ECLI:NL:RBMNE:2022:840

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
16/236037-21 en 16/223720-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en uitkeringsfraude met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 4 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de handel in zowel softdrugs als harddrugs, alsook aan uitkeringsfraude. De verdachte had op 31 augustus 2021 in Hilversum een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne (4,34 gram), hasjiesj (1424 gram) en hennep (859 gram) in zijn bezit. Daarnaast werd een gaspistool en bijbehorende munitie aangetroffen, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude door een aanvraagformulier in strijd met de waarheid in te vullen en te verzwijgen dat hij samenwoonde met een medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij de handel in drugs niet alleen schadelijk is voor de gezondheid van gebruikers, maar ook bijdraagt aan criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. De verdachte werd vrijgesproken van een deel van de tenlasteleggingen, maar de bewezenverklaring van de overige feiten leidde tot een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/236037-21 en 16/223720-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 december 2021 (pro forma) en 18 februari 2022 (inhoudelijk).
De inhoudelijke behandeling heeft gelijktijdig, maar niet gevoegd, plaatsgevonden met de inhoudelijke behandeling van de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] onder parketnummers 16/236045-21 en 16/223716-21.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Lobregt en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Molleman, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGINGEN

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/236037-21
Feit 1:
op 31 augustus 2021 te Hilversum, samen met een ander, opzettelijk 4,34 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 2:
op 31 augustus 2021 te Hilversum, samen met een ander, opzettelijk 1424 gram hasjiesj en 859 gram hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 3:
op 31 augustus 2021 te Hilversum een gaspistool, meerdere knalpatronen en meerdere pepperpatronen voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
in de periode van 19 februari 2020 tot en met 17 juli 2021 en/of in de periode van 3 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Hilversum, samen met anderen, opzettelijk hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 5:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Hilversum, samen met anderen, opzettelijk hoeveelheden cocaïne, en hoeveelheden hennepolie en hoeveelheden hasjolie heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Parketnummer 16/223720-21
Feit 1:
in de periode van 8 december 2015 tot en met 14 maart 2016 te [woonplaats] meermalen formulieren valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst met het oogmerk om die formulieren als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2:
in de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] opzettelijk heeft nagelaten inlichtingen te verstrekken waarvan hij wist dat deze van belang waren voor het vaststellen van het recht op, dan wel de hoogte of duur van een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand en/of Participatiewet, terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander

3.VOORVRAGEN

De dagvaardingen zijn geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

Parketnummer 16/236037-21, feit 5
4.1
Standpunten partijen
De officier van justitie acht dit ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent in cocaïne te handelen. De aangetroffen wikkels met cocaïne betroffen hoeveelheden voor eigen gebruik. De door de officier van justitie gemaakte gevolgtrekking dat de aangetroffen versnijdingsmiddelen van dezelfde soort waren als in de aangetroffen cocaïne en dat verdachte dus ook heeft gehandeld in cocaïne, is onjuist en niet gebaseerd op enige bevinding van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte dit ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vast staat dat er in de woning aan de [adres] te [woonplaats] 4,34 gram cocaïne is aangetroffen. Daarnaast zijn er in deze woning versnijdingsmiddelen en ponypacks aangetroffen. In de telefoon die verdachte tijdens zijn aanhouding in bezit had is een chatgesprek aangetroffen met een persoon genaamd [chatnaam] . In deze chat wordt gesproken over het kopen van spul in brokken voor € 32 de gram.
Verdachte ontkent dat hij in cocaïne heeft gehandeld.
De rechtbank overweegt dat de aangetroffen hoeveelheid cocaïne, namelijk 4,34 gram, niet dermate groot is dat op basis daarvan kan worden vastgesteld dat verdachte actief was in de handel in cocaïne. Deze hoeveelheid levert, met andere woorden, niet direct een dealerindicatie op. Daarnaast leveren ook de overige vaststellingen, te weten de aangetroffen versnijdingsmiddelen, de ponypacks en een bedenkelijke chatgesprek, op zichzelf genomen onvoldoende bewijs om op basis daarvan te komen tot een veroordeling ter zake de handel in dan wel bereiding van harddrugs.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat, hoewel bovenstaande aanwijzingen vormen dat verdachte zich mogelijk met handel in/bereiding van cocaïne bezig hield, het dossier onvoldoende wettig en overtuigend concreet bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan de handel in, of bereiding van, deze harddrugs.
Nu verder bewijs ontbreekt, dient verdachte ten aanzien van dit feit te worden vrijgesproken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 16/223720-21, feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde opgemerkt dat ten aanzien van deze feiten tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde bestanddeel ‘medeplegen’.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw opgemerkt dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en met wie en hoe dit geregeld zou zijn. De raadsvrouw verzoekt om verdachte vrij te spreken van het bestanddeel medeplegen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat op basis van het dossier uitsluitend kan worden gekomen tot de vaststelling dat verdachte in de periode vanaf januari/februari 2021 kleine hoeveelheden weed en hasj aan [getuige] heeft verkocht.
In de zaak met parketnummer 16/223720-21 heeft de raadsvrouw zowel ten aanzien van het onder feit 1 als onder feit 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Bij verdachte is geen sprake geweest van valsheid in geschrift. Verdachte heeft de formulieren van 8 december 2015 en 14 maart 2016 niet valselijk opgemaakt; er was in 2015 en 2016 geen sprake van samenwonen of het voeren van een gezamenlijke huishouding met [medeverdachte] .
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde merkt de raadsvrouw op dat er geen sprake is geweest van het opzettelijk nalaten gegevens te verstrekken. Er was immers geen sprake van een gezamenlijke huishouding dan wel van samenwonen vanaf 15 augustus 2014. Dit ontstond pas sinds november 2020 en is geleidelijk aan zo gegroeid. Het formulier waar dit op had moeten worden aangegeven over 2021 had verdachte voor zijn aanhouding nog niet ontvangen/ingevuld. Hij heeft derhalve niet bewust geprobeerd de gemeente [gemeente] te misleiden; het opzet ontbreekt. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat, in geval de rechtbank toch (voorwaardelijk) opzet bewezen acht, er dan sprake is van een pleegperiode van januari 2021 tot en met 31 augustus 2021.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 1, feit 2 en feit 3:
Verdachte heeft deze ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft ten aanzien van deze feiten geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal onder deze omstandigheden volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen:
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 september 2021, opgemaakt door de officier van justitie A-M.C.V. Fellinger, pagina 18-19; (
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2021, genummerd PL0900-2021277779-3, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 20-21, alsmede de fotobijlage met name de pagina’s 27-30, 42, 44, 54, 56, 59, 60, 62 en 63; (
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 september 2021, genummerd MD1R021043 NOOD/MD1R02104, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 85-86, alsmede de bijlage lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 87-88;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 1 september 2021, genummerd PL0900-2021277779-38, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 98-101;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 1 september 2021, aanvraag 002, pagina 102;
  • een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 1 september 2021, aanvraag 001, pagina 103;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 31 augustus 2021, genummerd PL0900-2021277779-16, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 89-90;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen doorzoeking woning van 1 september 2021, PV-nummer 180013 en 190005, opgemaakt door sociale recherche Gooi en Vechtstreek, pagina 351-356;
  • een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2021, genummerd PL0900-2021277779-60, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, ongenummerd;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 februari 2022.
