ECLI:NL:RBMNE:2022:893

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 februari 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/4523
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medische keuring rijbewijs voor 75-plussers en de noodzaak van verwijzing naar oogarts

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een 75-jarige man, en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser had een gezondheidsverklaring ingediend om zijn rijbewijs te verlengen, maar het CBR weigerde hem een verklaring van geschiktheid te verstrekken op basis van een visus van 0,5, wat volgens de interne regels van het CBR als een belangrijke afwijking wordt beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet had meegewerkt aan een verwijzing naar een oogarts, wat het CBR noodzakelijk achtte voor een juiste beoordeling van zijn rijgeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het CBR op goede gronden de verwijzing naar een oogarts had gedaan en dat de weigering om de verklaring van geschiktheid te verstrekken gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, maar bepaalde wel dat het CBR het griffierecht van de eiser moest vergoeden, omdat het begrijpelijk was dat hij de kwestie aan de rechtbank had voorgelegd. De rechtbank merkte op dat het CBR onvoldoende transparant was geweest over de interne regel die leidde tot de verwijzing naar de oogarts, wat in strijd was met de vereiste transparantie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4523

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

(gemachtigde: mr. Y. Wolvekamp).

Procesverloop

In het besluit van 18 augustus 2021 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd om eiser een verklaring van geschiktheid te verstrekken.
In het besluit van 9 november 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Het rijbewijs van eiser verliep op 26 juni 2020. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1933 en is dus 75 jaar of ouder. Daarom moest hij een gezondheidsverklaring indienen bij verweerder voordat zijn rijbewijs verliep. Dat heeft eiser gedaan. Vervolgens heeft verweerder eiser verwezen voor een ‘75+ keuring’ en een keuring in verband met hart- en vaatziekten. Van deze keuringen zijn rapporten opgemaakt door de keurend artsen. Omdat bij de ‘75+ keuring’ door de medisch adviseur is vastgesteld dat de visus van zowel eisers linkeroog als zijn rechteroog met correctie (met bril of contactlenzen) 0,5 bedraagt, is eiser door verweerders medisch adviseur voor een nadere keuring verwezen naar een oogarts. Eiser heeft daar geen gehoor aan gegeven.
Besluitvorming
2. Verweerder heeft geweigerd om eiser een verklaring van geschiktheid te verstrekken, omdat hij geen keuringsrapport van een oogarts heeft ingediend. Verweerder heeft eiser meerdere keren eraan herinnerd dat zo’n keuringsrapport nodig is om de rijgeschiktheid te beoordelen, maar eiser heeft gezegd dat hij niet wil meewerken aan een keuring door een oogarts.
Gronden beroep
3. Eiser voert aan dat hij alle gegevens die nodig zijn om zijn rijbewijs voor vijf jaar te verlengen aan verweerder heeft verstrekt. Met een visus van 0,5 voor zowel het linker als rechteroog is aan de eisen voor het verlengen van het rijbewijs voldaan. Aanvullend onderzoek door een oogarts is daarom niet nodig en in strijd met de (Europese) regelgeving. Verder blijkt uit het rapport van de keuringsarts dat er geen belangrijke afwijkingen zijn gevonden, zodat ook om die reden een aanvullend onderzoek door een oogarts niet noodzakelijk is.
Verweerschrift
4. In het verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat uit het keuringsverslag bleek dat eiser een gecorrigeerde visus heeft van 0,5, zowel met het linkeroog, het rechteroog als beide ogen samen. Als er een belangrijke afwijking is geconstateerd, dan is aanvullend onderzoek door een oogarts noodzakelijk. Dat volgt uit paragraaf 3.6 van de Bijlage behorende bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 (de Bijlage). Verweerder hanteert als interne regel dat van een ‘belangrijke afwijking’ sprake is als de visus van het beste oog minder dan 0,7 is. Met een gecorrigeerde visus van 0,5 is daarom sprake van een belangrijke afwijking. Bovendien is de visus van 0,5 vastgesteld door middel van een globale meting, omdat de arts die de 75+ keuring uitvoert niet de apparatuur heeft om de visus nauwkeurig te kunnen meten. Alleen een specialistisch rapport kan hierover uitsluitsel geven. Eiser is daarom op goede gronden verwezen naar een oogarts voor een nadere keuring. Zonder die keuring kan verweerder de rijgeschiktheid van eiser niet beoordelen.
