ECLI:NL:RBMNE:2022:818
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van factuur en afwijzing van verrekening in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft [handelsnaam 1] op 6 juli 2021 [gedaagde] gedagvaard wegens onbetaalde facturen voor stukadoorswerkzaamheden die in november 2020 zijn uitgevoerd. De partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij [handelsnaam 1] werkzaamheden zou verrichten, maar [gedaagde] was ontevreden over de kwaliteit van het werk en weigerde de factuur van € 1.717,50 te betalen. [gedaagde] stelde dat hij een derde zou inschakelen voor herstelwerkzaamheden en dat hij de kosten daarvan zou verrekenen met de vordering van [handelsnaam 1]. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 januari 2022, waarna de kantonrechter op 23 februari 2022 uitspraak deed.
De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de factuur van [handelsnaam 1] moest betalen, omdat hij onvoldoende had onderbouwd dat het werk ondeugdelijk was uitgevoerd. De vordering van [gedaagde] tot vervangende schadevergoeding werd afgewezen, evenals zijn beroep op verrekening. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de factuur moest voldoen, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [handelsnaam 1]. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij het betwisten van de kwaliteit van geleverde diensten en de gevolgen van een geslaagd beroep op verrekening in civiele procedures.