ECLI:NL:RBMNE:2022:806

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
16.167413.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor huiselijk geweld en vernieling met vrijspraak voor poging tot doodslag

Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld en vernieling. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan op 23 en 25 juni 2021 in Almere. De verdachte is veroordeeld voor mishandeling van zijn ex-partner, waarbij hij haar bij de polsen vastpakte, tegen haar kaak sloeg en haar rug schopte. Daarnaast heeft hij op 25 juni 2021 een terrastafel en een ruit vernield, evenals meerdere deuren en deurkozijnen van de woning van zijn ex-partner en haar nicht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat het bewijs hiervoor onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster inconsistent waren en dat er onvoldoende steunbewijs was voor de zwaardere beschuldigingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft ook het belang van de slachtoffers in overweging genomen, gezien de impact van het geweld op hun leven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.167413.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. R. Esbir Wildeman, en van hetgeen de (gemachtigde) raadsvrouw van verdachte, mr. P.A.Th. Lemmers, advocaat te Amsterdam, namens verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1 primair:op 23 juni 2021 te Almere opzettelijk heeft geprobeerd om [slachtoffer] te doden door die [slachtoffer] bij haar polsen vast te pakken, een stuk glas tegen haar hand te drukken, haar keel dicht te knijpen, tegen haar gezicht te slaan, tegen haar bovenlichaam te schoppen en met een mes stekende bewegingen te maken naar haar gezicht,
subsidiairten laste gelegd als poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel,
meer subsidiairten laste gelegd als mishandeling;
feit 2:op 25 juni 2021 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een terrastafel en een ruit en/of een of meerdere deur(en) en/of een deurkozijn heeft vernield;
feit 3:op 25 juni 2021 te Almere met (een) ander(en) huisvredebreuk heeft gepleegd;
feit 4:op 23 juni 2021 te Almere [slachtoffer] heeft bedreigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK FEIT 4

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte voor feit 4 te veroordelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 4 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde bedreiging vindt de verklaring van aangeefster geen steun in het dossier, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. De officier van justitie acht het onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, nu hem een geslaagd beroep op noodweer toekomt. De raadsvrouw heeft zich inzake het onder 2 en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 meer subsidiair [1]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 juni 2021 was ik in [plaatsnaam] . Ik zag dat [verdachte] mij bij mijn beide polsen vastgreep. Ik voelde dat hij kracht zette met zijn handen en daardoor in mijn polsen kneep. Daardoor kreeg ik pijn aan mijn polsen. [verdachte] begon met vuisten op mij in te slaan. Ik voelde dat hij mij raakte op mijn kaken. Hij begon mij te trappen tegen mijn rug. Als gevolg van die klappen en trappen voelde ik mij draaierig en had ik pijn. [2]
Een
proces-verbaal van verhoor getuigeinhoudende de verklaring van getuige [getuige] heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] schopte [slachtoffer] toen ze op de grond lag. Hij schopte haar tegen haar rug of bil. Hij schopte heel hard. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenvan 26 juni 2021 onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op de door aangeefster opgestuurde foto's is een roodkleurige vlek op de onderkant van haar wang te zien. [4]
Een
schriftelijk bescheid, te weten de Letselrapportage Forensische Geneeskunde
GGD Flevoland, opgemaakt door [A] , Forensisch arts in opleiding onder supervisie van [B] , forensisch arts KNMG (separaat opgenomen in het dossier), voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is lichamelijk onderzocht op 2 juli 2021. Er is letsel gezien op de rechterhand, rechterpols, het bovenbeen en de rechter enkel. Het huidige tijdsinterval past bij de ouderdom van het letsel. [5]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 meer subsidiair
De rechtbank acht, samen met de officier van justitie en de raadsvrouw, het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen, nu voldoende wettig en overtuigend bewijs daarvoor ontbreekt. Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het dossier en verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat op 23 juni 2021 tussen aangeefster en verdachte een conflict heeft voorgedaan, waarbij door verdachte geweld is gebruikt tegen aangeefster. De vraag is echter welk specifiek geweld tegen aangeefster is gebruikt.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van aangeefster en verdachte tegenover elkaar staan, en dat aangeefster wisselende verklaringen heeft afgelegd. Dit roept vragen op. De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring de verklaring van aangeefster dient te worden ondersteund door één of meer bewijsmiddelen. Voor een bewezenverklaring hoeft in beginsel niet elke geweldshandeling te worden ondersteund door ander bewijs, maar nu verdachte het tenlastegelegde ontkent en aangeefster op bepaalde onderdelen wisselend heeft verklaard, dient behoedzaam met haar verklaringen te worden omgegaan en toetst de rechtbank aldus per geweldshandeling of deze wordt ondersteund door ander bewijs.