Oordeel rechtbank
5. Uit paragraaf 3.2.1. van de Bijlage volgt dat de visus, eventueel gecorrigeerd, ten minste 0,5 moet bedragen. Uit paragraaf 3.6 van de Bijlage volgt dat als de keurend arts belangrijke afwijkingen heeft gevonden, aanvullend onderzoek door een oogarts noodzakelijk is in verband met een eventuele beperking van de geschiktheidstermijn. Verweerder hanteert de interne regel dat van een ‘belangrijke afwijking’ in de zin van paragraaf 3.6 van de Bijlage sprake is als de visus van het beste oog minder dan 0,7 is. Eiser heeft dat niet betwist. Dat deze interne regel bestendig wordt toegepast door verweerder, blijkt uit de omstandigheid dat de interne regel wordt genoemd in de rapporten van de Nationale Ombudsman van 17 december 2013 [1] en van 13 mei 2002 [2] . De interne regel is niet neergelegd in de Regeling eisen geschiktheid 2000 of in een beleidsregel. Verweerder moet dus per geval motiveren waarom er sprake is van een belangrijke afwijking. In het bestreden besluit heeft verweerder dat gedaan door te vermelden dat de visus kleiner is dan 0,7 en te stellen dat dit een belangrijke afwijking is.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser heeft mogen verwijzen naar een oogarts voor specialistisch onderzoek. Op grond van de interne regel was immers sprake van een belangrijke afwijking. Verder heeft verweerder mogen laten meewegen dat de visus van eiser sinds de laatste keuring is verslechterd. In 2015 bedroeg de visus van het linkeroog met correctie nog 0,8 en de visus van het rechteroog met correctie 0,65. De Regeling eisen geschiktheid 2000 is bedoeld om de verkeersveiligheid te beschermen. Van eiser mag daarom verwacht worden dat hij meewerkt aan nader onderzoek. Nu hij dat niet heeft gedaan, heeft verweerder niet kunnen vaststellen dat eiser voldoet aan de eisen van rijgeschiktheid. Verweerder moest de verklaring van geschiktheid daarom weigeren nadat eiser niet mee wilde werken aan onderzoek door een oogarts. Het beroep is ongegrond.
7. De rechtbank ziet wel aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoedt, omdat de rechtbank het begrijpelijk vindt dat eiser deze kwestie aan de rechtbank wilde voorleggen. Van verweerder mag verwacht worden dat hij toelicht wat de reden is om eiser door te verwijzen naar een oogarts, zodat eiser aan de hand daarvan kan beslissen om wel of niet naar een oogarts te gaan. Dat de verwijzing plaatsvond op grond van de hiervoor besproken interne regel, heeft verweerder te laat aan eiser uitgelegd. Bij de verwijzing naar de oogarts op 28 april 2021 heeft verweerder slechts vermeld dat eisers ogen minder goed zijn dan gemiddeld. In het primaire besluit is de interne regel ook niet genoemd en ook niet in de e-mail van verweerder aan eiser van 7 september 2021, waarin weer wordt vermeld dat de ogen van eiser minder goed zijn dan gemiddeld. In het verweerschrift heeft verweerder er op gewezen dat de interne regel op de website van het CBR staat. Verweerder heeft echter nagelaten om de link te vermelden. De informatie over de interne afspraak is evenmin eenvoudig te vinden op de website. De afspraak is bijvoorbeeld niet te vinden onder het kopje ‘Hoe kan ik rijden met een oogaandoening’. [3] Verweerder kon dus niet ervan uitgaan dat eiser op de hoogte was van de interne regel en verweerder had hem daar over moeten informeren. De rechtbank wijst erop dat De Nationale Ombudsman al in het rapport van 17 december 2013 heeft geoordeeld dat het CBR in strijd met het vereiste van transparantie heeft gehandeld door van tevoren geen inzicht te geven in het begrip ‘belangrijke afwijking’. Verweerder heeft in het bestreden besluit alsnog gemotiveerd waarom sprake is van een belangrijke afwijking en eiser had op basis daarvan alsnog kunnen beslissen om naar een oogarts te gaan. Daarom heeft deze gang van zaken niet tot gevolg dat het beroep gegrond is.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 8 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Rapportnummer 2013/195
2.Rapportnummer 2002/144
3.www.cbr.nl/nl/rijbewijs-houden/nl/hoe-kan-ik-rijden-met-een-oogaandoening.htm, geraadpleegd op 4 februari 2022.