis van de in het werk gemeten m2’.Ondanks dat [eiseres] met deze zinssnede heeft ingestemd - zij heeft de opdrachtbevestiging getekend - helpt de zinssnede [gedaagde sub 1] c.s. niet. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
verrekening vindt plaats op basis van de in het werk gemeten m2’ niet gesproken en onderhandeld is door partijen. Het gaat daarbij om zakelijk handelende partijen waarbij [gedaagde sub 1] c.s. werd bijgestaan door [achternaam van A] als deskundig bouwbegeleider. Dat betekent dat in beginsel grote betekenis mag worden gehecht aan de taalkundige uitleg van deze bepaling. Het is gelet hierop aannemelijk dat met de woorden ‘in het werk gemeten m2’ bedoeld is dat tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden wordt ingemeten, waarbij wordt gemeten welk materiaal in de hallen wordt verwerkt. Deze conclusie wordt gesterkt doordat de rechtbank ervan uitgaat dat is overeengekomen dat de maten in de offerte zien op bruto aantallen m2, zoals hierna nog zal blijken. Hierdoor geldt dat - als al ingemeten zou worden - tijdens het werk zou worden gemeten hoeveel materiaal in het project werd gebruikt en niet pas achteraf. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde sub 1] c.s. tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden geen metingen heeft verricht. Ook is onbetwist gesteld dat [gedaagde sub 1] c.s. pas na het afronden van de werkzaamheden en bij het ontvangen van de laatste facturen (en niet tussentijds) heeft aangegeven dat hij alsnog wil inmeten. [eiseres] heeft, zoals zij heeft betoogd, hieraan het vertrouwen mogen ontlenen dat [gedaagde sub 1] c.s. geen gebruik wilde maken van de mogelijkheid tot inmeten. De stelling van [gedaagde sub 1] c.s. dat alsnog - nadat de werkzaamheden zijn afgerond - ingemeten moet worden, faalt gelet op het voorgaande. Ook de verwijzing van [gedaagde sub 1] c.s. naar de e-mail van [eiseres] van 26 september 2019, waarin staat ‘
dit zou ingemeten worden en is echter nooit uitgevoerd’ kan [gedaagde sub 1] c.s. gelet hierop niet baten. Het is daarbij voor rekening en risico dat [gedaagde sub 1] c.s. de hal(len) niet tijdig heeft opgemeten, nu zij daarvoor wel de mogelijkheid heeft gehad. Bij deze conclusie weegt verder mee dat de zinssnede over het verrekenen is opgesteld door [gedaagde sub 1] c.s., zodat eventuele onduidelijkheden daarin voor rekening en risico van [gedaagde sub 1] c.s. komen.
€ 37.750,00 per hal. Op 10 december 2018 is door [eiseres] een aangepaste offerte toegestuurd aan [gedaagde sub 1] c.s., waarin de prijs voor het spuitwerk verlaagd is naar € 30.000,00 per hal. Partijen hebben daarna op 11 december 2018 per e-mail contact gehad. [achternaam van A] heeft aan [eiseres] geschreven dat de betimmering in de hal niet mee gespoten hoefde te worden, waarna [eiseres] heeft bevestigd dat het aantal m2 er afgetrokken zal worden. Vervolgens heeft geen nadere meting plaatsgevonden. Op 7 februari 2019 - ongeveer twee maanden later - heeft [gedaagde sub 1] c.s. alsnog akkoord gegeven op de offerte van 10 december 2018 voor een prijs van
€ 30.000,00 per hal. De offerte van 10 december 2018 en het bedrag van € 30.000,00 zijn daarmee het uitgangspunt voor het spuitwerk. In de offerte van [eiseres] staat niet dat het aantal m2 nog ingemeten moet worden, waarna verrekening plaatsvindt.
verrekening vind plaats op basis van de in het werk gemeten m2. Uitgangspunt van de offerte is 3.500 m2.’Deze opdrachtbevestiging is echter niet geaccordeerd door [eiseres] , zodat [gedaagde sub 1] c.s. hieraan geen rechten kan ontlenen in de verhouding tot [eiseres] . Bovendien is hiervoor onder punt 4.12 geoordeeld dat uit een taalkundige uitleg en de omstandigheden van het geval volgt dat ‘
in het werk gemeten m2’betekent dat gedurende de werkzaamheden wordt ingemeten en niet achteraf. De stelling van [gedaagde sub 1] c.s. dat moet worden ingemeten, faalt daarom ook voor het spuitwerk. Ten slotte speelt bij het voorgaande oordeel mee dat [eiseres] heeft aangevoerd dat de offerte voor het spuitwerk reeds verlaagd was van € 37.750,00 naar € 30.000,00, nadat [achternaam van A] had uitgesproken dat het spuitwerk een minder aantal m2 zou omvatten. Dit standpunt heeft [gedaagde sub 1] c.s. niet betwist.