ECLI:NL:RBMNE:2022:807

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
16/253723-21 en 16/267763-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor meerdere geweldsmisdrijven met jeugddetentie en gedragsbeïnvloedende maatregel

Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die zich schuldig heeft gemaakt aan acht geweldsmisdrijven, waaronder diefstal met geweld in vereniging, openlijk geweld en afpersing in vereniging. De feiten vonden plaats op verschillende data in 2021, waarbij de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen meerdere slachtoffers, waaronder het stelen van telefoons en andere goederen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd, die onder andere bestaat uit behandeling, contactverboden en een alcohol- en drugsverbod. De rechtbank heeft ook (gedeeltelijke) toewijzing van vorderingen van benadeelde partijen uitgesproken en het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die lijdt aan een normoverschrijdende gedragsstoornis en ADHD.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/253723-21 en 16/267763-21 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [2004] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna ook: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 8 februari 2022. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 16 februari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J. Bredius, advocaat te Zeist, naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen mr. A.C. Zonneveld, advocaat te Den Haag, namens benadeelde partijen [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] , en [slachtoffer 3] , benadeelde partij, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/253723-21
Feit 1 primair
op 19 september 2021 te Eemnes samen met anderen met (bedreiging met) geweld een telefoon heeft gestolen van [slachtoffer 3];
Feit 1 subsidiair
op 19 september 2021 te Eemnes samen met anderen in het openbaar (aan de Te Veenweg Noord) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3];
Feit 2
op 19 september 2021 te Eemnes samen met anderen met (bedreiging met) geweld een (elektrische) fiets en/of airpods en/of een airpods case heeft gestolen van [slachtoffer 4];
Feit 3 primair
op 19 september 2021 te Eemnes samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om een scooter en/of helm te stelen van [slachtoffer 1];
Feit 3 subsidiair
op 19 september 2021 te Eemnes samen met anderen in het openbaar (aan de Laarderweg) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1];
Feit 4
op 19 september 2021 te Blaricum samen met anderen in het openbaar (aan de Stachouwerweg) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5];
Feit 5
op 19 september 2021 te Laren samen met anderen in het openbaar (aan de Eemnesserweg) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6];
Parketnummer 16/267763-21
Feit 1 primair
op 20 april 2021 te Laren samen met anderen in het openbaar (aan de Jordaan) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7];
Feit 1 subsidiair
op 20 april 2021 te Laren samen met anderen [slachtoffer 7] heeft mishandeld;
Feit 2 primair
op 3 juli 2021 te Hilversum samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om earpods en/of een telefoon en/of pasjes en/of geld te stelen van [slachtoffer 8];
Feit 2 subsidiair
op 3 juli 2021 te Hilversum samen met anderen met (bedreiging met) geweld heeft geprobeerd om [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van zijn earpods en/of een telefoon en/of pasjes en/of geld;
Feit 3 primair
op 3 juli 2021 te Laren samen met anderen met (bedreiging met) geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft geprobeerd om een iPhone 7 te stelen van [slachtoffer 9];
Feit 3 subsidiair
op 3 juli 2021 te Laren samen met anderen met (bedreiging met) geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] heeft geprobeerd [slachtoffer 9] te dwingen tot afgifte van zijn iPhone 7;
Feit 4 primair
op 17 juli 2021 te Laren samen met anderen in het openbaar (aan de Zevenend en/of het Plein) geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13];
Feit 4 subsidiair
op 17 juli 2021 te Laren samen met anderen [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 16/253723-21
De officier van justitie acht onder parketnummer 16/253723-21 feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van de feiten 4 en 5 heeft de officier van justitie partieel vrijspraak gevorderd voor de strafverzwarende omstandigheid dat het door [verdachte] gepleegde geweld letsel heeft veroorzaakt bij de slachtoffers, nu niet bewezen kan worden welke geweldshandeling welk letsel heeft veroorzaakt.
Ten aanzien van feit 1 primair is aangevoerd dat door de woorden die tegen aangever [slachtoffer 3] zijn gezegd, het geweld dat vervolgens is gepleegd door [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en het wegnemen van de telefoon door [verdachte] , diefstal met geweld in vereniging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat uit de aangifte van [slachtoffer 4] en de verklaringen van verdachten volgt dat tegen aangever geweld is gebruikt waarna van hem goederen zijn afgenomen. Er is duidelijk sprake van samenwerking tussen de verdachten, zowel met betrekking tot de geweldshandelingen als met betrekking tot de wegneemhandelingen. De officier van justitie acht diefstal met geweld in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3 primair is aangevoerd dat uit de aangifte en de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volgt dat sprake was poging diefstal met geweld in vereniging. De handelingen van verdachten zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het stelen van de scooter van [slachtoffer 1] . Het primair tenlastegelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4 is aangevoerd dat [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geweld hebben gepleegd tegen aangever [slachtoffer 5] . De officier van justitie vordert bewezenverklaring van openlijk geweld in vereniging, inclusief het trappen tegen het hoofd van [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] en meerdere getuigen verklaren immers dat door verdachten tegen het hoofd van [slachtoffer 5] is getrapt. .
Ten aanzien van feit 5 is aangevoerd dat openlijk geweld in vereniging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard gelet op de aangifte en de bekennende verklaringen van de drie verdachten.
Parketnummer 16/267763-21
De officier van justitie acht de onder parketnummer 16/267763-21 tenlastegelegde feiten 1 primair, 3 primair en 4 primair wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] vrij te spreken van het tenlastegelegde onder feit 2, nu op basis van het dossier niet tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring kan worden gekomen.
Ten aanzien van feit 1 primair is aangevoerd dat [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben bekend geweld tegen aangever [slachtoffer 7] te hebben gepleegd.
Ten aanzien van feit 3 primair is aangevoerd dat uit de verklaringen van aangevers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , medeverdachte [medeverdachte 2] en de verklaring van [verdachte] dat hij de telefoon heeft gestolen, volgt dat diefstal met geweld in vereniging wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4 primair is aangevoerd dat op basis van de verklaringen van aangevers en de verklaring van [verdachte] ter zitting openlijk geweld in verenging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 16/253723-21
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde diefstallen met geweld wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 verzocht [verdachte] partieel vrij te spreken van het schoppen tegen het hoofd van aangever. Ten aanzien van de feiten 4 en 5 heeft de raadsman verzocht [verdachte] partieel vrij te spreken van de strafverzwarende omstandigheid dat het geweld tot letsel heeft geleid.