(feit 1, feit 2 en feit 3)
Overwegingen met betrekking tot de bewezenverklaring onder feit 1
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van het ten laste gelegde medeplegen nu op basis van de processtukken niet kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd in een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer andere personen.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 4 bewezen verklaarde: [1]
Onderzoek in de woning
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verklaarden als volgt:
Op 31 augustus 2021 kregen wij het verzoek om te gaan naar de [adres] te [chatnaam] . In de trapkast troffen wij allerlei goederen aan welke gerelateerd kunnen worden aan de handel in verdovende middelen. [2] Van de aangetroffen goederen heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , foto's gemaakt welke ik bij dit proces verbaal voeg als zijnde bijlage. [3]
Foto 6: diverse zakjes hennep genummerd. [4]
Foto 7: shag bus met hasj. [5]
Foto 8: shag bus met hennep. [6]
Foto 9: weegschaal met 2 zakjes hennep en hasj. [7]
Foto 10: geprepareerde shag bus voor het vervoer van drugs. [8]
Foto 11: geprepareerd fanta blikje voor het vervoer van drugs. [9]
Foto 12: kant en klare vloei voor het prepareren van joints. [10]
Foto 14: geprepareerd blikje redbull voor het transport van drugs. [11]
Foto 17: geprepareerde pringles bus voor het vervoer van drugs. [12]
Foto 19: geprepareerde shag bus voor het vervoer van drugs. [13]
Foto 21: zakje hasj en zakje hennep. [14]
Foto 23: grote zak met hennep. [15]
Foto 30: diverse verpakkingszakjes voor drugs. [16]
Foto 31: 2 wietzakjes. [17]
Foto 35: zak met hennep. [18]
Foto 37: doos met verpakkingsmateriaal. [19]
Foto 38: Nike schoenendoos met hasj en zakken wiet. [20]
Foto 39: bol hasj, bol wiet, zakje wiet. [21]
Foto 41: 3 zakjes hasj. [22]
Foto 42: zak met hasj. [23]
Verbalisant [verbalisant 3] , verklaarde als volgt:
Op dinsdag 31 augustus 2021, kwam ik ter plaatse aan de woning op de [adres] te [woonplaats] . Ik ben vervolgens samen met de rechter-commissaris naar de zolder gegaan. Ik zag dat er goederen op het bed lagen. Ik hoorde de collega’s van de sociale recherche vertellen dat deze goederen afkomstig waren uit het geldkistje op het bed en dat al deze goederen samen met het geldkistje in een tas zaten van een supermarkt. [24]
Ik, heb het geld gelijk verpakt in een daarvoor bestemde politie inbeslagname zak. Ik zag dat op de zak “spaargeld" stond. Ik zag dat er verschillende coupures in de zak zaten, 5€, 10€, 20€ en 50€. Ik zag dat in de woonkamer in een kast een kluis was aangetroffen. Ik zag dat in de kluis geld zat. Ik heb het geld in de plastic zak gelaten en deze plastic zak geplaatst in een politie inbeslagname zak. [25] Ik zag dat er een ook een plastic pot stond met de opschrift “Marlboro”. Ik zag dat er geld in deze pot zat. Ik heb dit geld in een politie inbeslagname zak gedaan. Ik zag nog een pot staan en hierin zat muntgeld en briefgeld. Ik heb dit geld in een politie inbeslagname zak gedaan. [26]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] blijkt het volgende:
Op 31 augustus 2021 stortten wij, verbalisanten, het inbeslaggenomen geld in de
elektronische kluis van het politiebureau te Hilversum. De firma [firma] , de
beheerder van deze elektronische kluis, gaf aan dat men geen overzicht kon leveren van de stortingen per goed, maar wel van het totaal gestorte bedrag, te weten: Tienduizendzeshonderdenacht euro en vijftig cent. Ofwel 10.608,50 euro. [27]
Verbalisant [verbalisant 6] verklaarde als volgt:
Tijdens de doorzoeking op 31 augustus 2021 aan de [adres] te [woonplaats] werd het volgende in beslag genomen: [28]
Verdovende middelen:1424 gram hasj.
Verdovende middelen: 859 gram hennep. [29]
Uit het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen is het volgende gebleken:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Aantal : 2 verschillende soorten van hennep
Goednummer : PL0900-2021277779-2869533
Object : Verdovende middelen (Hennep)
Bijzonderheden : 859 gram henneptoppen
Goednummer : PL0900-2021277779-2869530
Object : Verdovende middelen (Hennep)
Bijzonderheden : 1424 gram hasjblokken [30]
De brokken bruine samengeperste substantie werden door mij herkend als hashish; een
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Netto hoeveelheid : 1424 gram gewogen zonder verpakkingen
Gedroogd : Ja
Getest met : MMC Cannabis
De genoemde plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door mij herkend
als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.
Netto hoeveelheid : 859 gram gewogen zonder de verpakkingen
Gedroogd : Ja
Getest met : MMC Cannabis. [31]
Verbalisant [verbalisant 7] verklaarde als volgt:
Tijdens deze doorzoeking op 31 augustus 2021 in de woning aan de [adres] te [woonplaats] werden er onder andere meerdere weegschalen aangetroffen. Deze weegschalen werden in beslag genomen voor nader onderzoek:
- Weegschaal (goednummer 2869937) aangetroffen in de kluis op zolder: op de rechter ingezoomde foto (de rechtbank begrijpt: de foto zoals is opgenomen op pagina 207 van het dossier) zijn duidelijk hennep/hasj resten zichtbaar. [32]
- Weegschaal (goednummer 2869936) aangetroffen in kluis zolderkamer: Op de ingezoomde rechter foto (de rechtbank begrijpt: de foto zoals is opgenomen op pagina 208 van het dossier) zijn duidelijk hennep/hasj resten zichtbaar.
- Weegschaal (goednummer 2869948) aangetroffen in kluis zolderkamer: Op de rechter ingezoomde foto (de rechtbank begrijpt: de foto zoals is opgenomen op pagina 208 van het dossier) zijn duidelijk de hennep/hasj resten zichtbaar. [33]
- Weegschaal (goednummer 2869934) aangetroffen in kluis zolderkamer. Op deze foto (de rechtbank begrijpt de tweede foto op pagina 209 van het dossier) zijn duidelijk de hennep/hasj resten zichtbaar. [34]
Verbalisant [verbalisant 7] verklaarde als volgt:
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres] te [woonplaats] op 31 augustus 2021 werden er twee dozen aangetroffen met daarin een groot aantal rib-sealbags. De geschatte hoeveelheid aan zakjes is ongeveer 1000 stuks. [35]
In de woning werden tevens rib-sealbags aangetroffen in verschillende maten en met verschillende afbeeldingen zoals hennepbladen. De geschatte hoeveelheid van deze sealbags is ongeveer 1500 stuks.. [36]
Verbalisant [verbalisant 7] verklaarde als volgt:
Op de salontafel in de woonkamer werd een envelop van de ABN AMRO aangetroffen. Op de envelop staan bedragen en termen als “hasj” en “ wiet”.(10x hasj. 15xwiet. € 20 wissel). [37]
In de woonkamer van de woning, op een plank in de gangkast werden tevens een aantal stickers aangetroffen met daarop de afbeeldingen van een wietblad en van blokken hennep. De stickers zaten verpakt in een plastic zakje waarop geschreven staat “WIET". [38] In de woonkamer van de woning, op een plank in de gangkast, werd een doorgescheurd A4 papier
aangetroffen. Op dit papier stond handgeschreven tekst, waaronder: 8xklein. 4x groot. €90 wiet. 5 gram hasj. 14x klein. 7 x groot. 8x mix. [39]
Onderzoek aan digitale gegevensdragers (mobiele telefoons)
Verbalisant [verbalisant 8] verklaarde als volgt:
Ik onderzocht een inbeslaggenomen telefoon. Dit betrof een Iphone S wit/grijs van kleur inbeslaggenomen op de [adres] te [woonplaats] in de woonkamer op de salontafel. Ik onderzocht de telefoon en vond hierin het volgende;
Notities
21/08/2021 ***prijslijst****
Top kwaliteit Dutch Haze
- 5 gram €30.00
- 100 gram € 550
Lemon Hasj
- 5 gram € 30.00
- 100 gram lemon hasj € 400
07/07/2021 Goedenavond
Wij zijn van 17 juli tm 2 augustus gesloten.