De nicht van aangeefster heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte aangeefster heeft geschopt. Dit komt overeen met de verklaring van aangeefster. De rechtbank ziet, anders dan de raadsvrouw, geen reden om te twijfelen aan betrouwbaarheid van de verklaring van de nicht van aangeefster. Verder volgt uit foto’s die na het incident zijn gemaakt dat aangeefster een roodkleurige vlek op de onderkant van haar wang had. De rechtbank ziet dit als steunbewijs voor de stelling dat zij door verdachte op haar kaak is geslagen. Tot slot blijkt uit de letselrapportage dat aangeefster letsel bij haar pols had. Deze letselverklaring ondersteunt de verklaring van aangeefster dat verdachte haar met kracht bij haar pols heeft vastgepakt. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster heeft geschopt tegen haar rug, tegen haar kaak heeft geslagen, en haar bij de pols heeft vastgepakt.
Noodweer
De vraag ligt voor of aan voornoemde geweldshandelingen de wederrechtelijkheid komt te ontvallen. In dat kader heeft de raadsvrouw aangevoerd dat voor zover verdachte geweldshandelingen heeft gepleegd hem een beroep op noodweer toekomt. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat de daaraan ten grondslag gelegde feitelijke toedracht niet nader is toegelicht en dus niet aannemelijk is geworden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank de onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen [6] ten aanzien van feit 2 en 3
Verdachteheeft bij de politie onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb de ruit van de portiek vernield. Ik heb hier met een stoel tegenaan geslagen. [7] Toen ging de deur open en ben ik naar binnen gegaan. [8] Er was iemand bij me. Ik heb hem mee gevraagd. Ik heb met mijn platte hand tegen de slaapkamerdeur van de nicht van [slachtoffer] geslagen. [9]
Het
proces-verbaal van aangifte, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 juni 2021 omstreeks 01:25 uur was ik in mijn woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam] . Ik zag dat [verdachte] samen met een vriend bij de ingang van de woning stond. Ik zei tegen [verdachte] dat ik wilde dat hij weggaat. Ik zag dat [verdachte] een tafel pakte. Ik zag dat de tafelpoten in de lucht hield. Ik zag hem met die tafel in zijn handen naar de toegangsdeur toe lopen. Ik hoorde dat hij met die tafel de deur inramde. Ik hoorde het glas breken. Ik hoorde dat [verdachte] binnengekomen was. Ik hoorde voetstappen en ik hoorde hem roepen. Ik hoorde dat [verdachte] tegen de deur van mijn nicht aan trapte. Ik zag dat de deur bewoog. [verdachte] bleef tegen de deur aan bonken. Door zijn geweld is de boven en onderkant van de deur naar achter gebogen. Ik hoorde dat [verdachte] en zijn vriend weer naar beneden gingen. [10]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Bij het binnengaan van de woning zag ik dat het deurbeslag kapot was en op de grond in de woning lag. Op de zolder trof ik een kapotte deur welke niet open kon. Zowel het gedeelte boven als onder van de deur was deels omgevouwen in de richting van de kamer. [11]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde geschreeuw en gebonk vanuit de woning komen, onbekend welk huisnummer. Hierop liep ik samen met collega [D] het portiek in, en gingen naar de eerste verdieping. Bij huisnummer [nummeraanduiding 1] zag ik dat de voordeur open stond en dat het deurbeslag kapot was. Ik zag dat vrijwel direct een manspersoon de woning uit liep. Deze bleek later de verdachte te zijn, welke genaamd was: [verdachte] . [12]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [C] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte namens [onderneming 1] . Ik ben op 24 juni 2021 bij mijn winkel in [plaatsnaam] weggegaan. Toen ik wegging stond het terrasmeubilair nog gewoon buiten en waren alle tafels nog heel. Toen ik op 25 juni 2021 bij mijn winkel kwam, zag ik dat één van de tafels van mijn terrasmeubilair kapot was. [13]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [E] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte namens [onderneming 2] . Ik zag toen ik aankwam dat het ruit bij de portiekdeur kapot was. Ik zag bij de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] dat het kozijn kapot was. Ik zag dat de voordeur alleen met een houtje dicht gehouden kon worden. Ik zag dat er twee tussendeuren met bijbehorend kozijn kapot waren. [14]

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 meer subsidiair:
op 23 juni 2021 te [plaatsnaam] [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] met kracht bij haar pols vast te pakken en/of vast te houden en
