ECLI:NL:RBMNE:2022:900

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
C/16/523276 / HA ZA 21-417
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake opzegging duurovereenkomst tussen groothandel en geneesmiddelenproducent

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V., een groothandel in generieke geneesmiddelen, en Aurobindo Pharma B.V., een geneesmiddelenproducent. [Eiseres] vorderde een verklaring voor recht dat de duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, op basis waarvan Aurobindo geneesmiddelen aan haar leverde, niet rechtsgeldig was opgezegd. Aurobindo had in augustus 2020 aangekondigd geen geneesmiddelen meer aan [eiseres] te leveren, wat leidde tot een kort geding en verschillende rechtszaken over de nakoming van leveringen en dwangsommen.

De rechtbank oordeelde dat Aurobindo de relatie met [eiseres] mocht beëindigen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn. De rechtbank concludeerde dat er geen schriftelijke overeenkomst was, maar dat er wel een mondelinge duurzame handelsrelatie bestond. De rechtbank overwoog dat Aurobindo een bedrijfseconomisch belang had bij het beëindigen van de relatie, en dat [eiseres] onvoldoende had aangetoond dat zij recht had op schadevergoeding of dat Aurobindo onrechtmatig had gehandeld.

De rechtbank wees de vorderingen van [eiseres] af en veroordeelde haar in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijke afspraken te maken in handelsrelaties en de risico's die ondernemers lopen in een veranderende markt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/523276 / HA ZA 21-417
Vonnis van 16 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. C.F.H. Donners te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUROBINDO PHARMA B.V.,
gevestigd te Baarn,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. Salomé te Bilthoven.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Aurobindo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met achttien producties;
  • de conclusie van antwoord met tien producties;
  • producties 19 tot en met 24 van [eiseres] die op 13 januari 2022 bij de rechtbank zijn ontvangen;
  • de mondelinge behandeling van 21 januari 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
  • de spreekaantekeningen van [eiseres] .
1.2.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Wie zijn partijen en wat is er aan deze procedure voorafgegaan?

2.1.
[eiseres] is een groothandel in hoofdzakelijk generieke geneesmiddelen die zij rechtstreeks inkoopt bij verschillende (generieke) geneesmiddelenproducenten, waaronder Aurobindo. Generieke geneesmiddelen zijn geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof en sterkte als het originele merkmedicijn. [eiseres] verkoopt deze generieke geneesmiddelen aan haar afnemers, met name apotheken.
2.2.
[eiseres] is een zogenoemde voorgesorteerde preferent generieke groothandel. Volgens eigen zeggen onderscheidt [eiseres] zich van andere farmaceutische groothandels door lage prijzen en leveringen in grote hoeveelheden en ontleent zij hieraan haar bestaansrecht. Concurrenten van [eiseres] die een volledig assortiment geneesmiddelen aanbieden, de zogenoemde volgesorteerde groothandels, leveren volgens [eiseres] kleinere hoeveelheden en kunnen geneesmiddelen daarom vaak niet voor dezelfde lage prijs als [eiseres] leveren.
2.3.
Eind augustus 2020 heeft een medewerker van Aurobindo telefonisch aan [eiseres] laten weten dat Aurobindo per direct geen geneesmiddelen meer aan [eiseres] zou leveren en dat een reeds door [eiseres] geplaatste order niet meer zou worden uitgeleverd. Naar aanleiding van deze mededeling zijn [eiseres] en Aurobindo op 15 september 2020 met elkaar in overleg gegaan. In een brief van 16 september 2020 heeft Aurobindo haar besluit dat [eiseres] niet meer rechtstreeks bij haar kan inkopen nader toegelicht en erop gewezen dat [eiseres] de generieke geneesmiddelen uit het assortiment van Aurobindo kan inkopen bij de reguliere volgesorteerde groothandels. Vervolgens heeft Aurobindo [eiseres] op 30 september 2020 een schriftelijk voorstel gedaan om de levering aan [eiseres] voor een periode van zes maanden (tot 1 april 2021) voort te zetten.
2.4.
Omdat [eiseres] vond dat Aurobindo de door [eiseres] gestelde overeenkomst tussen partijen niet (zomaar) mocht opzeggen, heeft zij een kort geding aangespannen bij de rechtbank Midden-Nederland (zaaknummer / rolnummer C/16/510209 / KG ZA 20-508). In afwachting van de uitkomst van dit kort geding heeft Aurobindo de leveringen aan [eiseres] tijdelijk hervat. Op 25 november 2020 is in die zaak vonnis (hierna: het vonnis) gewezen. Het vonnis in onherroepelijk. De beslissing van de voorzieningenrechter luidt, voor zover hier relevant, als volgt:

