ECLI:NL:RBMNE:2022:741

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
UTR_20_3712
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en wijziging WIA-uitkering na medische herbeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. E. Witte, met de Belastingdienst als derde-partij, vertegenwoordigd door mr. G.B. Honders. Eiseres had een WIA-uitkering en was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid per 7 januari 2019 was toegenomen door nieuwe medische klachten, waaronder fibromyalgie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende had onderbouwd dat er geen toegenomen arbeidsbeperkingen waren. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen volledige medische en arbeidskundige beoordeling had plaatsgevonden. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, en verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen in het kader van de Wet WIA.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3712

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. E. Witte).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
de Belastingdienst, te Den Haag, werkgever
(gemachtigde: mr. G.B. Honders).

Procesverloop

Met het besluit van 27 september 2019 (primair besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) niet wijzigt, omdat de mate van haar arbeidsgeschiktheid per 7 januari 2019 niet is gewijzigd.
Verweerder heeft het bezwaar van eiser tegen dit besluit bij besluit van 4 september 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2021 met behulp van een Skype-verbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder en derde-partij hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 30 april 2021 aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen een functionele mogelijkheden lijst (FML) en een arbeidskundige rapportage te laten opmaken en in het geding te brengen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 6 mei 2021 een FML opgesteld. Op
18 mei 2021 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een rapportage opgemaakt. Op 15 juni 2021 heeft de gemachtigde van eiseres op de FML en het arbeidskundige rapport gereageerd. De gemachtigde van derde-partij heeft op 27 juli 2021 schriftelijk laten weten geen aanleiding te zien voor een nader reactie op deze stukken.
De rechtbank heeft besloten dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 6 augustus 2021 gesloten.

