ECLI:NL:RBMNE:2022:85

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
21/2690
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken beroepsgronden

Op 4 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak, geregistreerd onder zaaknummer UTR 21/2690. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.J. Brouwer, had op 14 juni 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van een onbekende verweerder. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Dit houdt in dat eiser niet de benodigde beroepsgronden had ingediend, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiseres op 23 juni 2021 en opnieuw op 26 augustus 2021 verzocht om een kopie van het besluit en een toelichting op de redenen van het beroep. Ondanks de aangetekende brief van 26 augustus 2021, heeft eiseres niet gereageerd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden.

De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2690

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.J. Brouwer),
en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 14 juni 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waarmee zij het niet eens is. Ook moet zij zeggen waarom zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 23 juni 2021 een brief gestuurd waarin staat dat zij binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit, moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit en een machtiging moet meesturen. Op 26 augustus 2021 heeft de rechtbank eiseres wederom een brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken een kopie van het besluit moet meesturen en moet aangeven waarom zij het niet eens is met dit besluit. De aangetekende brief van 26 augustus 2021 is door eiseres ontvangen, maar eiseres heeft hier niet op gereageerd.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (8:54 Awb). Dat betekent dat het beroep niet inhoudelijk zal worden behandeld.
5. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E. Mulder, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.