Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 119,21
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, bestuurder van stichtingen die toertochten met Amerikaanse auto’s organiseren, rectificatie van onjuiste uitspraken die gedaagde op Facebook heeft gedaan. Gedaagde heeft op 20 en 21 september 2021 beschuldigingen geuit over eiser, waaronder dat hij geld zou verduisteren. Eiser stelt dat deze uitlatingen zijn eer en goede naam aantasten en vordert rectificatie en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat het recht van eiser op bescherming van zijn eer en goede naam prevaleert boven het recht van gedaagde op vrijheid van meningsuiting. De kantonrechter concludeert dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door onjuiste beschuldigingen te uiten en wijst de vordering tot rectificatie toe, met de bepaling dat gedaagde de rectificatie moet aanbieden aan de beheerders van de Facebookgroepen waar de uitlatingen zijn gedaan. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, omdat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd van de geleden schade. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.