4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 1]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Vanochtend, 2 april 2019, was ik in de [winkel 1] in Almere. Ik stond met mijn rug naar de hoofdingang en voelde dat iemand aan mijn bodywarmer mij naar achteren trok. Ik voelde dat ik naar achteren werd getrokken. Ik draaide mij om en zag dat er een jongen voor mij stond welke ik niet ken.
Ik zal deze jongen omschrijven als NN1.
Ik hoorde NN1 zeggen: “Meekomen, meekomen, waar is het geld, is er een kluis.” Ik zag dat NN1 met volgens mij zijn rechterhand een vuurwapen vasthield en op mij richtte.
Ik zag tegelijkertijd dat mijn collega [slachtoffer 2]
[de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 2] ]welke ook aan de voorzijde van de winkel stond, bij haar haren werd gegrepen door een andere jongen.
Ik hoorde NN1 continue vragen: “Waar is de kluis, waar is het geld.”
Ik zag dat NN2 met een hamer op oranje brievenbussen ging slaan welke ook in het kantoor stonden.
[slachtoffer 3]
[de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 3] ]opende op de begane grond met een drukknopje de deur welke weer toegang geeft tot de winkel. Ik denk dat NN2 bij deze deur bleef staan en zag dat NN1 met [slachtoffer 3] en mij naar de kassa's van de klantenservice liepen. Ik opende vanaf de ingang gezien de meest rechterkassa. Ik zag dat [slachtoffer 3] de kassa hiernaast opende. Ik zag dat NN1 aan de andere kant van de toonbank stond en een plastic tas open vasthield naast de toonbank zodat het geld er in geschoven kon worden.
Ik pakte eerst al het briefgeld uit de kassa en legde dit op de toonbank. Daarna pakte ik de kleingeld bakjes en gooide dit leeg op de toonbank. Ik hoorde dat NN1 bleef vragen om geld.
Ik zag dat al het geld van de kassa waar ik voor stond, op de toonbank lag.
Ik zag dat NN1 het geld in de bovengenoemde tas schoof.
Ik zag dat NN2 nog in de deuropening stond richting het magazijn en zag dat NN1 richting hem liep. Ik zag dat zowel NN1 als NN2 beide door deze deur heen gingen en zag ze daarna niet meer. Ik zag dat de deur van de nooduitgang op een kier stond.
[slachtoffer 2]heeft als bedrijfsleider mede namens de [winkel 1] aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 april 2019 was ik in de [winkel 1] in Almere. Omstreeks 10:15 uur kwamen er twee personen de winkel binnen. Ik zag dat er één persoon met een hamer op de stellingen en op onze spullen ging slaan.
Ik hoorde dat de eerste verdachte zei: “Jij moet mee, naar achteren.” Ik voelde dat deze verdachte mij bij mijn haar vastpakte. Het lukte mij om los te rukken, waarna hij mij vastpakte bij mijn bodywarmer van de [winkel 1] .
Ik hoorde dat hij bleef herhalen: “Naar achteren, naar achteren. Mee jij.” Ik zag dat de verdachte bleef slaan met die hamer tegen de stellingen van de winkel.
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 2 april 2019 was ik omstreeks 10:20 uur in de [winkel 1] in Almere. Toen ik vervolgens stond keek ik langs de stelling heen en zag ik dat er op het midden looppad van de winkel mijn bedrijfsleidster [slachtoffer 2]
[de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 2] ]stond met een man. Ik zag dat de man aan haar haren trok en ik zag dat [slachtoffer 2] zich probeerde los te rukken.
Ik zag op dat moment dat hij nog steeds aan haar haren trok en dat hij met zijn andere hand een hamer vasthield, hij had de hamer vast en maakte daarmee slaande bewegingen naar de artikelen in de winkel. De artikelen stonden op de stellingen en vielen door de slaande bewegingen van de hamer op de grond.
Ik voelde ineens dat iemand aan de achterkant van mijn bodywarmer trok. Ik werd geduwd richting de toegangsdeur naar het grote magazijn, kantoor en kantine. Toen ik in richting de toegangsdeur liep van het grote magazijn, kantoor en kantine had de persoon die mij vasthield en duwde ook iets in zijn hand, ik dacht dat dit een zwarte vuurwapen was. Hij had het vuurwapen vast met zijn linkerhand gericht op de zijkant van mijn hoofd. Toen zag ik ineens dat er ook nog een andere man was die leek op de man die mij vasthield. Ik zag dat de man [slachtoffer 1] vast had aan haar bodywarmer.