Overwegingen

Geen geheimhouding
1. Eiseres heeft toestemming verleend om stukken die medische gegevens bevatten aan de werkgever toe te sturen.
Inleiding
2.1.
Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als administratief medewerkster bij werkgever. Zij heeft zich op 29 oktober 2012 ziek gemeld. Bij besluit van 17 oktober 2014 heeft verweerder aan eiseres een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend. Zij beschikte destijds niet over benutbare mogelijkheden voor het verrichten van arbeid vanwege een opname. Bij besluit van 16 november 2015 heeft verweerder de loongerelateerde
WIA-uitkering per 29 februari 2016 gewijzigd in een loonaanvullingsuitkering (LAU). Op 20 mei 2016 is eiseres bevallen van een zoon als gevolg waarvan zij psychische klachten heeft gekregen. Bij besluit van 12 december 2016 heeft verweerder de LAU-uitkering van eiseres per 13 februari 2017 ingetrokken, omdat zij op dat moment minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt. In het kader van de herbeoordeling van het besluit in bezwaar is een FML opgemaakt, op grond waarvan eiseres 48,21% arbeidsongeschikt is geacht. Bij besluit van 12 september 2017 is de LAU-uitkering per 13 februari 2017 ongewijzigd voortgezet.
2.2.
Op 7 januari 2019 is bij verweerder een melding van toename van klachten van eiseres binnengekomen. Er is als nieuwe ziekte fibromyalgie bij eiseres vastgesteld. In april 2019 heeft eiseres een maagverkleiningsoperatie ondergaan. Op 23 september 2019 heeft de verzekeringsarts gerapporteerd dat eiseres geen toegenomen beperkingen heeft. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen. Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
2.3.
Op 20 augustus 2020 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsbeperkingen per 7 januari 2019. Hierna heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 6 mei 2021 een nieuwe FML vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 18 mei 2021 gerapporteerd dat hij een nieuwe arbeidsmogelijkhedenlijst heeft opgemaakt en de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op grond hiervan heeft vastgesteld op 41,69%.
Grondslag van het bestreden besluit
3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de WIA-uitkering van eiseres niet wijzigt, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres per
7 januari 2019 niet is gewijzigd. Dit percentage is 48,21% gebleven In deze procedure is dit percentage na aanhouding van het onderzoek op de zitting veranderd in 41,69%.
Beoordelingskader
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Zorgvuldigheid
5. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts acht zich voldoende geïnformeerd terwijl de obesitas kliniek nog niet heeft gereageerd op de door de verzekeringsarts gestelde vragen. Eiseres vindt het onbegrijpelijk dat de verzekeringsarts zonder die nadere toelichting uitgaat van wezenlijk andere diagnoses dan Altrecht.
6.1.
Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat alle medische informatie die bij verweerder is binnengekomen, door een verzekeringsarts is beoordeeld. Verder is eiseres gezien op een hoorzitting en heeft er medisch onderzoek plaatsgevonden.
6.2.
De primaire verzekeringsarts heeft op het spreekuur van 8 juli 2019 verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht (rapportage van 23 september 2019). In het gesprek met eiseres zijn de medische klachten, de medicatie, het dagverhaal en de actuele behandelingen besproken. De primaire verzekeringsarts heeft de geestelijke toestand van eiseres onderzocht.
6.3.
Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 augustus 2020 blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de volgende stukken uit het primaire dossier heeft bestudeerd:
  • de rapportage van de primaire verzekeringsarts van 23 september 2019;
  • een bief van GZ-psycholoog Dijkstra (Altrecht Academisch Angstcentrum) van
30 juli 2019;
- informatie van de huisarts, betreffende relevante journaalregels van de periode van
22 augustus 2017 tot en met 7 augustus 2019;
  • een brief van GZ-psycholoog Kok (Mentaal Beter) van 17 maart 2017;
  • een brief van GZ-psycholoog Dillingh van 15 september 2016;
  • een intakeverslag van GZ-psycholoog Bogers van februari 2014.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres aansluitend op de hoorzitting op
17 augustus 2020 ook psychisch en lichamelijk onderzocht.
Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep medische informatie die in de bezwaarprocedure is verkregen bestudeerd:
- een brief van eiseres waarop haar behandelaren genoemd staan, overgelegd tijden de hoorzitting/het medisch onderzoek op 17 augustus 2020:
o [naam] , psychiater, PsyQ Utrecht;
o [naam] , EMDR-behandeling, behandeld door [naam] ;
o [naam] , bekkenfysiotherapeut, Proctos kliniek;
o [naam] , MDL-arts;
  • een medicatieoverzicht van 14 augustus 2020;
  • een e-mailbericht van diëtist Laros, Nederlandse Obesitaskliniek, van 16 maart 2020;
  • een uitnodiging voor een intake voor een behandelprogramma PsyQ Psychotrauma van 10 januari 2020;
  • een brief van UMCU, klachtenbemiddelaar [naam] , van 10 december 2019;
  • een e-mail van dr. [naam] , Nederlandse Obesitaskliniek, van 28 november 2019;
  • een brief van een behandelaar bij Altrecht van 6 juni 2019;
  • een overzicht van opnames/behandelingen inclusief afsprakenbrieven van het
St. Antoniusziekenhuis van februari 2019 tot en met februari 2020;
  • een brief van [naam] , arts-assistent gynaecologie, Wilhelmina Kinderziekenhuis, van 18 augustus 2016;
  • informatie van de huisarts, betreffende de journaalregels van 18 januari 2012 tot en met
5 november 2019.
7. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de medische beoordeling onzorgvuldig is verricht. De primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben het dossier bestudeerd en kennis genomen van de informatie van de behandelende sector. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op
8 juli 2019 op het spreekuur gezien en de bevindingen hiervan in het rapport van
23 september 2019 beschreven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres aansluitend op de hoorzitting op 17 augustus 2020 de lichamelijke en geestelijke toestand van eiseres onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de onder 6.3. genoemde medische informatie van de behandelende sector bij de beoordeling meegewogen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep was hiermee voldoende informatie aanwezig om tot een weloverwogen heroverweging te komen. De rechtbank kan dit volgen. De darmklachten als gevolg van de maagverkleining en galblaasoperatie ontstonden ruim na de datum in geding (7 januari 2019). De antwoorden van de obesitaskliniek op de vragen van de primaire verzekeringsarts hierover zijn daarom niet van invloed op de huidige beoordeling.
Medische beoordeling
