ECLI:NL:RBMNE:2022:744
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van CAK inzake proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft eiser op 3 september 2020 bezwaar ingediend tegen een besluit van het CAK, dat op 4 juni 2020 was genomen. Na het indienen van het bezwaar heeft het CAK op 29 oktober 2020 een beslissing genomen, waartegen eiser op 9 november 2020 beroep heeft ingesteld. Op 27 november 2020 heeft het CAK het eerdere besluit ingetrokken en de bezwaren van eiser gegrond verklaard. Eiser heeft echter verzocht om een vergoeding voor zijn proceskosten, maar heeft het beroep niet ingetrokken. Het CAK heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep van eiser niet inhoudelijk behandeld zal worden, omdat het CAK heeft gedaan wat eiser wilde door het besluit in te trekken. Eiser heeft geen procesbelang meer bij de beoordeling van zijn beroep, en de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook overwogen dat het CAK geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten, omdat het niet heeft gereageerd op het verzoek van eiser.
De rechtbank heeft de proceskosten van eiser vastgesteld op € 759,- en heeft het CAK veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op 4 maart 2022. Eiser heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.