4.1.De kantonrechter zal de vordering van KleurrijkWonen afwijzen, om de volgende redenen.
4.1.1.KleurrijkWonen stelt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de huurovereenkomst door de woning te laten gebruiken voor drugsopslag. Zij verwijst naar de bestuurlijke rapportage van de politie, waarin is beschreven op welke plaatsen de politie bij de doorzoeking van de woning drugs en aan drugshandel gerelateerde zaken heeft aangetroffen. Ook heeft de politie blijkens die rapportage telefoongesprekken afgeluisterd tussen [E (voornaam)] en zijn broertje [B (voornaam)] en tussen [E (voornaam)] en zijn zus [D (voornaam)] , waaruit blijkt dat [E (voornaam)] hen heeft ingeschakeld bij de drugshandel: zij voerden klusjes voor hem uit, zoals het op zijn verzoek afleveren van de drugs die in de woning waren opgeslagen. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
4.1.2.Vooropgesteld wordt dat het (laten) gebruiken van de woning voor opslag van drugs en/of drugshandel een tekortkoming van de huurder is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zouden daardoor niet alleen handelen in strijd met artikel 7 van de algemene voorwaarden, maar ook met het goed huurderschap als bedoeld in artikel 7:213 van het BW. Het is een algemeen bekend feit dat drugshandel gepaard gaat met geweldsmisdrijven en andere criminaliteit en leidt tot verloedering van de woonomgeving. Een sociaal verhuurder als KleurrijkWonen heeft er daarom een groot belang bij om drugshandel uit de woonwijk te weren. Dat doet zij door in de huurovereenkomst op te nemen dat het niet is toegestaan de woning te gebruiken voor drugshandel en door streng op te treden tegen huurders die zich toch met drugshandel inlaten.
4.1.3.Verder is van belang dat niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] als huurders zelf betrokken zijn geweest bij de opslag van drugs en/of drugshandel. Het zijn hun kinderen [E (voornaam)] , [D (voornaam)] en [B (voornaam)] die (volgens het onderzoek van de politie) hierbij in meer of mindere mate betrokken zijn geweest en de woning daarbij hebben gebruikt. De kinderen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn geen partij bij de huurovereenkomst met KleurrijkWonen. De drugshandel met gebruikmaking van de woning kan alleen als een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst worden aangemerkt als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , als huurders van de woning, daarvan een verwijt kan worden gemaakt, bijvoorbeeld omdat zij hiervan op de hoogte waren of hadden kunnen en moeten zijn en zij niet hebben ingegrepen, of omdat zij door voldoende toezicht op hun kinderen te houden de drugshandel en/of -opslag hadden kunnen en moeten voorkómen (vgl. HR 22 juni 2007, NJ 2008/352 en HR 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2952). 4.1.4.De kantonrechter is er niet van overtuigd dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ervan op de hoogte waren dat hun kinderen de woning gebruikten om daarin drugs op te slaan voor drugshandel. Wel kan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden verweten dat zij zich niet hebben afgevraagd waar hun kinderen mee bezig waren. Zij zijn als huurders ten opzichte van KleurrijkWonen namelijk verantwoordelijk voor de woning, die eigendom is van KleurrijkWonen en die zij op grond van de huurovereenkomst mogen gebruiken. Zij hebben zich ten opzichte van KleurrijkWonen verplicht om zich ten aanzien van die woning als goed huurder te gedragen en de woning niet voor drugshandel te (laten) gebruiken. Dit houdt ook in dat zij erop moeten toezien dat personen die zij tot de woning toelaten, zoals hun kinderen, geen activiteiten in of vanuit de woning verrichten die op grond van de huurovereenkomst niet zijn toegestaan. Of die kinderen minderjarig of meerderjarig zijn, inwonend of uitwonend, doet daarbij niet ter zake. Zij stellen dat [D (voornaam)] uitwonend was, maar zij heeft de woning kennelijk wel gebruikt ten behoeve van de handel in en/of opslag van drugs, zonder dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dit hebben opgemerkt of zich daarbij vragen hebben gesteld. [B (voornaam)] was ten tijde van de doorzoeking van de woning door de politie 17 jaar oud en inwonend. Hij had een kluis op zijn slaapkamer waarin de politie drugs heeft aangetroffen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen dat zij op de hoogte waren van die kluis, die volgens [B (voornaam)] bedoeld was om snoep en koekjes in op te bergen. Het ligt echter niet bepaald voor de hand dat een jongen van 17 jaar behoefte heeft aan een kluis op zijn slaapkamer en al zeker niet met als reden dat hij daarin snoep en koekjes wil opbergen. Dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich daarbij geen vragen hebben gesteld, is bijzonder naïef. Zij hadden in de gegeven omstandigheden kunnen en ook moeten weten waarmee hun kinderen bezig waren, ook zonder dat zij ooit zelf drugs in de woning hebben zien liggen en ook als waar is dat het door de politie aangetroffen grote geldbedrag in de slaapkamer van de ouders, spaargeld is van [gedaagde sub 2] en geen verband houdt met de drugshandel van hun kind(eren). De conclusie luidt dan ook dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de huurovereenkomst. Die tekortkoming kan niet meer ongedaan worden gemaakt.