De voorzieningenrechter
4.1.
gebiedt Aurobindo Pharma B.V. om de levering van geneesmiddelen aan [eiseres] B.V. binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op basis van orders van [eiseres] B.V. voort te zetten tot 1 oktober 2021, onder de voorwaarden zoals die van kracht waren vóór de stopzetting van de leveringen door Aurobindo Pharma B.V. in augustus 2020;
4.2.
veroordeelt Aurobindo Pharma B.V. tot betaling aan [eiseres] B.V. van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere keer dat zij weigert om, conform het bepaalde in 4.1, een order van [eiseres] B.V. uit te leveren, met een maximum van € 250.000;
2.5.
Eind 2020 heeft [eiseres] aan Aurobindo bevel gedaan € 70.000,- aan dwangsommen te voldoen wegens niet nakomen van het vonnis in de periode tot
18 december 2020. Volgens Aurobindo voldeed zij wel aan het vonnis en daarom maakte zij een executiegeschil aanhangig waarin zij onder meer vorderde om de door [eiseres] voorgenomen beslaglegging en daaropvolgende executie te verbieden. Bij vonnis in kort geding van 17 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank
Zeeland-West-Brabant (zaaknummer / rolnummer: C/02/382044 / KG ZA 21-60) de vordering van Aurobindo afgewezen. Ook dit vonnis is onherroepelijk.
2.6.
Daarna heeft Aurobindo volgens [eiseres] in de periode van 18 december 2021 tot en met 25 maart 2021 (opnieuw) een aantal bestellingen niet (volledig) geleverd waardoor Aurobindo volgens [eiseres] dwangsommen heeft verbeurd ter hoogte van € 150.000. In een vonnis van 4 augustus 2021 (zaaknummer / rolnummer: C/16/524409 / KG ZA 21-398) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland de vorderingen van Aurobindo om onder meer de door [eiseres] voorgenomen beslaglegging en daaropvolgende executie te verbieden afgewezen. In deze zaak had Aurobindo subsidiair gevorderd om de dwangsom te matigen. Tegen dit vonnis heeft Aurobindo hoger beroep ingesteld.
2.7.
Vervolgens is Aurobindo in een kort geding opgekomen tegen de (laatste) dwangsommen van € 30.000,- die [eiseres] wilde innen door het leggen van executoriaal beslag omdat Aurobindo orders van [eiseres] in de maanden april, mei en juni 2021 niet volledig had uitgeleverd. Omdat de voorzieningenrechter van de rechtbank
Midden-Nederland bij vonnis van 21 december 2021 (zaaknummer / rolnummer: C/16/530011 / KG ZA 21-614) Aurobindo ongelijk heeft gegeven mocht [eiseres] overgaan tot het leggen van executoriaal beslag om de laatste dwangsommen te innen.
2.8.
Als gevolg van deze kort gedingen heeft Aurobindo (het maximum van)
€ 250.000,- aan dwangsommen aan [eiseres] betaald.

3.Waar gaat het geschil over?

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – primair een verklaring voor recht dat de duurovereenkomst voor onbepaalde tijd op grond waarvan Aurobindo geneesmiddelen aan [eiseres] levert niet rechtsgeldig door Aurobindo is opgezegd. Ook vordert [eiseres] Aurobindo te gebieden om de levering van geneesmiddelen voort te zetten.
3.2.
Voor het geval dat de rechtbank bepaalt dat de overeenkomst rechtsgeldig is opgezegd, vordert [eiseres] subsidiair voortzetting van de leveringen van geneesmiddelen door Aurobindo tot 1 oktober 2024 tegen betaling van een schadevergoeding op straffe van verbeurte van een dwangsom, een verklaring voor recht dat Aurobindo tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, althans dat Aurobindo onrechtmatig heeft gehandeld, door in de periode van 26 augustus 2020 tot 15 oktober 2020 geen geneesmiddelen te leveren en Aurobindo te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding. Ten slotte vordert [eiseres] veroordeling van Aurobindo in de proceskosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten.

4.Hoe oordeelt de rechtbank?