Ik zag dat de mannen meteen naar beneden gingen. Wij moesten mee met de mannen. 1 man bleef bij ons en de andere man was weg. De man die bij ons was die zei dat we naar de klantenservice moesten gaan. Daar hadden [slachtoffer 1] en ik allebei een kassa geopend en het geld eruit gehaald. Ik zag dat de man een tas uit zijn jaszak pakte. Het was een plastic tas. De man deed de tas open en wij moesten het geld in de tas doen.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 4 april 2019 bekeek ik, verbalisant [verbalisant 1] , de ladespecificatie kasopmaak van dit filiaal van de [winkel 1] .
Uit de kassalade met het kassanummer 77472 mist er een totaalbedrag van € 209,05. Uit de kassalade met het kassanummer 77482 mist er een totaalbedrag van € 171,03.
Het totaal weggenomen (schade)bedrag betreft: € 380,08
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 5 april 2019 bekeek ik de camerabeelden van de [winkel 1] , gevestigd op de [adres] te [vestigingsplaats] en bevond het volgende:
Als het camerasysteem dinsdag 2 april omstreeks 10:25 uur aangaf, zag ik dat er twee personen de winkel in komen lopen. Ik zag dat verdachte 1 een donkerkleurig op een vuurwapengelijkend voorwerp in zijn rechterhand droeg. Ik zag dat hij direct op getuige [slachtoffer 1] afliep. Ik zag dat hij zijn rechterarm omhooghield met in zijn hand een vuurwapen en deze gericht hield op het hoofd van getuige [slachtoffer 1] .
Ik zag dat verdachte 2 een klauwhamer in zijn rechterhand vast had. Ik zag dat hij met de klauwhamer op de stelling sloeg waar getuige [slachtoffer 1] stond.
Ik zag dat verdachte 2 direct doorliep en links om dit schap liep het middenpad van de winkel in.Ik zag dat daar een persoon direct rechts achter de eerste stelling stond. Ik verbalisant herken deze vrouw als de aangeefster [slachtoffer 2] . Ik zag dat zij naar verdachte 2 keek en wegrende richting de rechterzijde van de winkel, gezien vanaf de camerapositie. Ik zag dat verdachte 2 achter haar aanrende en haar vastpakte.
Ik zag dat verdachte 1 tegelijkertijd getuige [slachtoffer 1] met zijn linkerhand bij haar bodywarmer pakte en dat hij haar meetrok naar de rechterzijde van de winkel. Ik zag dat hij zijn rechterarm gestrekt voor zich uithield. Ik zag dat hij in zijn rechterhand nog steeds een op een vuurwapengelijkend voorwerp had.
Ik zag dat verdachte 2 met zijn rechterhand het vuurwapen richtte op verdachte 1 en aangeefster [slachtoffer 1] .
Ik zag dat zowel getuige [slachtoffer 1] als getuige [slachtoffer 3] achter de balie gingen staan van de kassa’s. Ik zag dat getuige [slachtoffer 1] de kassalade van de linker kassa openmaakte doormiddel van in te loggen op het computersysteem. Ik zag dat verdachte 1 voor de balie van deze kassa’s kwam staan. Ik zag dat hij zijn rechterarm gestrekt voor zich uithield met in zijn rechterhand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Ik zag dat hij deze richtte op de getuigen achter de balie.
Ik zag dat verdachte 1 de plastictas van de supermarkt Plus opende en deze boven de balie vasthield. Ik zag dat getuige [slachtoffer 1] het geld uit de kassalade op de balie weglegde. Ik zag dat verdachte 1 dit pakte en in de plastictas van de supermarkt Plus stopte.
Ik zag dat verdachte 1 vervolgens voor de balie gaat staan waar de rechterkassa is. Ik zag dat hij spullen van de balie afpakte en dit in zijn plastictas van de supermarkt Plus stopte.
Ik zag dat hij vervolgens omdraaide en wegrende tussen de schappen door naar de linker achterzijde van de winkel. Aldaar zit de deur gevestigd richting het kantoor en magazijn.
Ik zag op camera 6, de camera aan de achteruitgang, dat de verdachten op 2 april 2019 omstreeks 10:27 uur via de achteruitgang de winkel verlaten en wegrennen richting het [straat] .
Ik kan de twee verdachten als volgt omschrijven:
Verdachte 1:
Smal tot normaal postuur
Negroïde huidskleur
Voor zijn gezicht draagt hij een witkleurig masker ofwel sjaal met een donkerkleurige streep over het midden
Donkerkleurig vuurwapen.
