ECLI:NL:RBMNE:2022:920
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Verschoningsverzoek in verband met mogelijke partijdigheid van de rechter
Op 24 februari 2022 heeft de verschoningskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot verschoning ontvangen van kantonrechter D.C.P.M. Straver. Dit verzoek is ingediend in het kader van twee lopende zaken, te weten een ontbinding van de arbeidsovereenkomst en een kort geding, waarbij stichting en de heer A als partijen betrokken zijn. De kantonrechter ontdekte dat mevrouw B, die als secretaris van de examencommissie van de stichting fungeert, mogelijk een belangrijke rol heeft gespeeld in het ontslagbesluit dat eerder door de stichting is genomen tegen de heer A. Aangezien de kantonrechter mevrouw B privé goed kent, kan de schijn van partijdigheid ontstaan, wat aanleiding geeft tot het indienen van het verschoningsverzoek.
De verschoningskamer heeft op basis van artikel 40 jo artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de beoordeling van het verzoek uitgevoerd. Verschoning is bedoeld om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De wet veronderstelt dat een rechter onpartijdig is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. In dit geval zijn er feiten en omstandigheden die de schijn van partijdigheid kunnen wekken, waardoor de rechter zich van de hoofdzaak moet onthouden. De verschoningskamer heeft geoordeeld dat het verzoek tot verschoning gegrond is, gezien de persoonlijke relatie van de rechter met een van de betrokkenen in de zaak, ondanks het feit dat het eerdere ontslagbesluit door de bestuursrechter is vernietigd. De beslissing is op 25 februari 2022 opgemaakt.