- die [slachtoffer] tegen haar kaak te slaan/stompen en
- die [slachtoffer] tegen haar rug te trappen/schoppen;
feit 2:
op 25 juni 2021 te [plaatsnaam] opzettelijk en wederrechtelijk
- een terrastafel, die aan [onderneming 1] toebehoorde en
- een ruit naast de toegangsdeur van het portiek (van [straatnaam] [nummeraanduiding 1] ) en meerdere deuren en deurkozijnen van de woning gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , die aan [onderneming 2] toebehoorden heeft vernield;
feit 3:
op 25 juni 2021 te [plaatsnaam] tezamen en in vereniging met een ander, in de woning, gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
mishandeling
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Gelet op hetgeen hiervoor inzake het noodweerverweer door de rechtbank is overwogen, komt verdachte, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, geen geslaagd beroep op noodweerexces toe.
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van honderd dagen, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier naar voren zijn gekomen. De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 23 juni 2021 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-partner door onder meer tegen haar kaak te slaan en tegen haar rug te schoppen. Dit moet een zeer angstige situatie zijn geweest voor het slachtoffer, temeer nu verdachte beduidend groter en sterker is dan zij.
Huiselijk geweld maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van slachtoffers, maar de ervaring leert dat de slachtoffers hiervan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. Het geweld heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer, bij uitstek de plek waar zij zich veilig en geborgen behoort te kunnen voelen. Deze omstandigheden acht de rechtbank strafverzwarend.
Verdachte heeft zich vervolgens op 25 juni 2021 samen met een ander schuldig gemaakt aan huisvredebreuk, door zich op grove en gewelddadige wijze de toegang tot de woning te verschaffen en daarbij een terrastafel, een ruit, meerdere deuren en deurkozijnen te vernielen. Deze huisvredebreuk vond midden in de nacht plaats. Door het agressieve optreden van verdachte heeft het slachtoffer zich met haar drie maanden oude zoontje in de slaapkamer van haar nicht moeten verschansen. Naast de nicht van het slachtoffer was ook het één jaar oude dochtertje van de nicht in de kamer aanwezig. Om de kamer van de nicht van het slachtoffer binnen te komen heeft verdachte tegen de deur getrapt en geslagen, waardoor deze is vernield.
Deze gewelddadige handelingen van verdachte hebben een angstige situatie opgeleverd voor het slachtoffer, haar nicht en hun jonge kinderen. Verdachte heeft daarmee een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte door zijn gepleegde vernielingen inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van een ander en de benadeelden financiële schade heeft berokkend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van het op zijn naam gestelde uittreksel justitiële documentatie van 28 januari 2022. Hieruit volgt dat verdachte reeds meermaals is veroordeeld voor (zware) mishandeling. Ondanks het feit dat verdachte hiervoor al meerdere malen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen, hebben deze veroordelingen verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten, waaronder een mishandeling, te plegen.
Nu verdachte geen medewerking heeft verleend aan een reclasseringsrapportage is deze niet opgesteld. De rechtbank heeft daardoor geen aanvullende informatie over verdachte.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals hiervoor uiteengezet, en de recidive van verdachte, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich mee brengt. Een gevangenisstraf van honderd dagen, met aftrek van het voorarrest, zoals door de officier van justitie gevorderd, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet op de eerdergenoemde strafverzwarende omstandigheden.
Gelet op het hiervoor overwogene, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Met de straf wordt beoogd dat hiervan een afschrikwekkend effect uitgaat, ook naar anderen. Daarnaast dient de straf als normbevestiging en genoegdoening voor de slachtoffers. Ondanks dat de rechtbank, gelet op de recidive van verdachte, een deels voorwaardelijke straf in beginsel wenselijk acht, ziet de rechtbank hier geen ruimte voor nu verdachte reeds 182 dagen in voorarrest heeft gezeten. Een straf gelijk aan de duur van het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke straf zou naar het oordeel van de rechtbank een te hoge straf opleveren.

