ECLI:NL:RBMNE:2022:853

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
6 maart 2022
Zaaknummer
UTR 20/4442
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid na bezwaar

In deze zaak heeft eiseres, die op 10 augustus 2018 uitviel voor haar werk als begeleidster dagbesteding, een WIA-uitkering aangevraagd bij het Uwv. Na beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, werd vastgesteld dat eiseres 33,62% arbeidsongeschikt was, wat onder de vereiste 35% ligt voor een WIA-uitkering. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres ging in beroep, waarbij de rechtbank de medische rapporten en de geschiktheid van de geduide functies beoordeelde. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden en dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. Eiseres voerde aan dat haar mentale en fysieke beperkingen niet goed waren ingeschat, maar de rechtbank concludeerde dat de artsen voldoende rekening hadden gehouden met haar klachten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekent dat eiseres geen WIA-uitkering ontvangt. De rechtbank veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van eiseres en het vergoeden van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4442

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.S. Greveling),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

Eiseres is op 10 augustus 2018 uitgevallen voor haar werk bij [Stichting] als begeleidster dagbesteding voor 20 uur per week als gevolg van klachten na een val in een zwembad in [plaats].
Op 15 mei 2020 heeft eiseres bij het Uwv een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd.
Het Uwv heeft de aanvraag van eiseres beoordeeld. Een verzekeringsarts heeft onderzoek verricht door middel van een telefonisch spreekuur, een fysiek spreekuur en dossieronderzoek. Deze verzekeringsarts heeft beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn en heeft deze beperkingen opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv drie functies geduid die eiseres, ondanks haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend wat de verdiencapaciteit is en aan de hand daarvan berekend dat eiseres 33,62% arbeidsongeschikt is.
Op 14 juli 2020 heeft het Uwv besloten dat eiseres vanaf 7 augustus 2020 niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Naar aanleiding van het bezwaar hebben een arts bezwaar en beroep samen met een verzekeringsarts bezwaar en beroep nieuw medisch onderzoek gedaan. Zij zien aanleiding de FML aan te passen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft een nieuw arbeidskundig onderzoek verricht en komt tot de conclusie dat de eerder geselecteerde functies passend zijn voor eiseres.
Bij besluit van 28 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift en een nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 22 april 2021 overgelegd.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 mei 2021 door middel van een online-verbinding
Eiseres is met haar vader verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechter heeft het onderzoek op de zitting aangehouden, omdat de rechter vragen heeft over de voor eiseres geselecteerde functies. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de vragen van de rechtbank beantwoord. Eiseres heeft daarop gereageerd.
De rechter heeft het onderzoek op 10 september 2021 gesloten.