Mocht je nog wat willen inslaan, kan dat tot 16 juli. Als je wat wil afhalen vanaf 17 juli tot 2 augustus dan hebben wij hebben een voorraad achtergelaten in Hilversum noord.
Je kan het volgende nummer appen en met diegene een afspraak maken om af te halen.
[telefoonnummer] .
01/07/2021 Beste klanten
Wij zijn gesloten van 17 juli tm 2 augustus. 3 augustus om 13.00 beginnen we weer met de
bezorging. [40]
De naam en het emailadres welke bij deze telefoon hoort zijn [naam] met het email adres
[email adres] @gmail.com. [41] Het profiel wat op Whatsapp gebruikt wordt is genaamd 24/7 hasj en wiet. [42]
Verbalisant [verbalisant 8] verklaarde als volgt:
Ik, onderzocht een inbeslaggenomen telefoon. Dit betrof een Iphone SE roze van kleur inbeslaggenomen op de [adres] te [woonplaats] in de woonkamer op de salontafel. Ik onderzocht de telefoon en vond hierin het volgende;
Notities
In de notities vond ik een opsomming van namen en bedragen. Ik ben dit eerder tegengekomen in telefoons die gebruikt worden bij de distributie van drugs. Dit soort lijstjes zijn vaak lijstjes van klanten die iets op de "pof” gekocht hebben en nog een bedrag bij de dealer open hebben staan.
De naam en het emailadres welke bij deze telefoon hoort zijn [naam] met het email adres
[email adres] @gmail.com. [43]
Screenshots
Op de telefoon vond ik een aantal screenshots van gesprekken waarin kopers complimenten geven over de drugs die ze hebben gekocht.
- 19 februari 2020: Wilde ff zeggen dat deze wiet gestoord is haha, lang niet bij jullie gehaald maar nu weet ik weer wrm ik vaste klant was. Heerlijk. [44]
Foto’s
Op de telefoon vond ik een grote hoeveelheid foto’s van softdrugs.
- prijslijst hasj.
- prijslijst hasj en wiet. Bezorging in Hilversum [telefoonnummer] .
- foto jointjes met tekst: “4 voorgedraaide Dutch Haze jointjes € 10,00” d.d. 22 januari.
Het profiel wat op Whatsapp gebruikt word is genaamd wietplantje. Het nummer van de telefoon die er bij staat is [telefoonnummer] .
. [45]
Verbalisant [verbalisant 8] verklaarde als volgt:
Ik onderzocht een inbeslaggenomen telefoon. Dit betrof een iPhone S, zwart van kleur,
inbeslaggenomen op de [adres] te [woonplaats] in de woonkamer op de salontafel. Ik onderzocht de telefoon en vond hierin het volgende;
De naam en het emailadres welke bij deze telefoon hoort zijn 100 gram met het email adres
[email adres] @gmail.com. [46]
De Whatsapp was leeg. Wel was er een profiel met de naam ‘bezorging 24/7 Hasj en Wiet’ met als profielfoto een prijslijst van hasj. Whatsapp Business was wel actief. Op 4 augustus vond een chatgesprek plaats met telefoonnummer [telefoonnummer] . [47]
Op 26 augustus wordt aan de gebruiker met telefoonnummer [telefoonnummer] het volgende bericht verstuurd:
“Hé maat alles lekker? Ik ben op dit nummer eigenlijk niet bereikbaar. Als je voortaan [telefoonnummer] wil appen aub. Die word wel gewoon beantwoord snap je”. [48]
Verbalisant [verbalisant 8] verklaarde als volgt:
Ik onderzocht een inbeslaggenomen telefoon. Dit betrof een iPhone 12 mini,
inbeslaggenomen op de [adres] te [woonplaats] . De telefoon was in het bezit van [verdachte] tijdens de aanhouding. Ik onderzocht de telefoon en vond hierin het volgende;
Foto’s
Op de telefoon vond ik veel verschillende foto’s. De foto’s relevant voor het onderzoek zijn de volgende;
Datum 30 juli 2020: De rechtbank constateert: een afbeelding van een flinke stapel bankbiljetten.
Datum 6 mei 2020. [49] : De rechtbank constateert: een afbeelding van verdachte met diverse grote zakken gedroogde hennep.
Datum 5 september 2020: De rechtbank constateert: een afbeelding van diverse stapels bankbiljetten. [50]
Datum 16 januari 2021: de rechtbank constateert: een afbeelding van diverse gedroogde henneptoppen. [51]
In de telefoon staan 146 contacten opgeslagen. Een aantal namen van de contacten vallen op
omdat ze refereren naar grammen of afkortingen van drugs. Andere namen zijn weer referenties naar locaties. Een paar voorbeelden hiervan zijn:
[contactnaam 1] , [contactnaam 2] , [contactnaam 3] , [contactnaam 4] en [contactnaam 5] . [52]
Nader onderzoek telefoonnummer [telefoonnummer] .
Naar het in de zwarte iPhone S aangetroffen telefoonnummer [telefoonnummer] werd op 1 oktober 2021 nader onderzoek gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat dit telefoonnummer stond geregistreerd bij persoon: [getuige] , woonachtig [straat] , huisnummer [nummer] te [woonplaats] . [53]
De getuige, [getuige] , verklaarde als volgt:
O: Hieronder worden WhatsApp berichten weergegeven tussen het telefoonnummer welke bij u in gebruik is en het telefoonnummer waarvan wij weten dat hij in gebruik is bij een verdachte van ons. Het nummer van de tegenpartij betreft [telefoonnummer] . [54]
V: Waar het ons om gaat is dat wij van u willen weten wat u koopt en van wie. Wilt u dat vertellen?
A: Ik koop af en toe hasj en weed. Om zelf te gebruiken. Ik koop dit van een man genaamd [verdachte] . Het zijn kleine hoeveelheden die ik koop, hasj en weed.
V: Hoe betaalde u dat?
A: Ik betaal contant.
V: Heeft u ook van anderen gekocht dan alleen [verdachte] terwijl u toch via de telefoon bestelde?
A: Als ik via dit nummer bestelde dan kwam er weleens een andere jongen. [verdachte] had dan geen tijd. We spraken vaak af bij mij in de buurt.
V: Sinds wanneer koopt u van [verdachte] ?
A: Ik denk begin dit jaar. Ik vermoed januari of februari dit jaar. [55]
Meldingen met betrekking tot de auto [kenteken]
Verbalisant [verbalisant 9] verklaarde als volgt:
Bij raadplegen van Rijksdienst voor het Wegverkeer bleek dat de verdachte [verdachte] vanaf 23 januari 2020 tot en met 30 september 2021 een blauwe Ford Fiesta 1.31, voorzien van het kenteken [kenteken] , op naam had staan.
Bij raadplegen van dit kenteken in het politiesysteem was terug te lezen dat op:
1 april 2020
Melding: wederom staat het voertuig [kenteken] in de van Ghentlaan te Hilversum en wordt er gedeald vanuit deze auto. Melding was door gezet naar de wijkagent.
3 april 2020
Door een burger werd gezien dat er ter hoogte van Het Hertenkamp te Laren mogelijk gedeald werd. De bestuurder van de [kenteken] gaf een klein zakje over aan een scooterrijder welke op zijn beurt weer geld terug gaf aan de bestuurder. Politie treft niemand meer aan.
9 april 2020
Door collega in privé tijd werd gezien dat er vanuit voertuig [kenteken] gedeald werd.