Verdachte 2:
Smal tot normaal postuur
Blanke tot licht getinte huidskleur
Donkerkleurige sjaal voor de neus en mond
IJzeren hamer
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In het proces verbaal van bevindingen met documentcode 2019040509153625 werden de camerabeelden van de [winkel 1] omschreven. Op foto 14 van dit proces-verbaal is te zien dat een verdachte een wit masker droeg wat de kin tot en met de neus van de verdachte bedekt. Op de foto is te zien dat op het masker een dunne zwarte lijn rondom de neusstreek loopt. Ter hoogte van de lippen is op het masker een dikke donkere lijn te zien die loopt van wang tot wang.
Uit het onderzoek 25Rockport, in het proces-verbaal van bevindingen met pvnummer 222, blijkt dat op de telefoon van verdachte [verdachte] een foto staat waarop verdachte [medeverdachte 1] een masker droeg waarvan de uiterlijke kenmerken overeenkomen met het masker bij de overval op de [winkel 1] . Op dit masker is namelijk dezelfde dunne zwarte lijn rondom de neus zichtbaar.
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
GEBRUIKER TEL [telefoonnummer]
Uit het onderzoek 25Rockport blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
VOOR DE OVERVAL
Te zien is dat het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij verdachte [verdachte] , voor de overval drie maal gepoogd heeft contact met het telefoonnummer [telefoonnummer] op te nemen, welke in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 1] .
[telefoonnummer] [verdachte] [telefoonnummer] 02-04-2019 09:12:27 2
[telefoonnummer] [verdachte] [telefoonnummer] 02-04-2019 08:45:32 2
[telefoonnummer] [verdachte] [telefoonnummer] 02-04-2019 08:45:23 2
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
GEBRUIKER TEL [telefoonnummer]
Op 19 juli 2018 verklaarde [medeverdachte 2] dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
VOOR DE OVERVAL
Te zien is dat het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] , voor de overval twee maal contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij medeverdachte [verdachte] .
inkomend GESPREK 02-04-2019 08:02:36 88 [telefoonnummer] [adres] [woonplaats] [telefoonnummer] [verdachte] , [adres] [woonplaats]
inkomend GESPREK 02-04-2019 08:29:38 15 [telefoonnummer] [adres] [telefoonnummer] [verdachte] , [adres]
TIJDENS DE OVERVAL
Op 2 april 2019 om 10:29 uur straalt hij de telefoniemast aan op de [adres] te Almere, inde nabije omgeving van de woning van verdachte [medeverdachte 2] , op de [adres] te [woonplaats] .
De contacten betreffen uitgaande gesprekken richting het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij verdachte [verdachte] . Het betreffen allen gesprekken van 2 seconden.
uitgaand GESPREK 02-04-2019 10:29:37 3 [telefoonnummer] [adres] [woonplaats] [telefoonnummer] [verdachte] , [adres] [woonplaats]
uitgaand GESPREK 02-04-2019 10:29:51 2 [telefoonnummer] [adres] [telefoonnummer] [verdachte] , [adres]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
GEBRUIKER TEL [telefoonnummer]
Uit het onderzoek 25Rockport blijkt dat verdachte [verdachte] gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 2 april 2019 in de ochtend is het volgende te zien:
Te zien is dat het telefoonnummer [telefoonnummer] wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] , voor de overval contact heeft met twee verschillende telefoonnummers. Er zijn twee uitgaande gesprekken met het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook heeft hij twee maal een uitgaand gesprek van twee seconden met het telefoonnummer [telefoonnummer] , welke in gebruik is bij [medeverdachte 1] .
Uit de mastgegevens blijkt dat de telefoon aanstraalt op de telefoniemast op de [straat] , welke in de nabije omgeving is van de woning van verdachte [verdachte] , [adres] te [woonplaats] .
uitgaand GESPREK 02-04-2019 08:02:27 88 [straat] [woonplaats] [telefoonnummer] [A] [adres] [woonplaats]
uitgaand GESPREK 02-04-2019 08:29:29 14 [adres] [telefoonnummer] [A] [adres]
uitgaand GESPREK 02-04-20 08:45:20 2 [straat] [woonplaats] [telefoonnummer] ONBEKEND
uitgaand GESPREK 02-04-20 08:45:30 2 [straat] [woonplaats] [telefoonnummer] ONBEKEND
uitgaand DATA-VERKE 02-04-2019 08:45:36 1609 [straat] [woonplaats] Internet
Uit de mastgegevens blijkt dat de mobiele telefoon aanstraalt op de telefoniemast op de [adres] te [woonplaats] . Dit is in de nabije omgeving van [medeverdachte 1] geboren op [2001] , wonende op de [adres] te [woonplaats] .
uitgaand DATA-VERKE 02-04-2019 09:12:30 589 [adres] [woonplaats] Internet
uitgaand DATA-VERKE 02-04-2019 09:23:27 [adres] [woonplaats] Internet
Vervolgens is er te zien dat het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] in de periode van 2 april tussen 09:23:27 uur en 11:02:59 uur geen data uitzend en dat de telefoon op de voicemail springt. Hieruit kan worden opgemaakt dat de mobiele telefoon deze periode uit staat.
