In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door Juristu Incassodiensten B.V., betaling van een bedrag van € 3.410,39 aan hoofdsom, € 240,49 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 907,50 aan kosten van juridische bijstand van gedaagden, die de zoons en erfgenamen zijn van de overleden erflater. De vordering is gebaseerd op werkzaamheden die eiser heeft verricht in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap, waarvoor hij stelt recht te hebben op vereffenaarsloon. Gedaagden, vertegenwoordigd door mr. R.E. Vogel van DAS Rechtsbijstand, betwisten de rechtsgrond voor de vordering en stellen dat er geen afspraken zijn gemaakt over betaling van vereffenaarsloon of -kosten. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was en er geen wettelijke of contractuele grondslag voor de gevorderde betaling aanwezig was. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. De beslissing is op 12 oktober 2022 uitgesproken door kantonrechter J.M. van Wegen.