Parketnummer 16/267763-21
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het onder feit 1 primair tenlastegelegde vrijspraak dient te volgen en dat het subsidiaire wettig en overtuigend bewezen kan worden. Aangever heeft immers alleen een klap van [verdachte] gekregen. Ten aanzien van feit 2 is verzocht [verdachte] vrij te spreken. [verdachte] ontkent het feit te hebben gepleegd en past ook niet in het signalement dat van de daders wordt gegeven. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu de iPhone door aangever is afgegeven. Ten aanzien van feit 4 is aangevoerd dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu [verdachte] heeft bekend dat hij heeft geslagen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor zover [verdachte] de feiten heeft bekend en er geen vrijspraak door de verdediging is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. In de gevallen waarbij de tenlastelegging op een (ondergeschikt) feitelijk punt wordt betwist, zal de rechtbank voor dat deel een bewijsoverweging opnemen.
Ter verduidelijking merkt de rechtbank op dat alle feiten op 19 september 2021 hebben plaatsgevonden, maar in een andere volgorde dan zij ten laste zijn gelegd. Vast staat dat de feiten zich in de volgende volgorde hebben voorgedaan (van oud naar nieuw): feit 2, feit 3, feit 4 en feit 1.
Parketnummer 16/253723-21
Feit 1
Bewijsmiddelen [1]
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 19 september 2021, genummerd PL0900-2021299656-3, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 3] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld en de gestolen telefoon, doorgenummerde pagina 159-160, met fotobijlagen en medische gegevens op pagina 161-163;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende dat hij de telefoon van aangever heeft afgepakt toen aangever op de grond werd gehouden door medeverdachte(n);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] van 22 september 2021, genummerd 20210922.0938.03639 (proces-verbaalnummer 42, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] waaruit volgt dat [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangever naar de grond duwden en dat [medeverdachte 1] bij het weglopen een fles heeft gegooid en hierbij het hoofd van aangever heeft geraakt.
Bewijsoverweging feit 1 primair
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] volgt dat [verdachte] en/of de medeverdachten tegen [slachtoffer 3] hebben geroepen dat hij alles af moest geven. Vervolgens hebben [verdachte] en de twee medeverdachten alle drie geweld gebruikt tegen aangever, waarbij aangever onder meer met kracht is geduwd en tegen het hoofd is getrapt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij, [verdachte] en [medeverdachte 2] aangever op de grond hebben geduwd en dat [medeverdachte 1] heeft aangever op de grond gehouden. Hierna heeft [verdachte] de telefoon van aangever afgepakt, zoals hij zelf ook heeft verklaard. Deze geweldshandelingen, in combinatie met de voorafgaande mededeling dat aangever alles af moest geven, zijn naar het oordeel van de rechtbank handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op diefstal van de telefoon. Door het handelen van medeverdachte [medeverdachte 1] kon aangever immers geen kant op en kon [verdachte] zijn telefoon af pakken. De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van aangever te twijfelen. Dat er voorafgaand aan het incident geen vooropgezet plan was waarin de rollen tussen verdachten zijn verdeeld, doet aan het voorgaande niet af. Dit plan kan immers ook op het moment zelf opwellen.
Feit 2
Bewijsmiddelen
  • de bekennende verklaring van [verdachte] bij de rechter-commissaris van 24 september 2021, voor zover inhoudende dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] was en dat hij de fiets van aangever heeft gepakt en hierop is weggefietst;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 19 september 2021, genummerd PL0900-2021299425-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 4] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld en de gestolen goederen, doorgenummerde pagina 101-103.
Bewijsoverweging feit 2
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging. Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat drie personen op een scooter hem naderden en dat twee van hen met geweld spullen van hem hebben afgenomen. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] aangever bij diens keel heeft gepakt en een airpod en airpods case heeft afgepakt, waarna [verdachte] op de fiets van aangever is weggefietst. Voornoemde geweldshandelingen waren naar het oordeel van de rechtbank gericht op het wegnemen van de goederen. Zonder het geweld van medeverdachte [medeverdachte 1] had [verdachte] de fiets niet kunnen wegnemen. Datzelfde geldt voor de Airpod en Airpodcase die daarna door een medeverdachte zijn weggenomen.
Feit 3
Bewijsmiddelen
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende, kort gezegd, dat hij aanwezig was op de plaats delict en uit de bosjes kwam toen aangever aan kwam rijden;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 september 2021, genummerd PL0900-2021299585-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 1] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 111-112;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] van 19 september 2021 genummerd PL0900-202199585-3, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van die [slachtoffer 2] over het tegen [slachtoffer 1] gepleegde geweld door verdachte en de medeverdachten, waaronder het schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] terwijl hij op de grond lag, doorgenummerde pagina 124-125.
Vrijspraak feit 3 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan poging diefstal met geweld van de scooter en/of de helm van [slachtoffer 1] . Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] het oogmerk had op wederrechtelijke toe-eigening van de scooter en/of de helm. De rechtbank acht het niet onaannemelijk dat verdachten met het afdoen van de helm het mogelijk wilden maken om aangever in het gezicht of tegen het hoofd te slaan en met het proberen af te pakken van de scootersleutel wilden voorkomen dat aangever weg zou rijden. De rechtbank spreekt [verdachte] dan ook vrij van poging diefstal met geweld van de scooter en/of de helm van [slachtoffer 1] .
Bewijsoverweging feit 3 subsidiair
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] openlijk geweld hebben gepleegd tegen [slachtoffer 1] met inbegrip van het trappen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] . Aangever [slachtoffer 1] en getuige [slachtoffer 2] hebben beiden verklaard dat aangever ook tegen zijn hoofd is getrapt. De rechtbank heeft geen reden aan deze verklaringen te twijfelen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt [verdachte] partieel vrij van de strafverzwarende omstandigheid dat aangever letsel heeft opgelopen door de geweldshandelingen die [verdachte] heeft gepleegd, nu niet kan worden vastgesteld door welke geweldshandeling(en) van welke verdachte(n), welk letsel is ontstaan.