10.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten het mes (omschrijving: G2840340, zwart), onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Verdachte had het mes bij zich ten tijde van de bewezenverklaarde huisvredebreuk.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 47, 57, 138, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1 subsidiair en het onder 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 mes (omschrijving: G2840340, Zwart).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. mr. M.C. Danel en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2022.
De griffier is buiten staat om het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1.
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de polsen heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- met een stuk glas op/tegen de hand van die [slachtoffer] heeft gedrukt/gehouden en/of
- beide handen om de nek van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft geduwd en/of op/tegen de slaap en/of de kaken, althans in/op/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen de buik en/of de rug en/of de ribben heeft getrapt/geschopt en/of
- een mes heeft gepakt en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd ‘Je weet dat je al dood bent he? Je beseft nog niet dat je leven al voorbij is he? Want ik ga je doodmaken nu’, althans woorden gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (daarbij) met dat mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het gezicht en/of de nek van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de polsen heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- met een stuk glas op/tegen de hand van die [slachtoffer] heeft gedrukt/gehouden en/of
- beide handen om de nek van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft geduwd en/of op/tegen de slaap en/of de kaken, althans in/op/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen de buik en/of de rug en/of de ribben heeft getrapt/geschopt en/of
- een mes heeft gepakt en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd ‘Je weet dat je al dood bent he? Je beseft nog niet dat je leven al voorbij is he? Want ik ga je doodmaken nu’, althans woorden gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (daarbij) met dat mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het gezicht en/of de nek van die [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] (met kracht) bij de polsen vast te pakken en/of vast te houden en/of
- met een stuk glas op/tegen de hand van die [slachtoffer] te drukken/houden en/of
- beide handen om de nek van die [slachtoffer] te brengen en/of (vervolgens) de keel dicht te knijpen en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of op/tegen de slaap en/of de kaken, althans in/op/tegen het gezicht te slaan/stompen en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen de buik en/of de rug en/of de ribben te trappen/schoppen en/of
- een mes te pakken en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘Je weet dat je al dood bent he? Je beseft nog niet dat je leven al voorbij is he? Want ik ga je doodmaken nu’, althans woorden gelijke dreigende aard of strekking en/of
- (daarbij) met dat mes stekende bewegingen te maken in de richting van het gezicht en/of de nek van die [slachtoffer] ;
feit 2.
hij op of omstreeks 25 juni 2021 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk
- een terrastafel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [onderneming 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of
- (een) ruit(en) naast de toegangsdeur van het portiek (van [straatnaam] [nummeraanduiding 2] tot en met [nummeraanduiding 3] ) en/of een of meerdere deur(en) en/of (een) deurkozijn(en) van/in de woning gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [onderneming 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 3.
hij op of omstreeks 25 juni 2021 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
feit 4.
hij op of omstreeks 23 juni 2021 te Almere [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- (bij de toegangsdeur aan de achterzijde van de woning van die [slachtoffer] ) dichtbij haar te gaan staan en/of een mes te pakken en/of met dat mes in zijn hand achter die [slachtoffer] aan naar binnen te rennen en/of
- (voor de deur van de woning van die [slachtoffer] ) tegen die [slachtoffer] te zeggen ‘Luister dan. Je weet dat je van mij bent. Je gaat mij sowieso binnen laten. Als je mij niet binnen laat dan maak ik je dood. Ik ga je nooit met rust laten. Je bent mijn eigendom’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- in de slaapkamer van die [slachtoffer] de deur op slot te draaien en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘Maar ik ga nooit weg, ik ben voor altijd in je leven. We hebben een kind samen’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 juni 2021, Onderzoek ‘ [.] ’ opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 t/m 166. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 38 en 39.
3.Pagina’s 131 en 132.
4.Pagina 90.
5.Pagina’s 2 en 3 van een (separaat in het dossier opgenomen) schriftelijk bescheid, te weten de Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Flevoland van 2 juli 2021.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 juni 2021, Onderzoek ‘ [.] ’ opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 t/m 166. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
7.Pagina 30.
8.Pagina 25.
9.Pagina 31 en 32.
10.Pagina’s 40 en 41.
11.Pagina 69.
12.Pagina 77.
13.Pagina 56.
14.Pagina 58.