12 april 2020
Door cameratoezicht zou een drugsdeal zijn waargenomen op het Langgewenst te Hilversum. Bestuurder van een scooter stond te wachten waarna enkele momenten verdachte [verdachte] kwam aanrijden in de [kenteken] . Bestuurder scooter stapt in het voertuig en na 30 seconde stapt hij weer uit de auto. Scooterbestuurder heeft iets in zijn handen en stopt het in zijn broekzak en vervolgt zijn weg. [56]
10 april 2020
Melding van dealen uit het voertuig [kenteken] op de hoek Torenlaan en de Bussummerweg te Blaricum. Niets meer aangetroffen.
1 mei 2020
Voertuig [kenteken] werd gecontroleerd. Bestuurder was niet verdachte [verdachte] . In het voertuig werd een tas met weed aangetroffen. Bestuurder verklaarde in de schuldsanering te zitten en dat de auto op naam stond van zijn maat de verdachte [verdachte] . Bestuurder verklaarde dat hij en verdachte [verdachte] de gebruikers waren van het voertuig. De bestuurder verklaarde dat het in beslag genomen drugs in de auto van hem was. Hoe de bestuurder aan zijn drugs kwam wilde hij niet verklaren. [57]
Bewijsoverwegingen
Op grond van al de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast:
In de woning waar verdachte verbleef, de [adres] te [woonplaats] zijn grote hoeveelheden hasj, hennep en verpakkingsmiddelen aangetroffen.
Verder werd in de woning een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen.
Ook op de onder verdachte aangetroffen en inbeslaggenomen telefoons werden foto’s aangetroffen van flinke stapels bankbiljetten en een afbeelding van verdachte met diverse grote zakken gedroogde hennep.
Op de salontafel in de woonkamer van deze woning werden een drietal telefoon aangetroffen met daarin namen en emailadressen die betrekking hebben op de bezorging van hasj en wiet, prijslijsten van hasj en wiet en klantencontacten. Op 26 augustus 2021 werd aan een afnemer een nieuw telefoonnummer doorgegeven, waarvan vaststaat dat dit het telefoonnummer is wat aan Whatsapp is gekoppeld bij “24/7 hasj en wiet”, behorende bij de, ook op de salontafel aangetroffen en onderzochte, witte IPhone S.
Verder staat vast dat er met betrekking tot de auto van verdachte in de ten laste gelegde periode diverse meldingen zijn geweest met betrekking tot het dealen.
Uit de verklaring van de getuige [getuige] blijkt dat deze getuige bij verdachte hasj en/of wiet bestelde en dat verdachte soms zelf de bestelling kwam leveren, maar ook wel anderen stuurde.
Op basis van al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat alle aangetroffen telefoons in de woning aan de [adres] aan verdachte toebehoorden en door verdachte beheerd werden als zijnde de aanbieder en verkoper van hasj en wiet. Gelet op de getuigenverklaring van [getuige] , het gegeven dat op 1 mei 2020 een andere persoon met drugs in het voertuig van verdachte reed en de melding van verdachte dat “zij van 17 juli t/m 2 augustus zijn gesloten en dat in die periode met een ander een afspraak gemaakt kan worden om af te halen” en de aangetroffen screenshot van het bericht van 20 februari 2020 (wilde ff zeggen dat deze wiet gestoord is haha, lang niet bij
julliegehaald maar nu weet ik weer wrm ik vaste klant was) is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode actief was in de handel in hasj en wiet en dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd met anderen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
De rechtbank zal verdachte ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde partieel vrijspreken van de bestanddelen die zien op het telen, bereiden, bewerken en verwerken van de hennep en hasjiesj. Voor een bewezenverklaring ter zake deze bestanddelen biedt het dossier onvoldoende bewijs.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 16/223720-21, feit 1 en 2 bewezen verklaarde: [58]
De formulieren
Op 16 mei 2011 heeft verdachte een formulier ten behoeve van een aanvraag uitkering krachtens de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. [59]
Bij besluit van de gemeente [gemeente] is deze bijstand op grond van de WWB verleend met ingang van 24 mei 2011. [60]
Op 18 februari 2024 heeft verdachte aan de gemeentelijke instanties doorgegeven dat hij sedert 11 februari 2014 woonachtig is op het adres [adres] te [woonplaats] . [61]
Op 14 maart 2016 heeft verdachte een formulier ingevuld “Verzoek om bijzondere bijstand” ten behoeve van de kosten van een telefoonabonnement en daarbij bij vraag 2 “sinds de vorige aanvraag is mijn woon-, leef- en financiële positie (inkomen en vermogen) gewijzigd” geen van de hokjes aangekruist. [62]
Volgens informatie uit de Basisregistratie Personen van de gemeente [gemeente] staat
[medeverdachte] sedert 1 december 2009 ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] . Op dit adres staan tevens haar twee minderjarige kinderen ingeschreven. [63]
De waarnemingen en observaties
Uit het proces-verbaal sociale recherche blijkt het volgende:Uit gegevens Suwinet/RDW is gebleken dat de navolgende voertuigen op naam van verdachte stonden geregistreerd:
2018:
- Opel Omega met kenteken [kenteken] .
- Opel Astra met kenteken [kenteken] .
2019Opel Omega met kenteken [kenteken] .
2020Opel Omega met kenteken [kenteken] .
Ford Focus met kenteken [kenteken] (periode 19 september 2019- 23 november 2020).
2021BMW met kenteken [kenteken] .
De medeverdachte [medeverdachte] had met ingang van 23 november 2020 een BWM met kenteken [kenteken] op naam staan. [64]
In de periode van 15 juli 2019 tot en met 27 augustus 2021 vonden op wisselende tijdstippen waarnemingen plaats. Uit deze waarnemingen kwam naar voren dat:
Maandag 15 juli 2019 - vrijdag 19 juli 2019: iedere ochtend (met uitzondering van de woensdag) werden beide auto’s van verdachte aangetroffen voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Maandag 22 juli 2019 - woensdag 24 juli 2019: telkens was één auto aanwezig.
Dinsdag 20 augustus 2019 - vrijdag 23 augustus 2019: op 20 en 23 augustus waren beide auto’s aanwezig. Op de andere dagen was steeds één auto aanwezig.
Maandag 25 augustus 2019 - vrijdag 30 augustus 2019: iedere ochtend werden beide auto’s van verdachte aangetroffen.
Maandag 2 september 2019 - woensdag 4 september 2019: iedere ochtend werden beide auto’s van verdachte aangetroffen.
Maandag 9 september 2019: beide auto’s van verdachte werden aangetroffen.
Woensdag 25 maart 2020 - vrijdag 27 maart 2020:iedere ochtend waren beide auto’s van verdachte aanwezig (met uitzondering van vrijdagochtend).
Maandag 30 maart 2020 - dinsdag 31 maart 2020: beide auto’s van verdachte waren aanwezig.
Woensdag 1 april 2020 - vrijdag 3 april 2020: beide auto’s van verdachte waren aanwezig.
Maandag 6 april - donderdag 9 april 2020: beide auto’s van verdachte waren aanwezig.
Dinsdag 14 april 2020 - woensdag 15 april 2020: beide auto’s van verdachte waren aanwezig.
Vrijdag 21 mei 2021: zowel de auto van verdachte als de auto van [medeverdachte] waren aanwezig.
Dinsdag 25 mei - donderdag 27 mei 2021: zowel de auto van verdachte als de auto van [medeverdachte] waren aanwezig.
