ECLI:NL:RBMNE:2022:753
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en ontvangst nota
Deze uitspraak betreft het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank op 3 mei 2021. Het beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet had betaald. De opposant heeft in verzet gegaan, zonder te verzoeken om een zitting. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat toestaat om zonder zitting uitspraak te doen als er geen twijfel is over de uitkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant de aangetekende nota van 22 mei 2020 niet heeft ontvangen, wat de reden was voor het niet betalen van het griffierecht. De opposant heeft bewijs geleverd in de vorm van een schermafbeelding van de website van PostNL, waaruit blijkt dat de track-en-tracecode van de nota niet kan worden teruggevonden. Dit heeft de rechtbank doen concluderen dat de opposant gelijk heeft in zijn verzet.
De rechtbank verklaart het verzet gegrond en de eerdere uitspraak van 3 mei 2021 vervalt. De rechtbank zal de opposant opnieuw een griffierecht nota versturen en, mits deze tijdig wordt voldaan, zal de zaak verder worden behandeld op een zitting. De rechtbank benadrukt dat dit nog niet betekent dat de opposant gelijk zal krijgen in zijn beroep, dat moet nog beoordeeld worden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.