4.1.
De rechtbank zal de vorderingen van [eiseres] afwijzen. De rechtbank komt tot de conclusie dat Aurobindo de relatie met [eiseres] mocht beëindigen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn. In het midden kan blijven of de opzegtermijn die Aurobindo oorspronkelijk (na overleg met [eiseres] ) heeft willen aanhouden (zes maanden) redelijk was. Aurobindo is namelijk op basis van het vonnis blijven doorleveren aan [eiseres] . Er zijn geen aanknopingspunten dat [eiseres] recht heeft op schadevergoeding wegens een onrechtmatige beëindiging van de relatie. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
Wat is het beoordelingskader?
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat partijen geen schriftelijke overeenkomst hebben gesloten. [eiseres] legt aan haar vorderingen het bestaan van een mondeling tot stand gekomen duurzame handelsrelatie ten grondslag. Die duurzame handelsrelatie schept volgens [eiseres] verplichtingen, waaronder de verplichting de handelsrelatie te laten voortduren. De vraag is:
- of een dergelijke handelsrelatie tot stand is gekomen;
- zo ja, of van Aurobindo mag worden verwacht dat zij die relatie laat voortbestaan, dan wel dat Aurobindo gerechtigd was de relatie te beëindigen op de manier waarop zij dat heeft gedaan.
4.3.
Het is vaste rechtspraak dat het bij de beoordeling van een rechtsverhouding aankomt op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Ook als niet een specifieke daarop gerichte (schriftelijke) overeenkomst is gesloten, kan het daarom zo zijn dat een langdurige handelsrelatie, in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd moet worden beschouwd als een duurovereenkomst (raamovereenkomst) voor onbepaalde tijd. Voor de beoordeling of dit het geval is, kan onder andere relevant zijn: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van het overleg en contact, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen [1] .
4.4.
Op grond van art. 6:248 lid 1 BW kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat een duurovereenkomst alleen kan worden opgezegd als:
  • daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat en/of
  • een bepaalde opzegtermijn in acht is genomen en/of
  • de opzegging gepaard gaat met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding
Het gevolg van een opzegging die in strijd met redelijkheid en billijkheid blijkt te zijn, is in beginsel dat de opzegging geen rechtsgevolg heeft en de overeenkomst dus doorloopt.
De hoofdregel is dat een duurovereenkomst opzegbaar is, tenzij de bijzondere omstandigheden van het geval vereisen dat er een zwaarwegende grond voor die opzegging moet zijn en die zwaarwegende grond ontbreekt. Voor de vraag aan welke eisen een opzegging in het concrete geval moet voldoen moet naar de volledige context van de samenwerking worden gekeken.
De voor de beoordeling relevante omstandigheden van het geval en de betekenis daarvan
Is sprake van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd? Ja
4.5.
Aurobindo heeft niet betwist dat [eiseres] vanaf 2008 geneesmiddelen bij haar heeft ingekocht. De rechtbank gaat er dus vanuit dat partijen dertien jaar zaken met elkaar deden op het moment dat Aurobindo niet meer aan [eiseres] wilde leveren. [eiseres] heeft gesteld dat partijen ook al vóór 2008 zaken met elkaar deden, maar heeft dat onvoldoende onderbouwd. Zij heeft namelijk alleen gewezen op één bestelformulier dat zij heeft ingediend bij Apotex Nederland B.V. (sinds 2019 een dochteronderneming van Aurobindo). Daaruit kan geen bestendige relatie met Aurobindo voor 2008 worden afgeleid.
4.6.
Uit de door Aurobindo overgelegde besteloverzichten kan worden afgeleid dat [eiseres] regelmatig (vrijwel iedere maand) in verschillende samenstellingen geneesmiddelen bij Aurobindo inkocht. Ervan uit gaande dat dit dertien jaar zo is gegaan kwalificeert de rechtbank de relatie tussen partijen als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Was deze duurovereenkomst opzegbaar? Ja
4.7.
Voor de vraag of Aurobindo de duurovereenkomst op kon zeggen op de manier waarop zij dat heeft gedaan, is van belang wat het belang van Aurobindo bij opzegging van de duurovereenkomst was én wat het belang van [eiseres] is bij voortzetting daarvan. Van Aurobindo mag namelijk worden verwacht dat zij, voor zover mogelijk, met de gerechtvaardigde belangen van [eiseres] rekening houdt. Partijen hebben ter verduidelijking van hun belangen, zakelijk weergegeven en samengevat, het volgende naar voren gebracht.