Maandag 23 augustus 2021 - vrijdag 27 augustus 2021: zowel de auto van verdachte als de auto van [medeverdachte] waren aanwezig. [65]
In de periode van 15 april 2020 tot en met 22 april 2020 heeft een observatie plaatsgevonden op de woning [adres] te [woonplaats] . [66] Deze beelden zijn uitgekeken door medewerkers van de sociale recherche Gooi en Vechtstreek. Op de beelden is vastgelegd dat verdachte dagelijks bij deze woning werd waargenomen en dagelijks op diverse tijdstippen de woning binnenkwamt en/of verliet. [67]
De waterstanden
Uit het overzicht van de meterstanden van Vitens met betrekking tot de woning [adres] is het volgende gebleken:
Opnamedatum Opnamewijze Meterstand Periodeverbruik Jaarverbruik
15-09-2020 Internet 2137m3 208m3 208m3
16-09-2019 Internet 1929m3 213m3 203m3
29-08-2018 Internet 1716m3 183m3 198m3
26-09-2017 Internet 1533m3 247m3 222m3
16-08-2016 Internet 1286m3 167m3 186m3 [68]
(Volgens de landelijke normering van het NIBUD is het jaar verbruik water voor een (3) persoonshuishouden ongeveer 135 m3 (bron: www.nibud.nl).
De conclusie is dat in de genoemde periode, op dit adres meer water is afgenomen, dan landelijk gemiddeld gebruikelijk is voor een drie persoonshuishouden. Het gemiddelde
verbruik vanaf 2014 van de [adres] te [woonplaats] zit tussen de vier a vijf persoonshuishouden. [69]
Doorzoeking woning
Op 31 augustus 2021 vond er een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Hierbij werden de volgende, voor deze zaak relevante goederen, aangetroffen:
Berging onder trap:
In de Tupperware bak met de blauwe deksel zaten alleen maar medicijnen. Deze medicijnen stonden, op één na, op naam van [verdachte] , [adres] . Op deze medicijnen stonden verschillende data tussen 22-05-2020 en 28-06-2021. [70]
Op de
salontafel in de woonkamerwerden de volgende zaken aangetroffen:
- Een brief van de RDW met een kentekenbewijs van 10 juni 2021 op naam van [verdachte]
geadresseerd aan de [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van de RDW met een verbod voor het rijden op de weg van 7 juni 2021 op naam
van [verdachte] geadresseerd aan de [adres] te [woonplaats] .
- Een pakketlabel van Euro-Tyre met de tekst: “Afhalen bij: [verdachte] , [adres] te [woonplaats] ”.
- Een brief van de RDW van 24 november 2020 met als onderwerp kentekenbewijs [kenteken]
. Geadresseerd aan [verdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een vaccinatiepaspoort met een registratiekaart coronavaccinatie op naam van [verdachte]
van 1 juni 2021.
- Een keuringsrapport van de RDW met als keuringsbewijs geldig tot 08 november 2020 van
een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] .
- Een tenaamstellingsverslag van een Ford Fiesta met kenteken [kenteken] met als nieuwe
eigenaar [verdachte] met als datum: 23-01-2020.
In het
dressoir in de woonkamerwerden de volgende zaken aangetroffen:
- Een verkeersboete van 23 december 2019 op naam van [verdachte] met als adres [adres]
te [woonplaats] .
- Een verzoek betalingsregeling van de belastingdienst op naam van [verdachte] . [71]
- Een tenaamstellingverslag van de RDW met als datum 10-01-2020 op naam van [verdachte]
.
- Een factuur van [bedrijf] B V. van 10-01-2020 op naam van [verdachte] [adres] te
[woonplaats] met een totaalbedrag van € 550,-. Op de factuur staat een stempel met: “betaald
10 januari 2020".
In de hal zolderwerd een ordner aangetroffen met daarin onder meer de volgende administratie:
- Bankafschriften van [verdachte] tussen 14-12-2015 en 14-01-2016.
- Een huurovereenkomst van [verdachte] over de periode 1-3-2016 t/m 1-3-2017 van de
[adres] te [woonplaats] . [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van [advocatenkantoor] van 21 april 2016 geadresseerd aan [verdachte]
.
- Een brief van [advocatenkantoor] van 23 mei 2016 inzake bezwaar [verdachte]
.
- Een boekingsbevestiging van D-Reizen van 30 juni 2016 met als verblijfdatum 26-07-2016
t/m 12-08-2016. Het gaat om een totaalbedrag van € 1.133,50,-. Als deelnemers stonden de volgende personen:
[verdachte] , [medeverdachte] , [A] , [B] .
- Een beslissing op een verzoek om uitstel van betaling van 7 oktober 2016 geadresseerd
aan [verdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een brief van Syncasso Gerechtsdeurwaarders van 15/09/2016 met als geadresseerde
[verdachte] [adres] te [woonplaats] .
- Een aanvraag chauffeurskaart op naam van [verdachte] [adres] te [woonplaats]
van 16-02-2017.
In
slaapkamer 4 werden in de kledingkastde volgende zaken aangetroffen:
- Verschillende soorten mannenkleding waaronder onder andere: 24 broeken (jogging), 15
jassen / vesten, 1 badjas, 20 T-shirt, 19 korte broeken en 2 onderbroeken. [72]
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek op grond van de Opiumwet werden in de woning [adres] te [woonplaats] op diverse plaatsen contante geldbedragen aangetroffen. [73] Deze contante geldbedragen bleek een totaalbedrag te zijn van tienduizendzeshonderdenacht euro en vijftig cent. Ofwel 10.608,50 euro. [74]
Verbalisant [verbalisant 7] verklaarde als volgt:
Op 31 augustus 2021 werd er in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een
doorzoeking uitgevoerd. In de woning, in de lade van de salontafel, werden een aantal kwitanties aangetroffen van kennelijk contante aankopen, te weten:
• kwitantie platte tv 349.-
• kwitantie platte tv 884,99
• kwitantie tuinmeubel loungeset 595.-
• kwitantie bank /longchair 2845.-. [75]
Op de kwitanties ten behoeve van de twee platte tv’s [76] en de kwitantie bank/longchair [77] stond als geadresseerde genoemd: [verdachte] . [adres] te [woonplaats] .
De bankgegevens
Uit de opgevraagde bankgegevens met betrekking tot de bankrekening van verdachte (rekeningnummer [rekeningnummer] ) over de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 mei 2021 [78] is het volgende gebleken:
Jaar Besteding boodschappen en geldopnames per maand:
2016 € 724.16
2017 € 419,88
2018 € 73,18
2019 € 20,76
2020 € 529,74
2021 € 93,13 (t/m 20 mei 2021)
Conclusie: in de jaren 2016, 2017 en 2020 liggen de maandelijkse kosten ver boven het ge­
middelde voor een alleenstaande man. In 2018, 2019 en 2021 (t/m mei) liggen de maandelijkse kosten ver onder het gemiddelde voor een alleenstaande man.
De gemiddelde boodschappen zijn per maand hangen af van de gezinssituatie. Volgens de landelijke normering van het Nibud zijn de gemiddelde maandelijkse kosten voor een alleenstaande man ongeveer € 209,00. [79]
Uit de opgevraagde bankgegevens met betrekking tot de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] (rekeningnummer [rekeningnummer] ) over de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 mei 2021 [80] is het volgende gebleken:
Jaar Besteding boodschappen en geldopnames per maand:
2016 € 663,52
2017 € 812,20
2018 € 773,69
2019 € 300,00
2020 € 135,00
2021 € 22,75 (t/m 20 mei 2021)
De gemiddelde boodschappen zijn per maand hangen af van de gezinssituatie. Volgens de landelijke normering van het Nibud zijn de gemiddelde maandelijkse kosten voor een alleenstaande moeder met twee kinderen in de leeftijd tussen 14 en 18 jaar ongeveer
€ 424,50. [81]
Besteloverzicht Thuisbezorgd en klantgegevens [webwinkel]
Uit onderzoek naar de bezorgingen via thuisbezorgd.nl is over de gegevens horend bij bankrekening: [rekeningnummer] en e-mailadres: [email adres] @gmail.com en telefoonnummers: [telefoonnummer] en [telefoonnummer] en [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
het volgende gebleken:
Vanaf 2016 zijn er via thuisbezorgd.nl in totaal 82 bezorgingen naar de [adres] te [woonplaats] gegaan.