Feit 4
Bewijsmiddelen
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende, kort gezegd, dat hij [slachtoffer 5] heeft geslagen;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 20 september 2021, genummerd PL0900-2021299509-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 5] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 217-131, met fotobijlagen pagina 133-135;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 20 september 2021, genummerd PL0900-2021299509-4, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van die [getuige 1] ten aanzien van het tegen [slachtoffer 5] gepleegde geweld door verdachte en de medeverdachten en het schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] door verdachten;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 21 september 2021, genummerd 202109211118, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van die [getuige 2] ten aanzien van het tegen [slachtoffer 5] gepleegde geweld door verdachte en de medeverdachten en het schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] door verdachte en de medeverdachten.
Bewijsoverweging feit 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] met inbegrip van het schoppen tegen het hoofd. Aangever heeft verklaard dat hij tegen zijn hoofd is geschopt en zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen, die verklaren dat de verdachten [slachtoffer 5] tegen het hoofd hebben geschopt. De rechtbank heeft geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt [verdachte] partieel vrij van de strafverzwarende omstandigheid dat aangever letsel heeft opgelopen door de geweldshandelingen die [verdachte] heeft gepleegd, nu niet kan worden vastgesteld door welke geweldshandeling(en), van welke verdachte(n), welk letsel is ontstaan.
Feit 5
Bewijsmiddelen
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 19 september 2021, genummerd PL0900-2021299433-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 6] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 105-107, met fotobijlage op pagina 108.
Bewijsoverweging feit 5
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich op 19 september 2021 te Laren, schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 6] , tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , door die [slachtoffer 6] tegen zijn gezicht te stompen en te slaan.
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt [verdachte] partieel vrij van de strafverzwarende omstandigheid dat aangever letsel heeft opgelopen door de geweldshandelingen die [verdachte] heeft gepleegd, nu niet kan worden vastgesteld door welke geweldshandeling(en) van welke verdachte(n) welk letsel is ontstaan.
Parketnummer 16/267763-21
Feit 1
Bewijsmiddelen [2]
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende, kort gezegd, dat hij met zijn vuist aangever in het gezicht heeft geslagen nadat medeverdachte [medeverdachte 2] aangever bij zijn kraag had gegrepen;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 29 april 2021, genummerd PL0900-2021132240-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 7] van aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 10-12.
Bewijsoverweging feit 1 primair
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op 21 april 2021 op een openbare plek, te weten aan de Jordaan in Laren, in vereniging, namelijk met medeverdachte [medeverdachte 2] , geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] .
Feit 2
Vrijspraak feit 2
Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] betrokken is bij het tenlastegelegde onder feit 2. [verdachte] ontkent en het door aangever opgegeven signalement komt niet overeen met [verdachte] . De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Feit 3
Bewijsmiddelen
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022, voor zover inhoudende dat hij, kort gezegd, [slachtoffer 9] heeft geslagen;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] van 3 juli 2021, genummerd PL0900-2021211245-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 9] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld en de door hem afgegeven telefoon, doorgenummerde pagina 46-48, met fotobijlagen pagina 49- 50;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 3 juli 2021, genummerd PL0900-2021211282-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 10] van aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 55-57.
Bewijsoverweging feit 3 subsidiair
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing in vereniging van de telefoon van aangever [slachtoffer 9] op 3 juli 2021 door tegen aangevers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] geweld te gebruiken. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 9] heeft geslagen. Uit de verklaring van [slachtoffer 9] volgt dat hij en [slachtoffer 10] door meerdere personen zijn geslagen, en dat daarbij is gevraagd om zijn pinpas en telefoon. Daarop heeft aangever [slachtoffer 9] (alleen) zijn telefoon afgegeven. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het geweld is toegepast met het doel zich wederrechtelijk te bevoordelen. Er was dus sprake van afpersing omdat er door het gebruikte geweld sprake was van dwang tot afgifte van de telefoon. Het is daarbij van ondergeschikt belang of [verdachte] dan wel een van de andere daders de telefoon heeft aangenomen.
Vrijspraak feit 3 primair
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, namelijk het feit dat aangever de telefoon door geweld heeft
afgegevenaan verdachten, is sprake van afpersing en niet van diefstal. De rechtbank spreekt [verdachte] dan ook vrij van het onder feit 3 primair tenlastegelegde.
Feit 4
Bewijsmiddelen
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 21 juli 2021, genummerd PL0900-2021234070-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 10] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 74-77;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] van 20 juli 2021, genummerd PL0900-2021228792-3, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 11] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 79- 81, met fotobijlagen pagina 82-86;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] van 20 juli 2021, genummerd PL0900-2021233093-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 12] ten aanzien van het tegen haar gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 87-89, met fotobijlagen pagina 90-91;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] van 30 juli 2021, genummerd PL0900-2021354475-2, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aangifte van die [slachtoffer 13] ten aanzien van het tegen hem gepleegde geweld, doorgenummerde pagina 93-95, met fotobijlagen pagina 97-98.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/253723-21
Feit 1 primair
op 19 september 2021 te Eemnes, tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon, die geheel aan [slachtoffer 3] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 3] (hard) te duwen, waarna die [slachtoffer 3] viel, en (vervolgens) tegen het hoofd te trappen, en een fles
tegen het hoofd te gooien, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag;
Feit 2
op 19 september 2021 te Eemnes, tezamen en in vereniging met een ander, een (elektrische) fiets en een airpod en een airpods case, die geheel aan [slachtoffer 4] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 4] bij de keel, pakken en in die keel te knijpen en (ondertussen) met die keel naar de grond te
duwen/drukken;
Feit 3 subsidiair
op 19 september 2021 te Eemnes, openlijk, te weten aan de Laarderweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] meerdere malen in het gezicht, althans tegen het hoofd te stompen en meerdere malen tegen het lichaam te trappen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag;
Feit 4