8. Eiseres voert aan dat haar medische situatie per de datum in geding is gewijzigd. Haar klachten zijn dusdanig toegenomen dat zij niet meer in staat is tot werkhervatting. Eiseres is ook niet meer in staat om zelfstandig haar huishouden te runnen. Volgens eiseres gaat de primaire verzekeringsarts met vaststelling van een depressieve episode ten onrechte van een wezenlijk andere diagnose uit dan Altrecht. Volgens Altrecht is bij eiseres sprake van een depressieve stoornis, recidiverende episode, matig tot ernstig. Ook uit het belastbaarheidsonderzoek van het Ziektewetloket van 19 februari 2021 dat eiseres in beroep heeft ingebracht, blijkt dat er per de datum in geding diverse beperkingen moeten worden aangenomen in de rubrieken persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en dynamische handelingen. De pijnklachten van eiseres zijn toegenomen en er is haar een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend.
Indien verweerder bij zijn standpunt blijft dat de medische beoordeling juist is, verzoekt eiseres de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen die haar psychisch en lichamelijk kan onderzoeken.
Psychische klachten
9.1.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 19 februari 2021 gerapporteerd dat de primaire verzekeringsarts eiseres bij de eerdere WIA-beoordeling met de op de datum in geding aanwezige psychische klachten al beperkt heeft geacht op diverse items van de FML. Hiermee is adequaat rekening gehouden met de aard en ernst van de op de datum in geding aanwezige stemmings- en angstproblematiek. De in beroep overgelegde nieuwe medische informatie over de behandeling van PsyQ en Medinello geeft geen aanleiding tot het aannemen van aanvullende beperkingen op het persoonlijk en sociaal functioneren. Het gaat om informatie van ruim na 7 januari 2019 en er is al afdoende rekening gehouden met de psychische problematiek op die datum door beperkingen aan te nemen in de FML. Beperkingen op de items vasthouden en verdelen van de aandacht en handelingstempo zijn conform de definities van het CBBS niet aan de orde. Hetzelfde geldt voor een beperking ten aanzien van vervoer. Met medicatiegebruik is al adequaat rekening gehouden in genoemde FML.
9.2.
Op 23 april 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog aanvullend gerapporteerd dat het behandelplan van SGGZ van 14 oktober 2020 geen aanleiding geeft voor het aannemen van verdergaande beperkingen als gevolg van de op de datum in geding meegewogen PTSS-problematiek. Eiseres onderging hiervoor in 2020 een behandeling. Dit werpt geen nieuw licht op de gezondheidstoestand van eiseres per de datum in geding.
Lichamelijke klachten
9.3.
Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 19 februari 2021 gerapporteerd dat in oktober 2018 bij eiseres de diagnose fibromyalgie is gesteld, waarbij sprake is van (gegeneraliseerde) pijnklachten. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen sprake van toegenomen arbeidsbeperkingen ten aanzien van dynamische handelingen en statische houdingen. In bezwaar was bij uitgebreid lichamelijk onderzoek sprake van een volstrekt normale functie van het houdings-en bewegingsapparaat. Met de (pijn)klachten op de datum in geding is in de FML al adequaat rekening gehouden.
De wijzigingen in de lichamelijke medische situatie die in het beroepschrift naar voren worden gebracht (fysiotherapeut, Medinello, toekenning PGB) hebben na de datum in geding plaatsgevonden en worden daarom volgens verweerder niet meegenomen in de huidige beoordeling. In bezwaar is de medische informatie van de huisarts wel meegewogen.
Beoordeling
10. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd en in de (medische) informatie die zij heeft ingebracht geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat er per de datum in geding (7 januari 2019) geen aanleiding is om meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep in deze motivering volgen. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsarts om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Daarbij merkt de rechtbank op dat voor het beoordelen van de mate van arbeidsongeschiktheid niet de diagnose bepalend is, maar de beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek op de beoordelingsdatum. Hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend zijn.
De omstandigheid dat aan eisers een PGB is toegekend is voor deze beroepsprocedure niet relevant. Bij een PGB-aanvraag geldt een ander beoordelingskader dan bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA. Ook de omstandigheid dat eiseres vanaf de datum in geding niet in staat zou zijn geweest om zelfstandig haar huishouden te doen, is niet van belang voor de beoordeling van de arbeids(on)geschiktheid.
Verzoek tot benoeming van een onafhankelijke deskundige
11. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een onafhankelijke deskundige in te schakelen af. Zoals hiervoor onder 7. verwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat verweerder haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft haar beroep onderbouwd met argumenten en heeft hiertoe ook medische informatie in het geding gebracht. Tot slot heeft de rechtbank onder 10. al overwogen dat de rechtbank niet twijfelt aan de juistheid van de medische beoordeling, zodat ook daarin geen reden bestaat om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.
Artikel 6, eerste lid, Wet WIA
12. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in haar uitspraak van 5 januari 2011 [1] gewezen op artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA. Daarin staat dat de beoordeling
of iemand gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek. De CRvB heeft in deze uitspraak overwogen dat in gevallen waarin een verzekerde, die recht heeft op een
WGA-uitkering, een melding doet van verslechterde gezondheid, de beoordeling door verweerder van de mate van arbeids(on)geschiktheid een volledige medische en arbeidskundige beoordeling dient in te houden.
13. De rechtbank stelt vast dat in de bezwaarprocedure geen volledige medische en arbeidskundige beoordeling heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen nieuwe FML opgesteld en er heeft geen arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden.
Conclusie
14. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in strijd met artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA is genomen. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt het besluit. Verweerder heeft dit gebrek hersteld door op 6 mei 2021 een nieuwe FML door de verzekeringsarts bezwaar en beroep op te laten maken en een arbeidskundig onderzoek te laten verrichten, waarvan op 18 mei 2021 een rapport is opgemaakt. De FML van 6 mei 2021 is gelijk aan de FML van 10 augustus 2017. Op grond van het arbeidskundig onderzoek wordt eiseres op de datum in geding 41,69% arbeidsongeschikt geacht. Hiermee blijft eiseres in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse. De rechtbank laat daarom de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
Griffierecht en proceskostenvergoeding
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door de gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 748,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 28 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.