Op 2 april om 09:23:27 uur straalt de telefoon welke in gebruik is bij verdachte [verdachte] voor het laatst aan op de [straat] . Vervolgens straalt hij op 2 april 2019 om 11:02:59 uur aan op de [adres] te [woonplaats] . Dit betreft de telefoniemast in de nabije omgeving van de woning van verdachte [medeverdachte 2] , op de [adres] te [woonplaats] .
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op de dag van de overval heeft verdachte [verdachte] 3 keer 's morgens telefonisch contact gemaakt met het nummer van verdachte [medeverdachte 1] . Te weten 08:45:23 uur, 08:45:32 en 09:12:27 uur. Dit resulteerde in contacten van 3 tikken waarvan ambtshalve bekend is dat dit geen gesprek oplevert.
Verder was opmerkelijk dat er op 2 april 2019 van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat geen mastgegevens zijn te zien van het mobiele telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1] , hetgeen zou kunnen betekenen dat de mobiele telefoon gedurende deze tijd is uitgezet.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik bekeek de camerabeelden.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag in het beeld kijkend in de [straat] te [woonplaats] twee personen donker gekleed komend uit de richting van de [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat dit om 10:06 uur was.
Ik kan voorste verdachte als volgt omschrijven:
Verdachte 1:
- Man
- Slank postuur
- Donkere huidskleur
Ik kan de achterste verdachte als volgt omschrijven:
Verdachte 2
- Man
- Slank postuur
- Blanke huidskleur
Ik zag dat verdachte 2 kleiner was dan verdachte 1.
Ik zag dat op dinsdag 2 april 2019 om 10:18 uur er een scooter via de [straat] te [woonplaats] wegreed richting het [straat] . Ik zag dat deze scooter uit de richting van de [straat] kwam. Ik zag dat er twee personen op deze scooter zaten.
Ik zag dat de scooter vervolgens de [straat] op reed.
Ik zag dat de scooter in beeld kwam op de [straat] ter hoogte van bushalte [bushalte] . Ik zag dat de scooter uit de richting van de [straat] kwam. Ik zag de personen op de scooter dezelfde signalementen hadden als de eerder omschreven verdachten.
Ik zag dat de scooter vervolgens om 10:19 uur in beeld kwam bij de camera die hangt op de [straat] . Ik zag dat de scooter uit de [straat] kwam. Ik zag dat de scooter de [straat] over stak en achter het pand van [winkel 2] uit het zicht verdween.
Ik zag dat het volgende camerabeeld met daarop de verdachte om 10:22:32 uur was op de [straat] .
Ik zag dat om 10:25:31 uur er twee verdachten uit de steeg kwamen gelopen. Ik zag dat de twee voldeden aan het signalement van verdachte 1 en verdachte 2. Ik zag dat om 10:25:40 uur de twee verdachten de [winkel 1] binnen gingen.
Ik zag dat om 10:29 uur de scooter met de twee verdachten wegreed in de richting van de [straat] te Almere.
Ik zag dat om 10:29:19 uur de verdachten langs [bushalte] reden over de [straat] komende uit de richting van de [straat] in de richting van de [straat] .
Ik zag dat de scooter om 10:29:34 uur de [straat] op reed in de richting van het [straat] te Almere.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 25 april 2019 bekeek ik de geleverde camerabeelden en bevond het volgende:
Deze camera zit bevestigd op de zijkant van de [winkel 1] en geeft zicht op de achteringang van de [winkel 1] en het [straat] . Ook geeft hij zicht op de trap richting het [straat] .
Als camera07, 2 april 2019 10:20 aangaf zag ik dat er de twee verdachten via de trap vanaf het [straat] , het [straat] opliepen.
Als camera07, 2 april 2019 om 10:28 uur aangaf, zag ik dat de verdachten via de achterdeur van de [winkel 1] naar buiten kwamen.
Ik zag dat de verdachten het [straat] over renden richting de trap naar het [straat] . Ik zag dat ze naar boven renden het [straat] op.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Supermarkt [winkel 2] zit gevestigd op de [adres] te [vestigingsplaats] . Dit is direct aan de achterzijde van de [winkel 1] .