op 19 september 2021 te Blaricum, openlijk, te weten, aan de Stachouwerweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 5] door die [slachtoffer 5] meerdere malen in het gezicht te slaan/stompen en tegen de ribben te trappen/schoppen en meerdere
malen, terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag, tegen het lichaam te slaan/stompen en tegen het hoofd te trappen/schoppen;
Feit 5
op 19 september 2021 te Laren, openlijk, te weten aan de Eemnesserweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 6] door die [slachtoffer 6] meerdere malen in het gezicht te stompen en te slaan;
Parketnummer 16/267763-21
Feit 1 primair
op 20 april 2021 te Laren, openlijk, te weten, aan de Jordaan, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 7] door die [slachtoffer 7] bij de kraag van diens jas vast te pakken en -vervolgens- met kracht tegen het gezicht, van die [slachtoffer 7] te stompen;
Feit 3 subsidiair
op 3 juli 2021 te Laren tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een Iphone 7, die geheel aan [slachtoffer 9] , toebehoorde
door
- naast die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] te gaan rijden, terwijl die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] aldaar fietsten en daarbij de woorden toe te voegen: “Heb je Airpods bij je?” en “Geef je pinpas” en
- die [slachtoffer 10] bij diens arm vast te pakken en vast te houden, terwijl die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] aldaar fietsten, waardoor die [slachtoffer 10] op de grond viel en
- vervolgens die [slachtoffer 9] en die [slachtoffer 10] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, te stompen en te slaan tegen hun gezichten, althans diens/hun hoofden, zulks terwijl die [slachtoffer 10] op de grond lag en
- die [slachtoffer 10] met kracht meermalen, te trappen tegen diens bovenbe(e)n(en), althans diens lichaam, zulks terwijl die [slachtoffer 10] op de grond lag;
Feit 4 primair
op 17 juli 2021 te Laren, openlijk, te weten, op het Plein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13]
door
- (met kracht) eenmaal te schoppen tegen het been van die [slachtoffer 10] en
- (met kracht) meermalen te stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer 11] en
- (met kracht) meermalen te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 11] , zulks terwijl die [slachtoffer 11] op de grond lag en
- (met kracht) te stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer 12] , waardoor die [slachtoffer 12] met haar hoofd tegen een paal aan kwam en
- (met kracht) te stompen tegen of op het gezicht van die [slachtoffer 13] , waardoor die [slachtoffer 13] met zijn hoofd tegen een stalen buis aankwam.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/253723-21 feit 1 primair
telkens, diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 16/253723-21 feit 2 primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 16/253723-21 feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5; parketnummer 16/267763-21 feit 1 primair, feit 4 primair
telkens, openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Parketnummer 16/267763-21 feit 3 subsidiair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM), te vervangen door twaalf maanden jeugddetentie, bestaande uit ITB Harde Kern, behandeling bij De Waag, contactverboden met medeverdachten, contactverboden met slachtoffers met uitzondering van contact in het kader van schade herstel, een alcohol- en drugsverbod, schoolgang volgens het lesrooster en elektronische monitoring (EC) zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- een jeugddetentie van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 130 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden ambulante behandeling bij De Waag en de Toezicht en Begeleiding door de jeugdreclassering;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de gedragsbeïnvloedende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het voorarrest van 20 dagen, de schorsingsvoorwaarden die voor [verdachte] een zwaar programma vormden en de afgeronde mediation. De raadsman heeft verzocht geen jeugddetentie op te leggen en geen voorwaardelijk strafdeel met voorwaarden, gelet op de geadviseerde GBM.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de sanctie heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan acht ernstige geweldsmisdrijven. In de nacht van 19 september 2021 is [verdachte] samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op pad gegaan om met willekeurige voorbijgangers te mishandelen. Ook heeft [verdachte] zich in april en juli 2021 schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen personen. De wijze waarop verdachte zich heeft gedragen, was in alle gevallen laakbaar en uitermate laf. De slachtoffers zijn zonder enige aanleiding door verdachte en zijn mededaders aangevallen. Het geweld is in meerdere gevallen zelfs uitgemond in het schoppen tegen het hoofd van de slachtoffers. Het letsel van de slachtoffers is relatief gering, maar dat is niet aan verdachte en zijn mededaders te danken. Het had veel slechter met hen kunnen aflopen. Het spreekt voor zich dat het voor alle slachtoffers angstige momenten moeten zijn geweest, toen zij uit het niets werden aangevallen door meerdere jongens. Slachtoffers van dergelijk zinloos geweld ondervinden daar veelal nog lang nadelige gevolgen van. Dergelijk zinloos geweld zorgt ook voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. In twee gevallen heeft [verdachte] zich ook nog goederen van slachtoffers toegeëigend. [verdachte] heeft door zijn handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de slachtoffers of voor hun eigendommen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 december 2021 waaruit volgt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage (PO-rapport) van GZ-psycholoog drs. R.J. Vriend van 17 december 2021, het GBM-haalbaarheidsonderzoek van Save van 25 januari 2022 en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 31 januari 2022. Hieruit volgt dat bij [verdachte] sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis en ADHD. Ook zijn er zorgen over een scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling van [verdachte] in de richting van antisociale stoornis, borderline en/of narcistische persoonlijkheidskenmerken. De vorming van het geweten loopt achter door onder meer impulsiviteit door ADHD en in het geval van stress is [verdachte] minder goed in staat zijn gedrag te sturen. [verdachte] heeft antisociale cognitieve overtuigingen, waarmee hij met name agressie, maar ook ander grensoverschrijdend gedrag, zoals bijvoorbeeld diefstal, goedpraat. Hoewel [verdachte] uit een betrokken en pro sociaal gezin komt, werkt en naar school gaat, zijn dit onvoldoende beschermende factoren om het recidiverisico, dat wordt ingeschat als hoog, in te perken.
Om de ontwikkeling van [verdachte] zo gunstig mogelijk te beïnvloeden en het recidiverisico te laten afnemen is het nodig dat [verdachte] een gestructureerde dagbesteding heeft met werk en/of een opleiding die passen bij zijn niveau, zodat hij niet overvraagd wordt. Hij zal niet meer met antisociale vrienden moeten optrekken en het gebruik van alcohol en wiet zal beperkt moeten blijven. Binnen deze structuur zal behandeling nodig zijn gericht op het in de gewenste richting bijsturen van zijn sociaal-emotionele achterstand en zijn gebrekkige gewetensontwikkeling. Het is van belang dat [verdachte] vaardigheden leert om met agressie en stress om te gaan. Geadviseerd wordt aan [verdachte] een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) op te leggen voor de duur van 12 maanden. Daarbij zal ook met [verdachte] gekeken moet worden of medicatie voor ADHD een positieve invloed zou kunnen hebben op zijn leervermogen. Verder wordt geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen.