4.7.1.
Aurobindo heeft uitgelegd dat zij de overeenkomst met [eiseres] wilde opzeggen omdat zij haar distributiebeleid heeft vereenvoudigd. In september 2020 heeft Aurobindo besloten om niet meer aan generieke groothandels zoals [eiseres] te leveren, maar zich primair te gaan richten op de levering aan volgesorteerde farmaceutische groothandels om overzicht en inzicht te houden op de hoeveelheid producten waar de markt om vraagt. Dit is volgens Aurobindo nodig omdat de geneesmiddelenmarkt complex is, terwijl de overheid wil dat producten constant beschikbaar zijn en daarvoor afspraken heeft gemaakt en maatregelen heeft getroffen waarop sancties staan als ze niet worden nageleefd.
De bestellingen van [eiseres] zorgen bij Aurobindo voor een intensief proces: bijzondere orderbehandeling als gevolg van kleine orders, separate controle van het verzamelproces en transport, specifiek transport naar [eiseres] en specifieke facturatie en debiteurencontrole. Kortom: de leveringen aan [eiseres] kosten Aurobindo teveel inspanning omdat [eiseres] niet het hele assortiment, maar een beperkt deel van de generieke geneesmiddelen afneemt. Dit frustreert de voorspelbaarheid van afname voor Aurobindo.
4.7.2.
[eiseres] heeft uitgelegd dat zij met haar bedrijfsvoering steeds afhankelijker is geworden van het zogenoemde preferentiebeleid dat zorgverzekeraars kunnen hanteren. Dit beleid houdt in dat een zorgverzekeraar bevoegd is binnen een groep van geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof een voorkeursmiddel aan te wijzen (meestal het goedkoopste geneesmiddel) en daarvoor met de betreffende geneesmiddelenproducent een overeenkomst te sluiten. Als gevolg van dit preferentiebeleid ontvangen verzekerden in beginsel uitsluitend (generieke) geneesmiddelen van de geneesmiddelenproducent waarmee hun zorgverzekeraar een overeenkomst heeft afgesloten. De groothandels die de geneesmiddelen bij de producenten inkopen om ze vervolgens aan apothekers te leveren en de apothekers zelf, staan hierbuiten. Aurobindo heeft de afgelopen jaren haar positie bij zorgverzekeraars versterkt. Daardoor zijn er steeds meer zorgverzekeraars die alleen nog maar de geneesmiddelen vergoeden die Aurobindo levert. Dat maakt groothandels als [eiseres] afhankelijker van Aurobindo. Het besluit van Aurobindo om van de ene op de andere dag niet meer rechtstreeks aan haar te leveren heeft aanzienlijke financiële gevolgen en brengt de continuïteit van haar onderneming in gevaar. Van het voortbestaan van die onderneming zijn de beide bestuurders/aandeelhouders met hun gezinnen afhankelijk.
4.8.
De rechtbank begrijpt dat zorgverzekeraars om de ziektekosten beheersbaar te houden afspraken zijn gaan maken met de producenten van geneesmiddelen. Die ontwikkeling is al langer gaande. De rechtbank begrijpt ook dat dit de handel in geneesmiddelen er niet makkelijker op heeft gemaakt. Periodiek zal een handelaar in geneesmiddelen moeten nagaan naar welk geneesmiddel vraag is of zal ontstaan en het antwoord op die vraag is afhankelijk van afspraken waar hij niet bij betrokken wordt. Het is evident dat het lastig is in zo’n markt te opereren. Voor de hand liggend lijkt dat groothandels die volgesorteerd zijn van die ontwikkelingen minder last ondervinden dan [eiseres] die enkel producten inkoopt waar zij handel in ziet.
4.9.
De rechtbank vindt het dus aannemelijk dat de versterkte positie van Aurobindo bij de zorgverzekeraars en het besluit van Aurobindo om per direct niet meer aan [eiseres] te leveren, grote gevolgen voor het voortbestaan van [eiseres] heeft. [eiseres] heeft zelf bij de mondelinge behandeling toegelicht dat het verlies van leveranciers als Aurobindo feitelijk een doodsteek is voor haar bedrijf. Daarbij heeft zij erop gewezen dat ook al een andere producent (Sandoz) heeft besloten te stoppen met leveringen aan haar. Hierover heeft [eiseres] een procedure aanhangig gemaakt bij rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (zaaknummer/rolnummer: C/16/531596 HA ZA 21-805).
4.10.