- 2016: totaal € 330,15 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 15,75 betaald.
- 2017: totaal € 147,50 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 0,00 betaald.
- 2018: totaal € 0,00 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 214,30 betaald.
- 2019: totaal € 131,40 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 0,00 betaald.
- 2020: totaal € 1.269,57 cash betaald aan thuisbezorgd en via l-deal € 505,93 betaald.
- 2021 ( tot 28 juni 2021) totaal € 212,20 cash betaald aan thuisbezorgd en via I-deal € 233,90 betaald.
Van de 21 betalingen die zijn gedaan aan Thuisbezorgd.nl met bankrekening
[rekeningnummer] ( [verdachte] ) staan er 17 genoemd met e-mail adres: [email adres] @gmail.com. [82]
Naar aanleiding van de op de rekening van [verdachte] aangetroffen betalingen aan de [webwinkel] werd, op basis van een vordering ex. art. 126nc Wetboek van Strafvordering, van [webwinkel] de volgende informatie bekend:
Bij ons bekend: Klantnummer [klantnummer]
[verdachte]
[adres]
[woonplaats]
Geb. datum [1984]
[telefoonnummer]
[email adres] @gmail.com. [83]
Het onderzoek naar de [straat]
Verbalisant [verbalisant 10] verklaarde als volgt:
Op 1 september 2021 ben ik, samen met een collega sociaal rechercheur, naar de [straat] nummer [nummer] te [woonplaats] gegaan. De [adres] is onderdeel van een portiekflat. Wij liepen naar boven naar de voordeur van nummer [nummer] . Daar aangekomen werd de voordeur geopend door een man. Met toestemming van de man zijn wij vervolgens de centrale hal van de woning binnen gegaan. Ik zag in de hal van de woning dat er een open keuken was en diverse gesloten deuren welke, volgens de man, toegang geven tot diverse kamers die verhuurd worden. De man betrof [C] , geboren op [1996] .
Ik vroeg aan [C] of hij een [verdachte] kende en ook wist welke kamer [verdachte] hier zou huren. Ik hoorde dat [C] zei dat hij de naam [verdachte] wel kende maar deze meneer nog nooit hier op de [straat] heeft gezien sinds [C] hier woont. [C] verklaarde hier zelf sinds 2016 te wonen. Tevens hoorde ik [C] zeggen dat [verdachte] vermoedelijk de kamer aan de voorzijde van de woning huurde. Dit vermoeden had hij omdat hij van de overige kamers wist wie er wonen. [84] In de tijd dat wij met de heer [C] spraken kwam uit een andere kamer ook een man gelopen. De man betrof [D] , geboren op [1982] . Ik hoorde [D] tegen mij zeggen dat hij wist dat [verdachte] de kamer huurde die de heer [C] mij zojuist had aangewezen. Dit was wederom de kamer aan de voorzijde van de woning. Ik vroeg aan [D] hoe lang hij hier al woont. Hij zei tegen mij dat hij hier sinds drie jaar woont maar meneer [verdachte] in al die tijd nog nooit heeft gezien. [D] vertelde mij en liet mij zien dat iedere bewoners zijn eigen postbakje heeft. Ik hoorde [D] zeggen dat deze bakjes en er nu sinds anderhalf jaar zijn en dat [verdachte] geen eigen postbakje heeft omdat hij er toch nooit is. [85]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank dient allereerst vast te stellen of verdachte in de ten laste gelegde periode met de medeverdachte samenwoonde en een gezamenlijke huishouding met haar voerde. In artikel 3, derde lid van de Participatiewet is bepaald dat van een gezamenlijke huishouding sprake is indien (i) twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en (ii) zij ook blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat aan de criteria van het voeren van een gezamenlijke huishouding is voldaan. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hebben in ieder geval vanaf 1 januari 2016 gezamenlijk hun hoofdverblijf gehad in de woning van deze verdachte aan de [adres] te [woonplaats] . De rechtbank baseert dit oordeel op al de hiervoor weergegeven onderzoeksbevindingen, waaronder de vaststellingen dat verdachte op diverse tijdstippen in de ten laste gelegde periode veelvuldig is waargenomen in en bij de woning van [medeverdachte] . In deze woning zijn over diverse jaren ook administratie en facturen ten name van verdachte aangetroffen. Daarnaast blijkt uit de rekeningoverzichten, de vaststellingen van Vitens, de aangetroffen herenkleding, de kwitanties van de diverse aangeschafte goederen, de bestellingen van thuisbezorgd.nl en het besteloverzicht van [webwinkel] , dat verdachte zijn hoofdverblijf had op het adres [adres] en een (aanzienlijke) bijdrage leverde in de kosten van de gezamenlijke huishouding. Vast staat dat verdachte bij vonnis van heden eveneens is veroordeeld terzake de handel in softdrugs. Vast staat ook dat vaak contante betalingen plaatsvonden en dat er in de woning een fors contant geldbedrag is aangetroffen. De rechtbank gaat ervan uit dit geld, alsmede de contante betalingen, verklaard kunnen worden als zijnde de opbrengsten uit de door verdachte gerunde (soft)drugshandel. Deze gelden stelden verdachte in staat om ook een riante (contante) bijdrage te leveren aan de kosten van de gezamenlijk gevoerde huishouding.
Ter overvloede constateert de rechtbank dat verdachte sinds 2016 nooit is gezien op het adres [adres] te [woonplaats] . De rechtbank stelt de begindatum ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten dan ook op 1 januari 2016. Voor een periode vanaf 21 augustus 2014 biedt het dossier onvoldoende aanwijzingen.
Doordat verdachte met medeverdachte een gezamenlijke huishouding voerde vanaf 1 januari 2016 had verdachte op 14 maart 2016 op het formulier “Verzoek om bijzondere bijstand” moeten aangeven dat sinds de vorige aanvraag zijn “woon-, leef- en financiële positie (inkomen en vermogen)” is gewijzigd. Door het formulier niet in te vullen, terwijl hij samenwoonde en wist dat de gemeente met dit feit bekend wilde raken, heeft de verdachte de gemeente [gemeente] valselijk geïnformeerd en heeft hij valsheid in geschrifte gepleegd.