Ter terechtzitting is gebleken dat het de goede kant op gaat met [verdachte] , maar dat hij nog veel moet leren. [verdachte] gaat naar school en volgt behandeling bij De Waag. Zowel de Raad als de jeugdreclassering vinden het belangrijk dat deze behandeling wordt voortgezet. Binnenkort zal ook therapie met het hele gezin worden gestart.
Uit het rapport van Save blijkt dat een GBM haalbaar is en dat [verdachte] en zijn ouders achter het advies staan.
Straf en maatregel
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de LOVS-richtlijnen en gelet op de straffen die aan de medeverdachten zijn opgelegd. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat tussen [verdachte] en een aantal van de slachtoffers een succesvol mediationtraject is afgerond.
Aan de vereisten voor het opleggen van een GBM ex artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht wordt voldaan. [verdachte] heeft ernstige delicten gepleegd. De rechtbank acht oplegging van een GBM gelet op de inhoud van het PO-rapport en het advies van de Raad in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. De rechtbank zal een GBM opleggen voor de duur van twaalf maanden en zal de vervangende jeugddetentie eveneens op twaalf maanden stellen. Uit de rapporten volgt dat het voor [verdachte] soms moeilijk is zich aan afspraken te houden. De rechtbank acht een GBM onder andere passend omdat bij een GBM, in tegenstelling tot een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden, een tijdelijke time-out mogelijk is. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden alleen niet toereikend om [verdachte] van passende hulp, begeleiding en structuur te voorzien. De GBM zal inhouden dat verdachte meewerkt aan ITB Harde Kern, meewerkt aan behandeling bij De Waag, zich onthoudt van contact met medeverdachten, zich onthoudt (herstelbemiddeling daargelaten) van contact met slachtoffers die geen mediationtraject met [verdachte] hebben doorlopen, zich onthoudt van het gebruik van alcohol en drugs, naar school gaat volgens het lesrooster en meewerkt aan Elektronische Monitoring (EC). De rechtbank legt [verdachte] dus geen contactverbod op met de slachtoffers die met [verdachte] een mediationtraject hebben doorlopen. In dat kader is immers afgesproken dat [verdachte] en de slachtoffers elkaar kunnen groeten als zij elkaar tegenkomen.
De rechtbank acht verder een jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 80 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. De rechtbank legt hierbij de bijzondere voorwaarden ambulante behandeling en de maatregel Toezicht en Begeleiding van de Jeugdreclassering op, zodat behandeling en toezicht nog een jaar zullen doorlopen als de GBM na twaalf maanden is afgerond. Op deze manier wordt voorkomen dat het hulpkader dat de rechtbank voor [verdachte] noodzakelijk acht, al wegvalt na één jaar. Het voorwaardelijk strafdeel moet [verdachte] ervan weerhouden opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank zal aan [verdachte] niet ook nog een werkstraf opleggen, zoals de officier van justitie heeft geëist. De GBM is een intensieve maatregel en de rechtbank acht het van groot belang dat de behandeling slaagt. Als [verdachte] ook nog een werkstraf krijgt opgelegd, bestaat de mogelijkheid dat de voorzichtige positieve ontwikkeling die [verdachte] doormaakt door onder meer behandeling, wordt doorkruist. Daarnaast wordt bij oplegging van (ook) een taakstraf, het totaal aan sancties naar het oordeel van de rechtbank te zwaar.
Dadelijke uitvoerbaarheid gedragsbeïnvloedende maatregel
Omdat er gelet op de aard en ernst van de gepleegde misdrijven en de rapportages die over [verdachte] zijn uitgebracht ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van verdachte is, beveelt de rechtbank dat de gedragsbeïnvloedende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Parketnummer 16/253723-21
[slachtoffer 3]
[benadeelde] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 899,05. Dit bedrag bestaat uit € 399,05 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit vervangingskosten voor een kapot overhemd (€ 40,-), een beschermlaag voor een telefoon
(€ 25,-), stomerijkosten voor een colbert (€ 6,95) en reparatiekosten voor een Apple Watch
(€ 327,10).
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.980,74. Dit bedrag bestaat uit € 2.980,74 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit reparatiekosten voor de scooter (€ 2.583,-), eigen risico van de zorgverzekering (€ 285,37), 70% van het aankoopbedrag van een nieuwe helm (€ 62,93) en tandartskosten (€ 44,44).
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 799,32. Dit bedrag bestaat uit € 49,32 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit de kosten voor verband (€ 15,02) en medicatie (€ 34,30).
[slachtoffer 5]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.657,88. Dit bedrag bestaat uit € 2.007,88 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit reparatiekosten voor de scooter en twee helmen (€ 1.263,88,-), schade aan een horloge (€ 59,-), eigen risico (€ 385,-) en verlies van verdienvermogen (€ 300,-).
Parketnummer 16/267763-21
[slachtoffer 8]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 811,-. Dit bedrag bestaat uit € 111,- aan materiële schade en € 700,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit abonnementsgeld voor drie maanden sportschool (€ 57,-) en kosten voor de fysiotherapeut (€ 54,-).
[slachtoffer 11]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 510,-. Dit bedrag bestaat uit € 10,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit reiskosten.
[slachtoffer 12]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 253,50. Dit bedrag bestaat uit € 3,50 aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 tenlastegelegde. De materiële schade bestaat uit reiskosten naar het politiebureau.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 16/253723-21
[slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, nu deze voldoende duidelijk is en goed is onderbouwd, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft gevorderd de kosten van de helm van het materieel gevorderde deel af te trekken en voor het windscherm een bedrag van €50,- op te nemen. Het windscherm is in beslag genomen door de politie en zal worden terug gegeven. Het windscherm is beschadigd maar hoeft niet vervangen te worden. Het gevorderde bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade acht de officier van justitie billijk. De officier van justitie heeft gevorderd een bedrag van € 3.767,81 hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft gevorderd het bedrag aan materiële schade toe te wijzen, maar het bedrag aan immateriële schade te matigen tot € 300,-. Het letsel is immers door hetgeen onder feit 3 bewezen kan worden verklaard, ontstaan, maar de handelingen van verdachten waren niet hierop gericht. De officier van justitie heeft gevorderd een bedrag van € 349,32 hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
[slachtoffer 5]
De officier van justitie heeft gevorderd de kosten van het horloge, het eigen risico en het verlies aan arbeidsinkomen van het materieel gevorderde deel af te trekken, nu deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd. Het gevorderde bedrag van € 650,- aan immateriële schade acht de officier van justitie billijk. De officier van justitie heeft gevorderd een bedrag van € 1.763,88 hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Parketnummer 16/267763-21
[slachtoffer 8]
De officier van justitie heeft gevorderd [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk te verklaren in diens vordering, gelet op de gevorderde vrijspraak van verdachte voor feit 2.