Op 5 april 2019 heb ik verbalisant de camerabeelden opgehaald en bekeken. Ik verbalisant heb het volgende bevonden:
Als het camerasysteem 10:19:49 aangaf zag ik dat er een snorfiets geparkeerd werd en dat er twee personen de trap oprenden. Vanaf nu noem ik deze twee personen verdachte 1 en verdachte 2.
Als het camerasysteem 10:28:56 aangaf, zag ik dat verdachte 1 en verdachte 2 weer naar beneden kwamen lopen via de trap, komende vanaf het [straat] gaande naar de [straat] .
Als het camerasysteem 10:29:03 aangaf, zag ik dat de verdachten met de scooter wegrijden.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat camera 12 aan de andere kant van het pand zicht gaf op de [straat] en de ingang op het [straat] te Almere. Ik, verbalisant, bekeek de camerabeelden.
Ik zag op camera 12 dat om 10:05 uur aan de achterzijde van de [straat] twee deuren zaten. Ik zag dat de rechterdeur open ging.
Ik zag dat er twee personen, volledig in het zwart gekleed achter elkaar de deur uit kwamen gelopen en de [straat] in liepen richting de [straat] .
Ik zag dat om 10:15 uur dat de rechterdeur open ging.
Ik zag om 10:15 uur een persoon uit de deur kwam gelopen en naar de andere persoon liep.
Ik zag dat er achter de bossage een scooter naar voren kwam. Ik zag dat de twee personen met de scooter bezig waren.
Ik zag dat de scooter vervolgens weg reed onder de flat door richting de [straat] .
Ik zag dat om 10:30:10 uur twee personen uit de richting van de [straat] kwamen gerend onder de onderdoorgang.
Ik zag dat deze personen richting de rechterdeur rende en dat er een derde persoon in beeld kwam. Ik zag dat deze personen met wat leek op een sleutel de deur opende en dat de derde persoon ook de deur binnen ging.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik verbalisant liep op de [straat] en bekeek het portiek waar de verdachten in en uit gingen. Ik verbalisant [verbalisant 1] keek door de ruit van deze deur en zag dat het de achterdeur betrof van de [straat] . Ik zag ook de vooringang van het portiek, welke gelegen ligt direct aan de [straat] . Hierop ben ik naar de [straat] gelopen en bekeek het portiek. Ik zag dat er vijf belletjes met naamplaatjes naast de deur hingen.Ik zag het volgende:
[nummer] (leeg plaatje)
In de Gemeenschappelijke Basis Administratie zag ik dat de volgende personen hier ingeschreven stonden: [nummer] [medeverdachte 2] [2001] .
Bewijsoverwegingen
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft op 2 april 2019 kort voor de overval geprobeerd te bellen met medeverdachte [medeverdachte 1] . Kort daarna bevindt verdachte zich in de omgeving van de woning van [medeverdachte 1] . Ook heeft verdachte telefonisch contact met medeverdachte [medeverdachte 2] . Er vindt vervolgens vanuit de woning van [medeverdachte 2] aan de [straat] een voorverkenning plaats. Nadat ze zijn teruggekomen pakken de overvallers de scooter en rijden ze naar de achteringang van de [winkel 2] waar zij de scooter vervolgens parkeren. Ze lopen naar de [winkel 1] en daar vindt vervolgens de overval plaats. Tijdens de overval is de telefoon van verdachte uit. De telefoon van [medeverdachte 1] is op 2 april 2019 de hele dag uit. De overvallers verlaten het pand van de [winkel 1] via de nooduitgang, rennen naar de scooter en vertrekken richting de [straat] . Vervolgens is te zien dat de overvallers naar de achterkant van de woning van [medeverdachte 2] rennen en daar naar binnen gaan. De telefoon van verdachte straalt dan een telefoniemast aan in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] .
De rechtbank is van oordeel, gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen in samenhang bezien en mede in aanmerking genomen dat verdachte tot op heden geen verklaring heeft willen afleggen, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en [medeverdachte 1] de personen zijn geweest die de [winkel 1] hebben overvallen. Daar komt bij dat verdachte en [medeverdachte 1] passen in de signalementen zoals die volgen uit de beschrijvingen van de camerabeelden. Bovendien blijkt uit afgetapte gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] , terwijl hij in detentie zit, heeft geprobeerd om contact op te nemen met verdachte, die hij in die gesprekken zijn ‘tweemans’ noemt, om te overleggen of hij een verklaring zal afleggen en dat [medeverdachte 2] hen daarbij helpt. De rechtbank acht de ten laste gelegde afpersing, in vereniging gepleegd met een ander, wettig en overtuigend bewezen.