De verklaring van verdachte dat hij de afgelopen jaren veel bij zijn moeder in [woonplaats] en zijn vader in Zwitserland heeft verbleven en dat hij pas begin 2021 samen met [medeverdachte] woonde, is op geen enkele manier onderbouwd en wordt weersproken door de hierboven genoemde bewijsmiddelen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/236037-21
Feit 1
op 31 augustus 2021 te Hilversum opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,34 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
op 31 augustus 2021 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1424 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en 859 gram hennep(toppen), zijnde hasjiesj en hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3
op 31 augustus 2021 te Hilversum, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Umarex, kaliber 9mm P A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten,
- meerdere knalpatronen, kaliber 9mm, en
- meerdere pepperpatronen, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad;
Feit 4
in de periode van 19 februari 2020 tot en met 17 juli 2021 en in de periode van 3 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Hilversum, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Parketnummer 16/223720-21
Feit 1
op 14 maart 2016 in [woonplaats] , een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten, te weten:
b) een aanvraagformulier verzoek om bijzondere bijstand, binnengekomen op 14 maart 2016
valselijk heeft opgemaakt door:
ad b) bij vraag 2 “Sinds de vorige aanvraag is mijn woon-leef- en financiële positie (inkomen en vermogen) gewijzigd” geen van de hokjes aan te kruisen, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken;
Feit 2
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] , in strijd met een hem, verdachte, bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en/of artikel 17 van de Participatiewet opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand en/of de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk nagelaten de gemeente [gemeente] en/of de Sociale Dienst in te lichten dat hij, verdachte, een gezamenlijke huishouding voerde en samenwoonde met [medeverdachte] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/236037-21
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 4
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Parketnummer 16/223720-21
Feit 1
valsheid in geschrifte;
Feit 2
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming en de hoogte of de duur van een verstrekking tot tegemoetkoming, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte inmiddels alles kwijt is. De woning is gesloten. Verdachte verblijft bij zijn moeder of elders. Zijn partner [medeverdachte] woont in een caravan. Verdachte en [medeverdachte] ontvangen inmiddels gezamenlijk een uitkering, maar hebben maandenlang niets ontvangen. Daarnaast hebben zij een grote schuld bij de gemeente [gemeente] . Verdachte wil graag een frisse start maken. Een gevangenisstraf zal dat niet mogelijk maken. Verdachte is in staat en bereid om een werkstraf te verrichten. De raadsvrouw verzoekt dan ook om aan verdachte een werkstaf op te leggen, eventueel gecombineerd met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, een proeftijd voor de duur van twee of drie jaren en reclasseringstoezicht.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zowel softdrugs en harddrugs in bezit gehad. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de handel in softdrugs. Het gebruik van drugs is schadelijk voor de gezondheid van gebruikers. De handel in drugs vormt bovendien een schakel in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ernstig ontwricht en overlast kan veroorzaken. Verdachte heeft met zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin ten koste van de volksgezondheid en daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van die keten van criminele activiteiten. Verder heeft verdachte een verboden wapen, te weten een gaspistool en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en versterkt bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude. Verdachte heeft een aanvraagformulier in strijd met de waarheid ingevuld en voor de uitkeringsinstanties verzwegen dat hij een gemeenschappelijke huishouding voerde en samenwoonde met [medeverdachte] . Verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het stelsel van sociale zekerheid zoals dat in Nederland geldt. Misbruik van sociale voorzieningen ondermijnt het sociale stelsel, welke stelsel zijn bestaansrecht ontleent aan het beginsel van maatschappelijke solidariteit met diegenen die dat in onze samenleving nodig hebben en daarvan afhankelijk zijn. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen zichzelf verrijkt, maar ook dit beginsel van solidariteit geweld aangedaan. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij er door de illegale verzwegen inkomsten uit de hasj- en wiethandel al een riante levensstijl op na hield ten tijde van het plegen van de uitkeringsfraude.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 januari 2022;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland 22 november 2021 en een (aanvullend) advies van 25 januari 2022, opgesteld door S. Timmer, reclasseringswerker;
Uit de reclasseringsadviezen blijkt dat er naar de inschatting van de reclassering enige aanwijzingen zijn dat begeleiding en/of behandeling van verdachte geïndiceerd is. In het verleden is blijkens de begeleiding die verdachte van de Justitieel Verslavingszorg en van de Jellinekkliniek ontving, sprake geweest van middelenproblematiek. Sociale contacten van verdachte brachten hem blijkens informatie van mevrouw [E] , de moeder van verdachte, in het verleden meermaals in problemen. De ietwat naïeve indruk die verdachte in september 2021 op de reclassering maakte, in combinatie met de naïviteit en beïnvloedbaarheid waarover mevrouw [E] sprak, geven enige aanleiding te veronderstellen dat mogelijk sprake is van beperkingen ten aanzien van de intellectuele vermogens van verdachte. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat er problemen spelen op het gebied van financiën.
Gezien dat verdachte niet met de reclassering in gesprek wilde over het tenlastegelegde is het niet mogelijk gebleken risicofactoren in kaart te brengen. Indien zowel verdachte als de medeverdachte in deze strafzaak worden veroordeeld is naar inzicht van de reclassering de partnerrelatie aan te wijzen als recidive verhogende factor omdat er in dat geval mogelijk sprake is twee partners die elkaars pro criminele gedrag versterken.
De strafmotivering
De ernst van de feiten rechtvaardigt een gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten geen ruimte laat voor het (mede) opleggen van een werkstraf.
De rechtbank zal een gedeelte van de gevangenisstraf wel in voorwaardelijke vorm opleggen. Met een deels voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens maakt dit verder toezicht en begeleiding door de reclassering mogelijk, wat de rechtbank noodzakelijk acht, inclusief de hierna te noemen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden is.
Daarmee wijkt de rechtbank af van de strafeis van de officier van justitie, nu de rechtbank tot een mindere bewezenverklaring en een kortere periode waarbinnen de sociale zekerheidsfraude heeft plaatsgevonden, komt.

10.BESLAG

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen personenauto’s verbeurd te verklaren. Met betrekking tot het gas-, en seinpistool en de bijbehorende munitie, patronen en patroonhouders heeft de officier van justitie gevorderd deze te onttrekken aan het verkeer.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen hennep heeft de officier van justitie ter zitting te kennen gegeven dat deze hennep al is vernietigd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de auto’s die onder verdachte in beslag zijn genomen aan hem te retourneren. Van de overige goederen heeft verdachte ter zitting afstand gedaan.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de volgende inbeslaggenomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Dit betreft de goederen zoals genoemd op de als bijlage 2 opgenomen beslaglijst onder de nummers 4 en 6 t/m 12.
Nu verdachte ter zitting afstand heeft gedaan van de twee nephorloges (op de als bijlage 2 opgenomen beslaglijst onder de nummers 3 en 5), hoeft de rechtbank daarop geen beslissing meer te nemen.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen auto overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot deze BMW blijkt dat deze auto in november 2020 is gekocht voor (na inruil) € 3.400,- en dat er contant betaald is voor deze auto. Drugshandel gaat veelal gepaard met het genereren van (grote) hoeveelheden contant geld. De rechtbank stelt derhalve vast dat deze auto gekocht is met opbrengsten uit het onder feit 4 (parketnummer 16/236037-21) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de auto daarom verbeurd verklaren.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 225, 227b van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart het in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 16/236037-21, feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 16/223720-21, feit 1 en feit 2 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (zegge: twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 6 (zegge: zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (zegge: drie) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte woud 2 Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken et de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* meewerkt aan een toeleiding naar passende dagbesteding en het behoudt daarvan, indien de reclassering dat nodig acht.
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer: de goednummers 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12;
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd: goednummer 1.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. A.J.R. Buisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2022.
Mr. C. van de Lustgraaf is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Zaak 16/236037-21
1
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,34 gram
,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Hilversum
,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1424 gram
,in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj
)waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/ of ongeveer 859 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(toppen)
,zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 31 augustus 2021 te Hilversum
,in elk geval in Nederland, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Umarex, kaliber 9mm P A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten,
- een of meerdere (knal)patro(o)n(en), kaliber 9mm, en/of
- een of meerdere (pepper)patro(o)n(en), kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad
;

4.hij op een of meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 19 februari 2020 tot en met 17 juli 2021 en/of in of omstreeks de periode van 3 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Hilversum, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

5.hij op een of meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Hilversum, in elk geval Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materieel bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) hennepolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennepolie, zijnde hennepolie en/of een of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) hasjolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjolie, zijnde hasjolie, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Zaak 223720-21
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2015 tot en met 14 maart 2016 in [woonplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten, te weten:
a) een aanvraagformulier verzoek om bijzondere bijstand, ondertekend op 8 december 2015en/of
b) een aanvraagformulier verzoek om bijzondere bijstand, binnengekomen op 14 maart 2016
valselijk heeft opgemaakten/of heeft vervalst door:
ad a) bij vraag 2 “Sinds de vorige aanvraag is mijn woon-, leef- en financiële positie (inkomen en vermogen) gewijzigd” het hokje ‘Nee, er is niets gewijzigd’ aan te kruisen en/of
ad b) bij vraag 2 “Sinds de vorige aanvraag is mijn woon-leef- en financiële positie (inkomen en vermogen) gewijzigd” geen van de hokjes aan te kruisen,
(telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 augustus 2014 tot en met 31 augustus 2021 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, (telkens) in strijd met een hem, verdachte, bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en/of artikel 17 van de Participatiewet (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand en/of de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar (telkens) opzettelijknagelaten de gemeente [gemeente] en/of de Sociale Dienst (tijdig) in te lichten dat hij, verdachte, een gezamenlijke huishouding voerde en/of samenwoonde met [medeverdachte]
.