De vraag is of dit kennelijk voorspelbare einde van een verdienmodel maakt dat [eiseres] mag verwachten dat Aurobindo aan haar blijft doorleveren. De rechtbank vindt van niet en licht dit als volgt toe.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat ontwikkelingen die zich in de markt voordoen en de weerslag die ze kunnen hebben op de bedrijfsvoering horen bij het ondernemerschap. Ondernemen is risico lopen en risico nemen. Die risico’s moeten ondernemers onder ogen zien en daarop moeten zij hun bedrijfsvoering inrichten en waar nodig op aanpassen.
4.12.
Uit de houding en toelichting van [eiseres] bij de mondelinge behandeling begrijpt de rechtbank dat [eiseres] geen mogelijkheden ziet haar bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe ontwikkelingen. Zij verwacht dat Aurobindo zoals te doen gebruikelijk aan haar blijft leveren. Bij de mondelinge behandeling is toegelicht dat de handel van [eiseres] kleinschalig is, waarbij de marges gering zijn en vooral wordt bepaald door een belangrijke afnemer die zelf apotheek houdt: één van de bestuurders/aandeelhouders. Het is dus feitelijk het belang van deze apotheker dat wordt gediend. De andere bestuurder/aandeelhouder is zijn broer. Hun echtgenotes zijn eveneens bij [eiseres] werkzaam. Overig personeel is er niet/nauwelijks. De rechtbank maakt hieruit op dat [eiseres] een klein, niet wendbaar, familiebedrijf is, dat vooral draait op bestellingen van een apotheekhoudende bestuurder/aandeelhouder. Door haar bedrijfsvoering zo in te richten heeft [eiseres] het risico genomen dat bij veranderende marktomstandigheden haar bedrijf niet langer levensvatbaar zou zijn. Dat dit risico zich nu lijkt te verwezenlijken moet dus voor haar rekening blijven. Er zijn om de volgende redenen geen omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
4.12.1.
Het gaat hier om een handelsrelatie die alleen bestaat uit het bestellen van generieke geneesmiddelen door [eiseres] als groothandel en de levering daarvan door Aurobindo als producent. Partijen hebben nooit een exclusieve samenwerking met elkaar gehad en nooit concrete afspraken gemaakt over hoeveelheden te bestellen geneesmiddelen in een bepaalde periode.
4.12.2.
Uit de financiële gegevens die partijen hebben overgelegd maakt de rechtbank op dat de hoeveelheid geneesmiddelen die [eiseres] bij Aurobindo bestelde in de dertien jaar dat partijen zaken met elkaar deden, van ondergeschikt belang was ten opzichte van de totale omzet van [eiseres] . Als productie 1 bij conclusie van antwoord heeft Aurobindo namelijk een overzicht overgelegd van de geneesmiddelen die [eiseres] in de periode 2008 tot 2021 bij haar heeft besteld. Het jaar 2020 schiet er op het bijgevoegde staatje ver bovenuit. Het jaar 2020 kan dus niet als representatief worden beschouwd voor het gemiddelde aan bestellingen dat [eiseres] deed. Volgens het staatje bleef de omzet in de jaren 2008 tot 2013 onder de € 50.000,00 op jaarbasis, schoot de omzet iets omhoog tot een bedrag van ongeveer € 75.000,00 in 2013, om vervolgens weer te zakken naar een omzet van ongeveer € 50.000,00 in 2017. In 2018 en 2019 ging de omzet richting de € 100.000,00. In 2020 ging de omzet (eenmalig) richting de € 225.000,00. De omzet tot en met juni 2021 beliep rond de € 75.000,00. [eiseres] heeft deze omzetgegevens niet betwist. Uit de verklaring van de accountant van [eiseres] (productie 24 van [eiseres] ) volgt dat de totale omzet van [eiseres] in 2020 € 1.458.149,00 beliep. Daar stond een inkoopprijs tegenover van € 1.286.034,00. De bruto winst van [eiseres] was dus in 2020 € 172.115,00. Het aandeel Aurobindo in deze omzet was € 224.578,00, bij een inkoopprijs van € 192.577,00. De bruto winst op de geneesmiddelen van Aurobindo was dus € 32.001,00. Dat betekent dat de omzet van Aurobindo in 2020 (een jaar dus dat niet als representatief kan worden gezien voor het belang van de handelsrelatie omdat de omzet in dat jaar veel hoger lag dan gemiddeld) maar 15% van de totale omzet beliep en 19% van de totale bruto winst bepaalde. Het aandeel Aurobindo in de omzet en bruto winst in de jaren voorafgaand aan 2020 moet dus veel lager hebben gelegen. Dat maakt het belang van [eiseres] bij voortzetting van de relatie met Aurobindo betrekkelijk.
4.12.3.
