In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 14 januari 2022 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort heeft verleend voor de aanleg van 15 extra parkeerplaatsen bij een nieuwbouwproject van 42 sociale huurwoningen. De voorzieningenrechter had eerder, op 22 december 2020, een tussenuitspraak gedaan waarin het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen en het college de gelegenheid werd gegeven om motiveringsgebreken in het besluit te herstellen. Na meerdere tussenuitspaken en een aanvullende motivering van het college, concludeert de voorzieningenrechter dat de motiveringsgebreken zijn hersteld. De rechtbank oordeelt dat met de aanleg van de extra parkeerplaatsen wordt voldaan aan de parkeernormen en dat de rechtsgevolgen van de omgevingsvergunning in stand blijven. De voorzieningenrechter verklaart het beroep van de verzoeker gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, waardoor de vergunninghouder de woningen mag bouwen. Tevens wordt het college opgedragen het griffierecht aan de verzoeker te vergoeden.