ECLI:NL:RBMNE:2022:920

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
535352 / HA RK 22-50 uitwerking
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in verband met mogelijke partijdigheid van de rechter

Op 24 februari 2022 heeft de verschoningskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot verschoning ontvangen van kantonrechter D.C.P.M. Straver. Dit verzoek is ingediend in het kader van twee lopende zaken, te weten een ontbinding van de arbeidsovereenkomst en een kort geding, waarbij stichting en de heer A als partijen betrokken zijn. De kantonrechter ontdekte dat mevrouw B, die als secretaris van de examencommissie van de stichting fungeert, mogelijk een belangrijke rol heeft gespeeld in het ontslagbesluit dat eerder door de stichting is genomen tegen de heer A. Aangezien de kantonrechter mevrouw B privé goed kent, kan de schijn van partijdigheid ontstaan, wat aanleiding geeft tot het indienen van het verschoningsverzoek.

De verschoningskamer heeft op basis van artikel 40 jo artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de beoordeling van het verzoek uitgevoerd. Verschoning is bedoeld om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De wet veronderstelt dat een rechter onpartijdig is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. In dit geval zijn er feiten en omstandigheden die de schijn van partijdigheid kunnen wekken, waardoor de rechter zich van de hoofdzaak moet onthouden. De verschoningskamer heeft geoordeeld dat het verzoek tot verschoning gegrond is, gezien de persoonlijke relatie van de rechter met een van de betrokkenen in de zaak, ondanks het feit dat het eerdere ontslagbesluit door de bestuursrechter is vernietigd. De beslissing is op 25 februari 2022 opgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

VERSCHONINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 535352 / HA RK 22-50
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken
van 24 februari 2022
op het verzoek in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
mr. D.C.P.M. Straver,
kantonrechter,
(verder te noemen: verzoekster)

1.De procedure

1.1.
De verschoningskamer heeft op 24 februari het verzoek tot verschoning ontvangen. Dit verzoek is ingediend in de zaken met het zaak- en rolnummer 9630183 AV 22-5 (ontbinding arbeidsovereenkomst) en 9558883 AV 21-44 (kort geding) met [stichting] en [A] als partijen (hierna: de hoofdzaken). Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 24 februari 2022 de beslissing uitgesproken. Het onderstaande vormt hiervan de nadere uitwerking en is op 25 februari 2022 opgemaakt.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoekster heeft het volgende ten grondslag gelegd aan haar verschoningsverzoek. Het gaat om een kort geding dat is aangespannen door de heer [A] en een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend door [stichting] . Bij de bestudering van het dossier ontdekte de kantonrechter dat mevrouw [B] als secretaris van de examencommissie van de [stichting] (mogelijk) een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontslagbesluit dat eerder door de [stichting] is genomen tegenover de heer [A] . De kantonrechter kent mevrouw [B] privé goed. Om die reden kan volgens haar bij partijen de schijn ontstaan dat zij vooringenomen is.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 40 jo artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen een verzoek tot verschoning in kan dienen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn wanneer bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. In dat geval dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten namelijk vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verzoek van de kantonrechter blijkt dat sprake is van omstandigheden die de schijn van partijdigheid bij partijen kunnen wekken. De verschoningskamer ziet hierin, in aanmerking genomen de motivering van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning. De rechter is in de privé sfeer immers goed bekend met één van de mensen die betrokken was bij het ontslagbesluit tegen de heer [A] . Weliswaar is het eerdere ontslagbesluit door de bestuursrechter vernietigd, maar dat ontslagbesluit speelt wel een rol in de zaken waarover de kantonrechter moet beslissen. Het verzoek zal daarom gegrond worden verklaard.