ECLI:NL:RBMNE:2022:745
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en betalingsonmacht
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2022 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen de eerdere uitspraak van 4 oktober 2021, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had geen griffierecht betaald en geen geldige reden opgegeven voor deze betalingsachterstand. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet noodzakelijk was. De opposant heeft echter in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij een nieuwe nota voor het griffierecht had moeten ontvangen, maar deze niet had gekregen.
De rechtbank heeft intern onderzocht of er na de afwijzing van het verzoek om betalingsonmacht op 26 juli 2021 nog een nieuwe griffierecht nota was verstuurd. Dit bleek niet het geval te zijn, wat betekent dat de opposant gelijk had in zijn verzet. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van 4 oktober 2021 vervallen verklaard. De rechtbank zal de opposant opnieuw een griffierecht nota versturen en, mits deze tijdig wordt voldaan, zal de zaak verder worden behandeld op een zitting. De rechtbank heeft benadrukt dat dit nog niet betekent dat de opposant gelijk zal krijgen in zijn beroep, dat moet nog beoordeeld worden.
Tot slot heeft de rechtbank nog geen beslissing genomen over de vergoeding van de proceskosten van de opposant, dit zal pas in de einduitspraak over het beroep gebeuren. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.