ECLI:NL:RBMNE:2022:773

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
UTR 21/4597
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens te late indiening

Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard omdat het te laat is ingediend. Het besluit waartegen bezwaar is gemaakt, werd bekendgemaakt op 16 september 2021, en het bezwaarschrift had uiterlijk op 30 september 2021 ingediend moeten zijn. Eiseres heeft het bezwaarschrift echter pas op 13 oktober 2021 ingediend, wat te laat is volgens de geldende regelgeving.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiseres aangeeft dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een zware tijd thuis, het bezwaar is vergeten in te dienen. Ondanks het begrip voor de situatie van eiseres, oordeelt de rechtbank dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het bezwaarschrift. De verantwoordelijkheid voor tijdige indiening ligt bij eiseres, en zij had eventueel hulp kunnen inschakelen om ervoor te zorgen dat het bezwaar op tijd werd ingediend.

De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4597

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
4 november 2021, waarin verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat eiser het bezwaar te laat heeft ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet in een zaak waar het gaat over de vraag of iemand (on)geschikt is om te werken worden ingediend binnen twee weken nadat het besluit is bekendgemaakt. Dit staat in artikel 75k van de Ziektewet (Zw). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 16 september 2021. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 30 september 2021 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 13 oktober 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiseres voert aan dat zij haar bezwaar te laat heeft ingediend, omdat zij een zware tijd heeft thuis en het daardoor is vergeten. Zij snapt dat verweerder zich aan de regels moet houden. Eiseres heeft ook haar excuses aangeboden voor het te laat indienen. Eiseres merkt dat zij flink achteruit gaat, niet goed kan functioneren en overal hulp bij nodig heeft.
4. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres. Dit is echter geen geldige reden voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd bezwaar in te dienen, zo nodig op nader aan te voeren gronden (pro forma). Eiseres had iemand anders, bijvoorbeeld een professioneel gemachtigde, kunnen inschakelen om op de termijn te letten en namens haar bezwaar in te dienen.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 31 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.