[slachtoffer 11]
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hoewel de reiskosten (€ 10,-) niet zijn onderbouwd, acht de officier van justitie het bedrag redelijk en voor toewijzing vatbaar. Het immateriële deel (€ 500,-) is voldoende onderbouwd.
[slachtoffer 12]
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hoewel de reiskosten (€ 3,50) en het immaterieel gevorderde bedrag (€ 250,-) niet zijn onderbouwd, acht de officier van justitie de bedragen redelijk en voor toewijzing vatbaar.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 16/253723-21
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 3] volledig kan worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] is verzocht voor de materiële schade maximaal € 1.000,- toe te wijzen en voor de immateriële schade acht de raadsman € 500,- billijk. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 5] heeft de raadsman verzocht de officier van justitie te volgen.
Parketnummer 16/267763-21
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 8] af te wijzen, gelet op de bepleite vrijspraak. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] volledig kunnen worden toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16/253723-21
[slachtoffer 3]
Materiële schade
De materiële schadevergoeding die wordt gevorderd, zal volledig worden toegewezen, nu deze kosten een rechtstreeks gevolg zijn van het onder feit 1 bewezen verklaarde en de kosten voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft opgelopen. Bij het bepalen van de hoogte van de toe te wijzen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit, de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 3] heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 500,- in dit geval billijk is. De rechtbank zal de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag. Dat betekent dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 899,05 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 1]
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij door het onder feit 3 bewezen verklaarde rechtstreeks schade aan zijn scooter heeft geleden en dat hij medische kosten (eigen risico, tandarts) heeft gemaakt. De helm van de benadeelde partij is op de grond gegooid door de verdachten en daardoor niet meer bruikbaar. De rechtbank acht de gevorderde kosten voor de scooter echter onduidelijk en onvoldoende onderbouwd en maakt gebruik van haar bevoegdheid dit bedrag te schatten en schat deze schade op een bedrag van € 1.500,-. De rechtbank wijst aan materiële schade toe een bedrag van € 1.892,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening, bestaande uit € 1.500,- voor de scooter, € 285,37 eigen risico zorgverzekering, € 62,93 helm en € 44,44 tandartskosten en verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft ondervonden. Bij het bepalen van de hoogte van de toe te wijzen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit, de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 1] heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 750,- in dit geval billijk is. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 750,- toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag. Dat betekent dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 1.897,74 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
Materiële schade
De materiële schade zal volledig worden toegewezen, nu deze kosten het rechtstreeks gevolg zijn van het onder feit 3 bewezen verklaarde feit en de kosten voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft ondervonden. Bij het bepalen van de hoogte van de toe te wijzen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit voor [slachtoffer 2] , de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 2] heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 750,- in dit geval billijk is. De rechtbank zal daarom de vordering toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag. Dat betekent dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 799,32 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 5]
Materiële schade
De rechtbank acht de gevorderde schadevergoeding voor de schade aan de scooter en één helm toewijsbaar. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden gesteld dat aan een tweede helm schade is toegebracht. De rechtbank schat de schade voor de (ene) helm op een bedrag van € 75,-. De rechtbank acht het verder aannemelijk dat het eigen risico bij [slachtoffer 5] in rekening is gebracht (€ 385,-), nu uit het dossier blijkt dat er een ambulance is gekomen om te kijken naar de verwoningen van de benadeelde partij en er dus kosten gemaakt zijn. De rechtbank zal een bedrag van € 1.304,53 aan materiële schadevergoeding toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening. Deze kosten zijn naar het oordeel van de rechtbank het rechtstreeks gevolg zijn van het onder feit 4 bewezen verklaarde feit en zijn voldoende onderbouwd. Uit de aangifte blijkt niet dat het horloge van de benadeelde partij is beschadigd. De kosten voor het verlies aan verdienvermogen acht de rechtbank onduidelijk en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank verklaart de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft ondervonden. Bij het bepalen van de hoogte van de toe te wijzen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit, de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 5] heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 650,- in dit geval billijk is. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 650,- toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag. Dat betekent dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 1.954,53 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 september 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Parketnummer 16/267763-21
[slachtoffer 8]
De rechtbank verklaart [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in diens vordering, nu verdachte van het onder feit 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
[slachtoffer 11]
Materiële schade
De materiële schade van € 10,- zal volledig worden toegewezen, nu deze kosten het rechtstreeks gevolg zijn van het aan verdachte onder feit 4 tenlastegelegde.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft ondervonden. Uit het dossier volgt verder dat [slachtoffer 11] (mogelijk) een blijvend litteken boven zijn wenkbrauw overhoudt aan het door verdachten gepleegde geweld. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van € 500,-. Bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit, de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 11] heeft gehad.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 510,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 juli 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 12]
Materiële schade
De materiële schade van € 3,50 zal volledig worden toegewezen, nu deze kosten het rechtstreeks gevolg zijn van het aan verdachte onder feit 4 tenlastegelegde.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, nu de benadeelde partij door het door verdachte begane feit pijn en letsel heeft ondervonden. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van € 250,-. Bij het bepalen van de hoogte van dit bedrag heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van (de gevolgen van) het feit, de bedragen die in soortgelijke gevallen en aan de andere slachtoffers worden toegekend en de impact die het feit op [slachtoffer 12] heeft gehad.
