ECLI:NL:RBMNE:2022:778
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor werk na herbeoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van eiser, die als hechter werkte. Eiser meldde zich op 2 september 2011 ziek en ontving vanaf 18 september 2013 een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet WIA. Na een herbeoordeling in 2016 werd zijn arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 42,16%. In 2020 volgde een nieuwe herbeoordeling, waarbij het percentage op 42,32% werd vastgesteld. Eiser maakte bezwaar tegen het besluit van 9 december 2020, waarin zijn arbeidsongeschiktheidspercentage werd vastgesteld op 42,32%. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard, maar in een nieuw besluit op bezwaar van 26 augustus 2021 werd het percentage verhoogd naar 43,35% en werden proceskosten vergoed.
Eiser ging in beroep tegen dit besluit, maar verscheen niet op de zitting. De rechtbank behandelde de zaak via MS Teams en oordeelde dat de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid door verweerder juist was. De rechtbank benadrukte dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat eiser onvoldoende medische onderbouwing had gegeven voor zijn stelling dat zijn beperkingen waren onderschat. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts de klachten van eiser adequaat had beoordeeld en dat de geselecteerde voorbeeldfuncties voor eiser geschikt waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verweerder hoefde geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier A. Azmi. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.