ECLI:NL:RBMNE:2022:817
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van schadevergoeding door verzekeraar ASR na ongeval met auto
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.F.M. Bos, en gedaagde, ASR Schadeverzekering NV, vertegenwoordigd door mr. E.J.A.A. van Dal. Eiser had een schadevergoeding van € 5.874,59 gevorderd na een eenzijdige aanrijding met zijn auto, die hij had verzekerd bij ASR. ASR weigerde echter de schadevergoeding te betalen, omdat eiser zijn mededelingsplicht zou hebben geschonden door relevante informatie over eerdere schadegevallen niet te verstrekken bij het afsluiten van de verzekering.
De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling op 13 december 2021. Eiser had in mei 2020 een Hyundai i20 gekocht en deze verzekerd bij ASR. Na een ongeval op 18 juni 2020 meldde hij de schade, die door ASR werd getaxeerd. ASR schakelde een expertisebureau in, dat concludeerde dat de schade niet volledig door het ongeval was veroorzaakt. ASR besloot daarop de schadevergoeding te weigeren.
De kantonrechter oordeelde dat eiser zijn mededelingsplicht had geschonden, omdat hij niet had gemeld dat hij eerder schade had geclaimd en dat hij was geweigerd door een andere verzekeraar. Hierdoor had ASR het recht om de schadevergoeding te weigeren. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan ASR. In reconventie werd de vordering van ASR tot vergoeding van onderzoekskosten afgewezen, omdat niet was vastgesteld dat eiser opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt. ASR werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser in reconventie.