Hoofdelijkheid
De rechtbank veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 253,50 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 juli 2021tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77w, 77wa, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/253723-21, feit 3 primair en het onder parketnummer 16/267763-21, feit 2 en feit 3 primair tenlastegelegde gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16/253723-21, feit 1 primair, feit 2 primair, feit 3 subsidiair, feit 4 en feit 5 en het onder parketnummer 16/267763-21, feit 1 primair, feit 3 subsidiair en feit 4 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Jeugddetentie
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
100 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
80 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee (2) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
* zich zal houden aan de aanwijzingen, gegeven door Samen Veilig Midden-Nederland in het kader van de maatregel Toezicht & Begeleiding en verdachte zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door De Waag, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling;
- waarbij de jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Gedragsbeïnvloedende maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel betreffende het gedrag van de jeugdigevoor de duur van
12 maanden, die eruit bestaat dat verdachte:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de maatregel meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland op het adres Tiberdreef 8 (3561 GG) te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
* zich zal houden aan de aanwijzingen, gegeven door Samen Veilig Midden-Nederland in het kader van de maatregel Toezicht & Begeleiding, waarvan maximaal 12 maanden in het kader van de maatregel ITB Harde Kern en verdachte zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door De Waag, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zo lang de maatregel loopt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling;
* zal meewerken aan het vinden en behouden van passende dagbesteding in de vorm van school, (vrijwilligers)werk en/of hobby’s. Verdachte geeft de reclassering in het geval van een opleiding of (bij)baan inzicht in zijn les- of werkrooster en zal naar school gaan volgens dit lesrooster. Ook overlegt verdachte met de reclassering over eventuele nieuwe opleidingen en/of stages;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal zoeken, hebben of onderhouden met de medeverdachten [medeverdachte 2] , geboren op [2003] , en [medeverdachte 1] , geboren op [2004] . De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal zoeken, hebben of onderhouden met de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 13] , tenzij contact in het kader van herstelbemiddeling door de reclassering nodig wordt geacht. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
* geen alcohol en/of drugs gebruikt. De reclassering kan urineonderzoek, ademonderzoek (blaastest) en bloedonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* verdachte dient van 20:00 uur ’s avonds tot 07:00 uur ’s ochtends aanwezig te zijn op zijn woonadres ( [adres] te [woonplaats] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, met uitzondering van de uren welke verdachte naar school, stage en therapie/begeleiding gaat, welk locatiegebod wordt gecontroleerd middels Elektronische Monitoring (EC). De reclassering kan andere tijden bepalen, als zij dit nodig vindt. Het toezicht en de begeleiding op de EC wordt uitgevoerd door Samen Veilig Midden-Nederland. Het locatiegebod duurt gedurende de eerste zes maanden van de maatregel, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- beveelt, voor het geval verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel heeft meegewerkt, de maatregel zal worden vervangen door jeugddetentie voor de duur van 12 maanden;
- waarbij de jeugdreclassering Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat het programma waaruit de maatregel bestaat op grond van artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht
dadelijk uitvoerbaaris;
16/253723-21
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • wijst de vordering van [benadeelde] , als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] , toe tot een bedrag van € 899,05;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 899,05 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.892,74;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de benadeelde partij wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 1.897,74 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 799,32;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 799,32 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 1.954,53;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de benadeelde partij wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 1.954,53 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
16/253723-21
Benadeelde partij [slachtoffer 8]
  • verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 11]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 11] toe tot een bedrag van € 510,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 510,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 12]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 12] toe tot een bedrag van € 253,50;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 253,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling zal geen gijzeling worden toegepast;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H. Lagerweij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/253723-21
Feit 1
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Eemnes, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
die [slachtoffer 3] (hard) te duwen, waarna die [slachtoffer 3] viel, en/of (vervolgens)
een of meerdere malen tegen het hoofd te schoppen en/of te trappen, en/of een fles
tegen het hoofd te gooien, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 september 2021 te Eemnes, althans in Nederland,
openlijk, te weten op/aan de Te Veenweg Noord, in elk geval op of aan de openbare
weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , door die [slachtoffer 3]
(hard) te duwen, waarna die [slachtoffer 3] viel, en/of (vervolgens) een of meerdere
malen tegen het hoofd te schoppen en/of te trappen, en/of een fles tegen het hoofd
te gooien, terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag, terwijl dit door hem gepleegde
geweld enig lichamelijk letsel, te weten een wond op het achterhoofd, voor
slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Eemnes, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (elektrische) fiets
en/of een of meerdere airpods en/of een airpods case, althans doosje, in elk geval
enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] bij de keel/hals, althans het
bovenlichaam te pakken/grijpen en/of in die keel/hals te knijpen en/of
(ondertussen) met die keel/hals, althans het bovenlichaam naar de grond te
duwen/drukken;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Eemnes, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om een scooter, merk Vespa, en/of een helm,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te
nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, immers
heeft/hebben hij/zij de sleutel van de scooter vast gepakt en/of getracht deze uit het
contactslot van de scooter te halen en/of de helm van het hoofd van die [slachtoffer 1]
gehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
door die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in het gezicht, althans tegen het hoofd, te
slaan/stompen en/of een of meerdere malen tegen het lichaam te
trappen/schoppen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Eemnes, althans in Nederland, openlijk,
te weten op/aan de Laarderweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een persoon, te weten [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in het
gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan/stompen en/of een of meerdere malen
tegen het lichaam te trappen/schoppen, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een snee,
althans een snijwond, en/of een hematoom en/of zwellingen in het gezicht, voor
die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Blaricum, althans in Nederland, openlijk,
te weten, op/aan de Stachouwerweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 5] door die [slachtoffer 5] een of
meerdere malen in het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan/stompen en/of
tegen de ribben, althans het lichaam, te trappen/schoppen en/of een of meerdere