Bijlage 2: Beslaglijst
1. STK Personenauto
46BNNPD
(Omschrijving: g2869520, blauw, merk: BWM)
2 1 STK Hennep 117 Sv - Vernietigen
(Omschrijving: G2869903)
3 1 STK Horloge
(Omschrijving: G2869844
WIT MET BLAUW KLOKJE, Goudkleurig, merk: ROLEX)
4 1 STK Taser 117 Sv - Vernietigen
(Omschrijving: G2872993
TASER, Grijs)
5 1 STK Horloge
(Omschrijving: G2869835
MET DONKERBLAUW, IN ZWARTE DOOS EN INSTRUCTIEBOEKJE, Goudkleurig, merk: BOSS)
6 1 STK Pistool GAS
(Omschrijving: G2869465
MET HOUDER GEVULD MET PATRONEN EN 1 IN DE KAMER)
7 1 STK Patroonhouder
(Omschrijving: G2869467
MINIMAAL 3 KNALPATRONEN IN DE HOUDER)
8 1 STK Patroon KNAL
(Omschrijving: G2869469
UIT DE KAMER)
9 1 STK Munitie
10 2 DS Patroon
(Omschrijving: G2869472
2 DOOSJES ZOLDER KLUIS ZWART PLASTIC ZAK)
11 1 STK Pistool SEIN
(Omschrijving: G2869473
START PISTOOL)
12 1 STK Munitie
(Omschrijving: G2882968
UIT HOUDER VAN KNALPISTOOL)

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in de aan deze zaak ten grondslag liggende processen-verbaal bevinden; te weten een proces-verbaal einddossier van 2 december 2021 (onderzoek 14Boeing/MD1R021043) en een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2021 (genummerd PL0900-2021277779-60), volgens de in dit dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pag. 20 (proces-verbaal van bevindingen).
3.Pag. 21 (proces-verbaal van bevindingen).
4.Pag. 27 (fotobijlage).
5.Pag. 28 (fotobijlage).
6.Pag. 29 (fotobijlage).
7.Pag. 30 (fotobijlage).
8.Pag. 31 (fotobijlage).
9.Pag. 32 (fotobijlage).
10.Pag. 33 (fotobijlage).
11.Pag. 35 (fotobijlage).
12.Pag. 38 (fotobijlage).
13.Pag. 39 (fotobijlage).
14.Pag. 42 (fotobijlage).
15.Pag. 44 (fotobijlage).
16.Pag. 51 (fotobijlage).
17.Pag. 52 (fotobijlage).
18.Pag. 56 (fotobijlage).
19.Pag. 58 (fotobijlage).
20.Pag. 59 (fotobijlage).
21.Pag. 60 (fotobijlage).
22.Pag. 62 (fotobijlage) .
23.Pag. 63 (fotobijlage).
24.Pag. 71 (proces-verbaal van bevindingen).
25.Pag. 72 (proces-verbaal van bevindingen).
26.Pag. 73 (proces-verbaal van bevindingen).
27.Pag. 79 (proces-verbaal van bevindingen).
28.Pag. 85 (proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming).
29.Pag. 87 (inbeslagnamelijst doorzoeking).
30.Pag. 89 (proces-verbaal onderzoek verdovende middelen).
31.Pag. 90 (proces-verbaal onderzoek verdovende middelen).
32.Pag. 207 (proces-verbaal van bevindingen).
33.Pag. 208 (proces-verbaal van bevindingen).
34.Pag. 209 (proces-verbaal van bevindingen).
35.Pag. 211 (proces-verbaal van bevindingen).
36.Pag. 212 (proces-verbaal van bevindingen).
37.Pag. 214 (proces-verbaal van bevindingen).
38.Pag. 219 (proces-verbaal van bevindingen).
39.Pag. 220 (proces-verbaal van bevindingen).
40.Pag. 176 (proces-verbaal van bevindingen).
41.Pag. 177 (proces-verbaal van bevindingen).
42.Pag. 179 (proces-verbaal van bevindingen).
43.Pag. 183 (proces-verbaal van bevindingen).
44.Pag. 184 (proces-verbaal van bevindingen).
45.Pag. 187 (proces-verbaal van bevindingen).
46.Pag. 188 (proces-verbaal van bevindingen).
47.Pag. 190 (proces-verbaal van bevindingen).
48.Pag. 191 (proces-verbaal van bevindingen).
49.Pag. 193 (proces-verbaal van bevindingen).
50.Pag. 194 (proces-verbaal van bevindingen).
51.Pag. 195 (proces-verbaal van bevindingen).
52.Pag. 198 (proces-verbaal van bevindingen).
53.Pag. 235 (proces-verbaal van bevindingen).
54.Pag. 236 (proces-verbaal van verhoor getuige).
55.Pag. 239 (proces-verbaal van verhoor getuige).
56.Pag. 231 (proces-verbaal van bevindingen).
57.Pag. 232 (proces-verbaal van bevindingen).
58.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal bevinden; te weten een proces-verbaal, opgemaakt door de sociale recherche Gooi en Vechtstreek van 10 januari 2022, genummerd 180013-190005, alsmede de bij dit proces-verbaal behorende bijlagen, volgens de in dit dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
59.Pag. 116-118 (een geschrift, inhoudende een aanvraag WWB-uitkering).
60.Pag. 120-122 (een geschrift, inhoudende een besluit van de gemeente [gemeente] ).
61.Pag. 126-129 (een geschrift, inhoudende een formulier met betrekking tot het doorgeven van een adreswijziging).
62.Pag. 132-133 (een geschrift, inhoudende een formulier Verzoek om bijzondere bijstand).
63.Pag. 5 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
64.Pag. 10 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
65.Pag. 21-24 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
66.Pag. 238-337 (bijlage bij proces-verbaal uitkeringsfraude).
67.Pag. 238-337 (bijlage bij proces-verbaal uitkeringsfraude).
68.Pag. 69 (een geschrift, inhoudende een overzicht van de meterstanden van Vitens).
69.Pag. 10 (proces-verbaal uitkeringsfraude sociale recherche Gooi en Vechtstreek).
70.Pag. 352 (proces-verbaal van bevindingen).
71.Pag. 353 (proces-verbaal van bevindingen).
72.Pag. 355 (proces-verbaal van bevindingen).
73.Pag. 71-74 (proces-verbaal van bevindingen, aangetroffen geld).
74.Pag. 79 (proces-verbaal van bevindingen).
75.Pag. 214 (proces-verbaal van bevindingen).
76.Pag. 217 en 218 (kwitanties platte tv).
77.Pag. 215 (kwitantie bank/longchair).
78.Pag. 188-207 en 213-232 (bijlage overzicht banktransacties).
79.Pag. 17 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
80.Pag. 134-161 (bijlage overzicht banktransacties).
81.Pag. 14 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
82.Pag. 18-21 (proces-verbaal uitkeringsfraude).
83.Pag. 21 (proces-verbaal van uitkeringsfraude).
84.Pag. 505 (proces-verbaal van bevindingen [straat] ).
85.Pag. 506 (proces-verbaal van bevindingen [straat] ).