ECLI:NL:RBMNE:2022:690

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
16-285276-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 oktober 2021 een vuurwapen, te weten een pistool van het merk Walther, en bijbehorende munitie voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven over de herkomst van het vuurwapen, wat als strafverzwarend werd beschouwd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het wapen is aangetroffen meegewogen in haar beslissing. De verdachte heeft verklaard het wapen in het bos te hebben gevonden, maar deze verklaring werd door de rechtbank ongeloofwaardig geacht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt. De rechtbank heeft de gevangenneming van de verdachte bevolen, gezien de ernstige bezwaren en de maatschappelijke veiligheid. Daarnaast zijn er in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen en munitie, onttrokken aan het verkeer, terwijl andere in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.285276.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven op het adres: [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.A. van Biljouw, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
op 5 oktober 2021 te [plaats] met (een) ander(en) een vuurwapen, te weten een pistool van het merk Walther, en bijbehorende munitie, te weten drie scherpe patronen, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 januari 2022; [2]
- een proces-verbaal van bevindingen ‘Vuurwapen BMW’, dat onder meer ziet op het aantreffen van het vuurwapen en de munitie; [3]
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0900-2021317478-64, opgemaakt door [verbalisant] van de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende de categorisering van inbeslaggenomen voorwerpen in het kader van de Wet wapens en munitie. [4]
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het vuurwapen en de bijbehorende munitie tezamen en in vereniging met een of meer anderen voorhanden heeft gehad. Daarvoor is onvoldoende bewijs voorhanden, zodat verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 5 oktober 2021 te [plaats]
- een vuurwapen van categorie III, onder 1, te weten een pistool, van het merk