malen, terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag, tegen het lichaam te slaan/stompen en/of
tegen het hoofd te trappen/schoppen, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig
lichamelijk letsel, te weten een bloedneus en/of zwellingen in het gezicht, voor
slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 5
hij, op of omstreeks 19 september 2021 te Laren, althans in Nederland, openlijk, te
weten op/aan de Eemnesserweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 6] door die [slachtoffer 6] een
of meerdere malen in het gezicht, althans tegen het hoofd, te stompen en/of te
slaan, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
schrammen en/of zwellingen in het gezicht, voor slachtoffer ten gevolge heeft
gehad;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/267763-21
Feit 1
hij op of omstreeks 20 april 2021 te Laren, openlijk, te weten, de Jordaan, in elk geval
op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 7]
door die [slachtoffer 7] bij diens keel/nek, althans bij de
kraag van diens jas vast te pakken en/of -vervolgens- (met kracht) meermalen,
althans eenmaal, tegen of op het gezicht, althans tegen of op het hoofd, van die [slachtoffer 7]
te stompen en/of te slaan;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 april 2021 te Laren, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen [slachtoffer 7] heeft mishandeld door die [slachtoffer 7]
bij diens keel/nek, althans bij de kraag van diens jas, vast te pakken
en/of -vervolgens- (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen of op het
gezicht, althans tegen of op het hoofd, van die [slachtoffer 7] , te stompen
en/of te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om ear-pods en/of een telefoon en/of pasjes en/of geld, althans geld en/of
goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer 8] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te
bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- ( met kracht) tegen of in de zij, althans tegen of op het lichaam, van die [slachtoffer 8]
heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen, terwijl die De
Vries op een fiets zat, waardoor of waarna die [slachtoffer 8] van zijn fiets op de grond viel
of terecht kwam en/of
- ( vervolgens) (met kracht) meermalen, althans eenmaal tegen of in de zij en/of de
rug, althans tegen of op het lichaam van die [slachtoffer 8] heeft/hebben geschopt en/of
getrapt, zulks terwijl die [slachtoffer 8] op de grond lag en/of
- hierbij de woorden heeft/hebben gesproken: "Geef je ear pods, telefoon, pasjes en
geld", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking en/of
- de zakken van de jas van die [slachtoffer 8] heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Hilversum,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van ear pods en/of een telefoon en/of pasjes
en/of geld, althans geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 8] , in elk geval aan die [slachtoffer 8]
en/of een derde toebehoorde(n)
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- ( met kracht) tegen of in de zij, althans tegen of op het lichaam, van die [slachtoffer 8]
heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen, terwijl die De
Vries op een fiets zat, waardoor of waarna die [slachtoffer 8] van zijn fiets op de grond viel
of terecht kwam en/of
- ( vervolgens) (met kracht) meermalen, althans eenmaal tegen of in de zij en/of de
rug, althans tegen of op het lichaam van die [slachtoffer 8] heeft/hebben geschopt en/of
getrapt, zulks terwijl die [slachtoffer 8] op de grond lag en/of
- hierbij de woorden heeft/hebben gesproken: "Geef je ear pods, telefoon, pasjes en
geld", althans woorden van dergelijk dreigende aard en/of strekking, en/of
- de zakken van de jas van die [slachtoffer 8] heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Laren
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een Iphone 7, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- naast die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] te gaan rijden, terwijl die [slachtoffer 9] en/of
die [slachtoffer 10] aldaar fietsten en/of daarbij de woorden toe te voegen: "Heb je aer
pods bij je?" en/of "Geef je pinpas" en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] bij diens/hun arm(en) vast te pakken en/of
vast te houden, terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] aldaar fietsten, waardoor
of waarna die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond vielen of terechtkwamen
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (met kracht) meermalen, althans
eenmaal, te stompen en/of te slaan tegen of op diens/hun gezichten, althans
diens/hun hoofden, zulks terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond
lagen en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, te
schoppen en/of te trappen tegen diens/hun bovenbe(e)n(en), althans diens/hun
licha(a)m(en), zulks terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond lagen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Laren
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van een Iphone 7, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan die [slachtoffer 9]
en/of een derde toebehoorde(n)
door
- naast die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te gaan rijden, terwijl die [slachtoffer 9]
en/of die [slachtoffer 10] aldaar fietsten en/of daarbij de woorden toe te voegen: "Heb
je aer pods bij je?" en/of "Geef je pinpas" en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] bij diens/hun arm(en) vast te pakken en/of
vast te houden, terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] aldaar fietsten, waardoor
of waarna die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond vielen of terechtkwamen
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (met kracht) meermalen, althans
eenmaal, te stompen en/of te slaan tegen of op diens/hun gezichten, althans
diens/hun hoofden, zulks terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond
lagen en/of
- die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, te
schoppen en/of te trappen tegen diens/hun bovenbe(e)n(en), althans diens/hun
licha(a)m(en), zulks terwijl die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] op de grond lagen;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4
hij op of omstreeks 17 juli 2021 te Laren,
openlijk, te weten, de Zevenend en/of het Plein, in elk geval op of aan de openbare
weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 10]
en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13]
door
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen tegen of
op de been/benen, althans tegen of op het lichaam van die [slachtoffer 10]
en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te stompen en/of te slaan tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer 11] en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen, tegen of
op het lichaam van die [slachtoffer 11] , zulks terwijl die [slachtoffer 11] op de grond lag en/of
- ( met kracht) te stompen en/of te slaan, tegen of op het hoofd van die [slachtoffer 12] ,
waardoor of waarna die [slachtoffer 12] met haar hoofd tegen een paal aan kwam of viel en/of
- ( met kracht) te stompen en/of te slaan, tegen of op het gezicht, althans het hoofd,
van die [slachtoffer 13] , waardoor of waarna die [slachtoffer 13] met zijn hoofd tegen een
stalen buis aankwam of viel;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juli 2021 te Laren,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] heeft mishandeld
door
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen tegen of
op de been/benen, althans tegen of op het lichaam van die [slachtoffer 10]
en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te stompen en/of te slaan tegen of op
het hoofd van die [slachtoffer 11] en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen, tegen of
op het lichaam van die [slachtoffer 11] , zulks terwijl die [slachtoffer 11] op de grond lag en/of
- ( met kracht) te stompen en/of te slaan, tegen of op het hoofd van die [slachtoffer 12] ,
waardoor of waarna die [slachtoffer 12] met haar hoofd tegen een paal aan kwam of viel en/of
- ( met kracht) te stompen en/of te slaan, tegen of op het gezicht, althans het hoofd,
van die [slachtoffer 13] , waardoor of waarna die [slachtoffer 13] met zijn hoofd tegen een
stalen buis aankwam of viel;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 23 september 2021, 5 oktober 2021 en 13 december 2021, genummerd 2021299656, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 283. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 november 2021, genummerd 2021132240, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 164. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.