Overwegingen

Het geschil
1. Volgens het Uwv is eiseres per 7 augustus 2020 voor 33,62% arbeidsongeschikt. Dat is minder dan 35%, zodat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIAuitkering
Eiseres is het hier niet mee eens en vindt dat zij verdergaand arbeidsongeschikt is. Aan de hand van wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, moet de rechtbank beoordelen of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarbij gaat het om de medische situatie van eiseres op 7 augustus 2020. Dit is de datum waar het in deze zaak om gaat.
Beoordelingskader
2. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan de volgende drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
 zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
 bevatten geen tegenstrijdigheden;
 zijn voldoende begrijpelijk.
De rapporten en de besluiten die daarop gebaseerd zijn, zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de drie genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de drie genoemde voorwaarden is voldaan. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
Zorgvuldigheid onderzoek
3. Het is de rechtbank niet gebleken dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De primaire verzekeringsarts [verzekeringsarts 1] heeft eiseres eerst op een telefonisch spreekuur op
15 juni 2020 gehoord. Daarbij was de coach van eiseres aanwezig. Op 3 juli 2020 heeft [verzekeringsarts 1] eiseres op een fysiek spreekuur gesproken en onderzocht. [verzekeringsarts 1] heeft daarnaast dossieronderzoek verricht en de bevindingen van de beide spreekuren gerapporteerd op 15 juni 2020 en 9 juli 2020. Arts bezwaar en beroep [arts] heeft eiseres gesproken tijdens een telefonisch spreekuur op 10 september 2020, waarbij de partner van eiseres aanwezig was. Deze arts heeft de bevindingen samen met verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts 2] heroverwogen en daarbij de door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie betrokken. Zij hebben gerapporteerd in hun rapport van 11 september 2020, waarbij gemotiveerd is ingegaan op de bezwaren van eiseres. Dat rapport is voldoende begrijpelijk en bevat geen tegenstrijdigheden.
Medische beoordeling
4. Eiseres voert in beroep aan dat het Uwv haar mentale en fysieke beperkingen onderschat en haar belastbaarheid overschat. Zij is verdergaand beperkt en merkt dit vooral in het persoonlijk en sociaal functioneren. Zij raakt als gevolg van het Post Commotioneel Syndroom overprikkeld en daardoor overbelast door teveel geluid en achtergrondgeluiden. Al het geluid komt bij haar extra hard binnen. Ook is zij heel gevoelig voor prikkels van bewegingen rondom haar. Zelfs bewegingen om haar heen zonder geluid leiden bij haar tot concentratieproblemen en oververmoeidheid. Ook kan zij door rugklachten niet te lang zitten en heeft zij mede door de fibromyalgie klachten in armen en handen, waardoor er ook geen sprake is van een goede handvaardigheid.
5. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de rapporten van de (verzekerings)artsen van verweerder dat zij kennis hebben genomen van de klachten van eiseres en dat zij die hebben meegewogen in hun overwegingen. Er zijn ook beperkingen voor aangenomen en in bezwaar is vanwege de rugklachten nog een extra beperking toegevoegd voor gebogen/getordeerd actief zijn om overbelasting van de rug te voorkomen.
De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De conclusies van de arts [arts] en verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts 2] zijn niet in tegenspraak met de beschikbare medische informatie van de specialisten. Zij hebben gemotiveerd onderbouwd dat met de aangenomen beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren in de FML rekening is gehouden met de mentale en cognitieve klachten van eiseres. Zij hebben daarbij de uitkomst van het neuropsychologisch onderzoeksrapport van Ergatis meegewogen. Ook hebben zij, onder verwijzing naar het beoordelingssysteem, gemotiveerd waarom geen aanleiding bestaat om voor eiseres verdergaande beperkingen op het vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren in de FML op te nemen. Met de overprikkeling is rekening gehouden door de beperkingen ten aanzien van een rustige werkplek en geluidsbelasting.
De artsen hebben verder ook gemotiveerd waarom er geen aanleiding is naast de extra beperking vanwege de rugklachten nog verdergaande beperkingen als gevolg van de rugklachten, het carpaal tunnel syndroom en de fibromyalgie op te nemen. Ook gaan zij gemotiveerd in waarom gelet op de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ geen aanleiding bestaat voor een urenbeperking.
6. Eiseres heeft haar standpunt in beroep niet onderbouwd met nadere medische gegevens die op haar individuele situatie zijn toegespitst. Dat eiseres het niet eens is met de beoordeling, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat die beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, komt geen doorslaggevende betekenis toe. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
7. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen van eiseres in de FML van 11 september 2020 juist zijn.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [arbeidsdeskundige] heeft in zijn rapport van 27 oktober 2020 geconcludeerd dat de functies van Productiemedewerker industrie/samenstellen van producten (SBC-11180), Monteur printplaten (SBC-267051) en Machinaal metaalbewerker (exclusief bankwerk) (SBC-264122) geschikt zijn voor eiseres.
8. Eiseres heeft in beroep aangevoerd waarom deze functies voor haar niet geschikt zijn. Vanwege de achtergrondgeluiden, zoals van zoemende machines, maar ook van de mensen die in dezelfde grote ruimte werken, raakt zij overprikkeld en dat heeft gevolgen voor haar concentratie en het werktempo. Bovendien geeft het werken met haar handen haar pijn vanwege de fibromyalgie.
9. Op de zitting heeft de rechter vragen gesteld aan de gemachtigde van het Uwv waarom de werkzaamheden in de drie voorbeeldfuncties de belastbaarheid van eiseres zoals vastgelegd in de FML niet overschrijden. Daarbij heeft de rechter om een duidelijke motivatie van de geschiktheid verzocht ten aanzien van:
- de beperking op de specifieke voorwaarde in het sociaal functioneren, aspect 2.12.6 in de FML. In verband met de prikkelgevoeligheid moet er sprake zijn van een “rustige werkplek: niet in mensenmassa’s”. Vooral in de functie Monteur printplaten is onduidelijk of en waarom de werkruimte met 28 collega’s daaraan voldoet.
- de beperking op geluidsbelasting, aspect 3.6. In verband met prikkelgevoeligheid is geluidsbelasting beperkt, maar wel toegestaan als gehoorbescherming mogelijk is.
10. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [arbeidsdeskundige] heeft in zijn rapport van 7 juni 2021 gereageerd nadat hij eerst gerichte vragen heeft voorgelegd aan de arts [arts] en verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts 2]. Na ontvangst van de reactie van deze artsen en na een toelichting van de arbeidsanalist is [arbeidsdeskundige] gemotiveerd ingegaan op de beide aspecten.
10.1
Wat betreft het vereiste van een “rustige werkplek: niet in mensenmassa’s”, is verduidelijkt waarom de werkruimte in de functie Monteur printplaten geschikt is. Volgens [arts] en [verzekeringsarts 2] is eiseres beperkt voor het werken in bijvoorbeeld een drukke stationshal, omdat daar sprake is van een grote groep mensen in beweging. Daar is in deze functie geen sprake van. Er is geen sprake van in- en uitlopen van mensen en ook niet van lawaai of onverwachte geluiden. Het betreft een grote werkruimte, waarbij ongeveer acht collega’s hetzelfde werk doen en 20 collega’s ander werk.
10.2
Wat betreft het vereiste dat er gehoorbescherming moet zijn als er geluidsbelasting is, is verduidelijkt dat de artsen bedoelen dat alleen gehoorbescherming nodig is bij 80 decibel of hoger. De geluidsbelasting in de drie voorbeeldfuncties is lager dan 80 decibel. [arbeidsdeskundige] heeft nog wel nader onderzocht dat gehoorbescherming kan worden gebruikt en dat er geen beletsel is om oordopjes of een koptelefoon te gebruiken. Het werk kan met minimale mondelinge communicatie worden verricht en er is geen sprake van een gevaarlijke werkomgeving, waarbij alertheid op de omgeving nodig is.
11. De rechtbank is van oordeel dat de nadere toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 7 juni 2021 maakt dat de motivatie waarom de functies passend voor eiseres zijn alsnog inzichtelijk is gemaakt. Met deze nadere toelichting begrijpt de rechtbank wat precies verstaan moet worden onder de beperkingen en waarom de functies daaraan voldoen. Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het Uwv het bestreden besluit in beroep alsnog voldoende heeft gemotiveerd met het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 7 juni 2021. Uitgaande van een juiste vaststelling van de functionele mogelijkheden van eiseres ziet de rechtbank nu geen reden meer om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Het Uwv heeft deze functies dan ook aan de schatting ten grondslag kunnen leggen. Aan de hand van de geduide functies is de theoretische verdiencapaciteit van eiseres bepaald. Door die verdiencapaciteit af te zetten tegen het maatmaninkomen van eiseres, heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid op correcte wijze vastgesteld op 33,62%.

Conclusie

12. Het bestreden besluit is in beroep alsnog voldoende gemotiveerd. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit daarom in stand. Concreet betekent dit dat het beroep van eiseres weliswaar gegrond is, maar dat eiseres geen gelijk krijgt in de zaak.

Proceskosten en griffierecht

13. Omdat het beroep gegrond is, ziet de rechtbank aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De rechtbank stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de skype-zitting met een waarde per punt van € 759,-- en wegingsfactor 1).
14. Omdat het beroep gegrond is, bepaalt de rechtbank dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-;
- bepaalt dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 februari 2022 en wordt openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.
griffier rechter
(is verhinderd de uitspraak te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Indien u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.