Aurobindo heeft gemotiveerd onderbouwd dat zij een bedrijfseconomisch belang heeft bij het beëindigen van relatie met [eiseres] . [eiseres] betwist dit bedrijfseconomisch belang en stelt dat er kosten zouden kunnen worden bespaard. Het is echter niet aan [eiseres] en de rechtbank om een bedrijfseconomisch belang, dat voldoende aannemelijk is gemaakt, de maat te nemen en na te gaan of andere maatregelen meer passend zouden zijn geweest. Het is aan de beoordelingsvrijheid van een ondernemer om zijn bedrijf zo in te richten als hij denkt dat noodzakelijk is om marktontwikkelingen goed het hoofd te kunnen bieden.
4.12.4.
Niet gebleken is dat Aurobindo, door op grond van haar bedrijfseconomische belang de duurovereenkomst met [eiseres] te beëindigen, misbruik maakt van een bepaald monopolie en de mededinging van [eiseres] in de markt ongeoorloofd beperkt, zoals [eiseres] stelt. Uit de voorgaande overwegingen kan namelijk niet worden afgeleid dat de rol van [eiseres] op de geneesmiddelenmarkt dusdanig is dat de beëindiging van de relatie met haar een effectieve concurrentie frustreert. Dat Aurobindo een monopoliepositie heeft is bovendien niet onderbouwd. Daarvoor is onvoldoende dat [eiseres] alleen nog maar de mogelijkheid had om dit soort geneesmiddelen bij volgesorteerde groothandels in te kopen en [eiseres] dus minder marge zou hebben gehad.
Mocht van Aurobindo worden verwacht dat zij een redelijke opzegtermijn in acht nam? Ja
4.13.
Bij de mondelinge behandeling is toegelicht dat de bestuurders van [eiseres] en Aurobindo elkaar al jarenlang kennen. De rechtbank houdt het er dus voor dat Aurobindo moet hebben begrepen hoe belangrijk het voor het voortbestaan van [eiseres] was dat zij geneesmiddelen van Aurobindo af zou kunnen blijven nemen. Omdat partijen al zo lang zaken met elkaar deden vroeg het besluit van Aurobindo om te stoppen met de leveringen dus om het gunnen van een periode waarin [eiseres] haar bedrijfsvoering op de nieuwe situatie aan kon passen.
En wat betekent dat voor de vorderingen?
4.14.
Aurobindo heeft in eerste instantie de relatie met onmiddellijke ingang beëindigd. Na overleg heeft zij echter toegezegd nog zes maanden te zullen leveren. Uiteindelijk is zij, daartoe verplicht door de voorzieningenrechter, blijven leveren tot 1 oktober 2021. [eiseres] heeft dus ruim een jaar de tijd gehad om haar bedrijfsvoering aan de nieuwe situatie aan te passen. Dat is lang genoeg. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen zij in punt 4.12. heeft overwogen.
4.15.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor de subsidiair gevorderde schadevergoeding. [eiseres] heeft lang genoeg de kans gehad om alternatieven voor de leveringen door Aurobindo te vinden en/of de schade voor haar bedrijfsvoering anderszins te beperken. Die schade is gelet op de beperkte brutowinst die [eiseres] in de dertien jaar dat partijen zaken deden gemiddeld genomen heeft gemaakt op geneesmiddelen van Aurobindo, bovendien overzichtelijk en wordt ruimschoots gecompenseerd door de dwangsommen die Aurobindo over zichzelf heeft afgeroepen door zich niet te houden aan onherroepelijke uitspraken van voorzieningenrechters.
4.16.
De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten voor de door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht dat Aurobindo tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, althans dat Aurobindo onrechtmatig heeft gehandeld, door in de periode van 26 augustus 2020 tot 15 oktober 2020 geen geneesmiddelen aan [eiseres] te leveren en de in verband daarmee gevorderde schadevergoeding. [eiseres] heeft namelijk geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat zij in die periode daadwerkelijk bestellingen bij Aurobindo heeft geplaatst.
4.17.
Dat betekent dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] omdat zij in het ongelijk is gesteld. Aan de kant van Aurobindo begroot de rechtbank die kosten op € 2.076,00 (griffierecht) en
€ 563,00 x 2 punten = € 1.126,00 (salaris advocaat). Samen is dat € 3.202,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Aurobindo tot op heden begroot op € 3.202,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op
16 maart 2022.

Voetnoten

2.HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141 (