Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de nadere producties van [gedaagde] van 8 november 2021;
- de nadere producties van Cervo van 18 november 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 december 2021 waarbij de zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in onderling overleg te regelen, met daaraan gehecht de zittingsaantekeningen van de griffier;
- de pleitaantekeningen van Cervo;
- de pleitaantekeningen van [gedaagde] ;
- de akte van Cervo van 19 januari 2022;
- de akte van [gedaagde] van 19 januari 2022.
2.De feiten
Algemeen:
3.Het geschil
- dat zij voor het personeel dat Cervo haar ter beschikking heeft gesteld geen vaste uren heeft gegarandeerd zodat Cervo bij haar geen uren in rekening kan brengen die als gevolg van de coronamaatregelen niet zijn gewerkt, en
- dat Cervo over de periode na de beëindiging van de inleenovereenkomst - dus na 1 augustus 2020 - geen personeelskosten zoals transitievergoedingen meer bij haar in rekening kan brengen.