Walther, model PP, kaliber 9mm K., zijnde een vuurwapen en

- bijbehorende munitie van categorie III, te weten drie scherpe patronen, kaliber 9
mm Br. C. of 380 auto, merk S&B en FC,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en verzocht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf op te leggen. Hierbij heeft de raadsman gewezen op uitspraken die in de ogen van de verdediging vergelijkbaar zijn, en waarbij de rechtbank heeft volstaan met het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf indien verdachte reeds voorlopige hechtenis heeft moeten ondergaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte is bij de politie in beeld gekomen, nadat een door hem gebruikte personenauto (hierna: auto) is onderzocht naar aanleiding van een schietincident op 5 oktober 2021 te [plaats] . Uit het politieonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat verdachte een geladen vuurwapen voorhanden heeft gehad. Dit betrof een semiautomatisch wapen. Verdachte is met de auto (met daarin het geladen vuurwapen) naar de [locatie] in [plaats] gereden en heeft de auto daar geparkeerd. Kort daarna vond daar, op de [locatie] , een schietincident plaats waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden. Verdachte heeft verklaard dit slachtoffer te kennen. Hij is, nadat het incident had plaatsgevonden, ook naar het slachtoffer toe gelopen om hem te helpen. Verder heeft verdachte, toen hij in voorlopige hechtenis zat, een telefoongesprek gevoerd met het slachtoffer, waaruit lijkt te volgen dat zij weten waarom er op het slachtoffer is geschoten. De hiervoor geschetste omstandigheden waaronder bij verdachte een geladen semi automatisch wapen is aangetroffen, geven te denken. Verdachte heeft hierover geen openheid van zaken gegeven. Hij heeft weliswaar bij de behandeling in raadkamer verklaard dat hij het vuurwapen in het weekend voorafgaand aan dit incident in het bos heeft gevonden en dat hij dit wapen in zijn auto heeft neergelegd met het plan het wapen bij de politie in te leveren, maar de rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, gelet op voornoemde omstandigheden. Verdachte heeft dit bovendien pas voor het eerst bij de behandeling in raadkamer verklaard, terwijl niet valt in te zien waarom hij dit niet al meteen bij de politie heeft gedaan.
De rechtbank zal de omstandigheden waaronder verdachte het geladen vuurwapen aanwezig had, dan ook als strafverzwarend meewegen.
Verder overweegt de rechtbank dat het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt. Dat die risico’s zich ook realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt. Daarbij zijn ook (dodelijke) slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng worden opgetreden en dient strafoplegging in deze zaak mede aan het met dat optreden nagestreefde doel bij te dragen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie van 30 juli 2021, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Vuurwapens zijn levensgevaarlijk, zodat daarom tegen het bezit daarvan streng dient te worden opgetreden.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van acht maanden (pistolen/revolvers/geweren) en vijftien maanden (automatische wapens). Nu het vuurwapen dat verdachte voorhanden heeft gehad een semiautomatisch wapen betreft, ziet de rechtbank aanleiding om een hogere gevangenisstraf op te leggen dan acht maanden. De rechtbank neemt daarnaast als strafverzwarend in ogenschouw de hiervoor genoemde omstandigheden waaronder het wapen bij verdachte is aangetroffen en het feit dat door hem geen openheid van zaken is gegeven.
Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en voornoemde strafverzwarende omstandigheden, ziet de rechtbank geen reden om af te wijken van de vordering van de officier van justitie en acht zij het opleggen van een gevangenisstraf van
12 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal op de voet van artikel 65, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de gevangenneming van verdachte bevelen en licht dat als volgt toe.
De ernstige bezwaren volgen uit dit veroordelende vonnis. Uit de omstandigheden is verder gebleken van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert. De rechtbank is, anders dan het Hof Arnhem-Leeuwarden op
22 november 2021 heeft beslist, van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich in de toekomst weer schuldig zal maken aan strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld, waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft afgelegd omtrent de achtergrond van het feit. Gelet op de inhoud van het politiedossier, zoals hiervoor reeds uiteengezet bij de overweging omtrent de op te leggen straf, heeft het er bovendien de schijn van dat verdachte zich in een milieu begeeft waarin men niet terugdeinst voor vuurwapenbezit en (vuurwapen)geweld. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde en de strafoplegging, alsmede de aanwezigheid van gronden voor voorlopige hechtenis, zal de rechtbank met onmiddellijke ingang de gevangenneming van verdachte bevelen.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • PISTOOL (Omschrijving: G2889650 WALTHER PP 9MM K);
  • PATROONHOUDER (Omschrijving: G2889655);
  • 3 X PATRONEN (Omschrijving: G2889657),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank overweegt dat geen van de gronden voor verbeurdverklaring, zoals vermeld in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht, zich voordoen ten aanzien van twee onder verdachte inbeslaggenomen telefoons en een smartwatch. De rechtbank zal daarom de teruggave ervan gelasten aan verdachte, te weten:
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2893263, SAMSUNG SM-A520F ZWART),
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2893268, HUAWEI WXM1-4 GOUDKLEURIG),
  • smartwatch (Omschrijving: G2893275, SAMSUNG SMARTWATCH SM-R).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Bevel gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • PISTOOL (Omschrijving: G2889650 WALTHER PP 9MM K);
  • PATROONHOUDER (Omschrijving: G2889655);
  • 3 X PATRONEN (Omschrijving: G2889657);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2893263, SAMSUNG SM-A520F ZWART);
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2893268, HUAWEI WXM1-4 GOUDKLEURIG);
  • smartwatch (Omschrijving: G2893275, SAMSUNG SMARTWATCH SM-R).
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en I.L Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 januari 2022. De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 oktober 2021 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een vuurwapen van categorie III, onder 1, te weten een pistool, van het merk

Walther, model PP, kaliber 9mm K., zijnde een vuurwapen en/of

- (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten drie scherpe patronen, kaliber 9
mm Br. C. of 380 auto, merk S&B en/of FC,
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 december 2021, genummerd 2021317478 en 2021328173 (onderzoek Lyricon), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 13, pagina’s 100 tot en met 137 en pagina’s 1000 tot en met 1164. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De bekennende verklaring, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 14 januari 2022.
3.Pagina’s 1001 en 1002.
4.Pagina’s 1102 tot en met 1104.