4.1.5.Dit betekent dat KleurrijkWonen in beginsel het recht heeft om de huurovereenkomst te ontbinden wegens wanprestatie,
tenzijde tekortkoming van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 van het BW). [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben een beroep gedaan op die “tenzij-bepaling”. Volgens hen zijn de gevolgen van de ontbinding in dit geval zo ingrijpend in verhouding tot de geringe ernst van de tekortkoming, dat de gevorderde ontbinding moet worden afgewezen. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
4.1.6.Zoals al eerder is overwogen hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zelf niet in drugs gehandeld of drugs opgeslagen. Daarvoor bestaat geen enkele aanwijzing. Ook kan er in rechte niet vanuit worden gegaan dat zij van de drugshandel door hun kind(eren) en de opslag van drugs in de woning, op de hoogte waren. Het verwijt dat hen treft is aanzienlijk minder ernstig: zij zijn onvoldoende oplettend geweest als het gaat om het handelen van twee van hun kinderen, [D (voornaam)] en met name [B (voornaam)] . Ten aanzien van het handelen van [E (voornaam)] treft hen in dit opzicht geen verwijt: hij woonde elders met zijn gezin en hij heeft de woning niet rechtstreeks, maar via zijn zus en inwonende broertje voor zijn drugshandel gebruikt. Er zijn geen aanwijzingen dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van die handelwijze van hun uitwonende oudste zoon op de hoogte waren, of dat zij daarvan op de hoogte hadden kunnen of moeten zijn. Aangenomen kan worden dat juist [E (voornaam)] , die momenteel als enige van de kinderen strafrechtelijk wordt vervolgd, het grootste aandeel heeft gehad in de drugshandel. Het verwijt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kan worden gemaakt van de betrokkenheid van de woning bij drugshandel is ook daarom relatief gering. Verder is niet gesteld of gebleken dat de drugshandel in de directe nabijheid van de woning heeft plaatsgevonden of dat er klanten aan de deur kwamen, met kans op overlast voor omwonenden. De burgemeester heeft ervan afgezien om de woning in het belang van de openbare orde te sluiten. Daaruit kan worden afgeleid dat de woning al langere tijd geen rol meer speelt in het drugscircuit. KleurrijkWonen had mede in dat licht moeten stellen waarom de tekortkoming van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in dit concrete geval toch zo ernstig is, dat de huurovereenkomst niet in stand kan blijven. Dat heeft zij niet gedaan. Haar argument dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] na de ontdekking van de drugshandel afstand hadden moeten nemen van [E (voornaam)] en hem en zijn gezin niet in huis hadden moeten nemen, gaat in dit verband bovendien niet op. Van ouders kan niet worden gevraagd dat zij hun zoon, zwangere schoondochter en 6-jarige kleinzoon op straat laten staan als zij plotseling dakloos worden, in aanmerking genomen dat niet is gesteld of gebleken dat [E (voornaam)] zich nog met drugshandel bezig houdt.
4.1.7.De ontbinding van de huurovereenkomst heeft tot gevolg dat twee gezinnen dakloos worden: niet alleen het gezin van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , maar inmiddels ook het inwonende gezin van [E (voornaam)] . Gelet op de krapte op de woningmarkt en het grote tekort aan sociale huurwoningen kan aangenomen worden dat het voor deze twee gezinnen moeilijk, zo niet onmogelijk zal zijn om zelfstandig andere, betaalbare woonruimte te vinden. De gevolgen zijn met name ingrijpend voor [C (voornaam)] , het inwonende nichtje van [gedaagde sub 2] dat zorg nodig heeft en daarvoor afhankelijk is van [gedaagde sub 2] . Zij heeft met wat er is voorgevallen in de woning niets van doen gehad. Hetzelfde geldt voor de kleinzoon van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , een kind van 6 jaar oud dat inmiddels ook afhankelijk is van de woning.
4.1.8.De conclusie luidt dat het verwijt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] als huurders kan worden gemaakt van de drugsopslag in de woning, relatief gering is. De aard en ernst van de tekortkoming van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] rechtvaardigen naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval niet de ingrijpende gevolgen die de ontbinding van de huurovereenkomst heeft voor hen en voor hun inwonende gezins-/familieleden. De vordering van KleurrijkWonen zal daarom worden afgewezen.
4.1.9.De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en hun kinderen door wat er is voorgevallen gewaarschuwd zijn en dat zij er nu van doordrongen zijn dat zij ervoor zullen moeten zorgen dat de woning in de toekomst op geen enkele wijze meer in verband kan worden gebracht met drugs of drugshandel. Als KleurrijkWonen nog eens geconfronteerd wordt met drugs en/of drugshandel in of vanuit de woning en zij vordert opnieuw de ontbinding van de huurovereenkomst, dan moeten zij er ernstig rekening mee houden dat de kantonrechter die vordering zal toewijzen.
4.1.10.KleurrijkWonen heeft ongelijk gekregen. Zij wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dat betekent dat zij haar eigen proceskosten draagt en dat zij de proceskosten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moet betalen. Die kosten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden tot vandaag begroot op € 374,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x het tarief van € 187,00).
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen als hierna in de beslissing te melden.