ECLI:NL:RBMNE:2022:6611

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
9493259 UC EXPL 21-7254
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens non-conformiteit van vloertegels

In deze zaak vorderden eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], vervangende schadevergoeding van Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V. wegens non-conformiteit van keramische vloertegels die zij op 13 maart 2019 hadden aangeschaft. De eisers stelden dat er stukjes van de randen van de tegels afbraken, wat leidde tot een voortgaand proces van afbrokkeling. Hornbach betwistte de vordering en stelde dat de tegels voldeden aan de kwaliteitsnormen en dat de schade het gevolg was van stootschade door onjuist gebruik. De kantonrechter oordeelde dat Hornbach tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de tegels niet aan de overeenkomst beantwoordden. De rechter wees de vorderingen van eisers toe, inclusief de kosten voor nieuwe tegels, gevolgschade, expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter concludeerde dat de gebrekkigheid van de tegels onvoldoende was betwist door Hornbach, en dat de schade niet het gevolg was van stootschade maar van de gebrekkige kwaliteit van de tegels. De uitspraak werd gedaan op 25 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9493259 UC EXPL 21-7254 EAdV/51469
Vonnis van 25 mei 2022
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

2.
[eiser sub 2] ,
beiden wonende in [woonplaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen (in mannelijk enkelvoud): [eiser c.s] , en afzonderlijk: [eiseres sub 1] ,
gemachtigde: mr. L.G.C. Philippo verbonden aan ARAG SE, kantoorhoudende in Rotterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HORNBACH BOUWMARKT (NEDERLAND) B.V.,
gevestigd in Driebergen-Rijsenburg,
gedaagde,
hierna te noemen: Hornbach,
gemachtigde: mr. R.S. Ariëns, advocaat in Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 8 oktober 2021 met 18 producties;
  • de conclusie van antwoord met 3 producties;
  • de akte overlegging producties van [eiser c.s] met productie 19.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 19 april 2022 plaatsgevonden. Ter zitting was [eiser c.s] aanwezig, bijgestaan door mr. Philippo. Daarnaast was namens Hornbach de heer [A] ( [functie 1] ) aanwezig, bijgestaan door mr. Ariëns. Van de zijde van Hornbach was ook aanwezig de heer [B] ( [functie 2] van de tegelleverancier: ICA Groep). Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen. De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting.
1.3.
Daarop volgt nu dit vonnis.

2.De feiten

2.1.
Op 13 maart 2019 heeft [eiser c.s] voor € 3.144,40 aan keramische vloertegels (hierna: de tegels) van Hornbach gekocht. [eiser c.s] heeft daarnaast € 606,00 aan Hornbach betaald voor toebehoren en bezorgkosten. De tegels bestaan uit twee partijen, afkomstig van verschillende opslaglocaties. [eiser c.s] heeft ingestemd met een mogelijk kleurverschil tussen deze partijen en heeft de tegels van de partijen gemengd gelegd. [eiser c.s] heeft een oppervlakte van 110 m2 betegeld, waaronder de keuken en woonkamer.
2.2.
De firma ‘ICA Groep’ is de leverancier van desbetreffende tegels aan Hornbach.
2.3.
Op 17 februari 2020 heeft [eiser c.s] onder meer het volgende aan Hornbach bericht:

Op 13 maart 2019 hebben wij o.a. tegels bij uw filiaal in Utrecht besteld voor onze nieuwbouwwoning (…). We zijn nu echter nog geen jaar verder en er beginnen steeds meer stukjes van de tegels af te springen, waardoor deze lelijk wordt (zie foto’s). Alleen in de woonkamer/keuken hebben wij nu al zo’n 11 plekken geconstateerd en er zullen er meer gaan volgen. Graag verneem ik van u een reactie hoe we dit probleem kunnen oplossen.
2.4.
Op 19 maart 2020 hebben medewerkers van Hornbach de tegelvloer van [eiser c.s] bekeken en geconstateerd dat de vloer correct is gelegd.
2.5.
Bij brief van 30 maart 2020 heeft [eiser c.s] Hornbach aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden (gevolg)schade.
2.6.
Op 9 juni 2020 heeft de leverancier de tegelvloer van [eiser c.s] bekeken. Op 17 juni 2020 heeft Hornbach onder meer het volgende aan [eiser c.s] bericht:

De leverancier heeft ons inmiddels aangegeven dat de vloer op diverse plaatsen schade aan de zijkanten van de tegels heeft, dus tegen de voegen aan. Tevens is geconstateerd dat de voegen vrij diep liggen en de vloer niet geheel vlak is. Wij delen u mee dat er overduidelijk sprake is van stootschade.Bijgaand treft u een prestatieverklaring van deze tegel aan, waaruit blijkt dat deze conform NEN-EN normering is geproduceerd en van non-conformiteit is derhalve geen sprake.Gezien het bovenstaande delen wij u mee dat Hornbach Bouwmarkt (Nederland) B.V. de aansprakelijkheid in deze niet erkent.
2.7.
Op 3 juli 2020 heeft [eiser c.s] Hornbach wederom aansprakelijk gehouden voor de (gevolg)schade aan de tegels en haar, onder verwijzing naar artikel 7:21 BW, gemaand tot kosteloos herstel of vervanging van de tegels.
2.8.
In september 2020 heeft [eiser c.s] , een deskundige ingeschakeld om de tegelvloer te onderzoeken en daarover te rapporteren. Hornbach is uitgenodigd om bij dit onderzoek aanwezig te zijn. Op 24 september 2020 heeft de heer [deskundige 1] namens [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) onderzoek verricht, in aanwezigheid van [eiser c.s] , [B] , voornoemd, en de heer [C] ( [functie 3] ICA Groep). [bedrijf 1] heeft op 23 november 2020 een rapport uitgebracht, waarin onder meer het volgende is opgenomen:

Verdeeld over het gehele vloeroppervlak in de woning treffen wij tegels aan die aan de randen zijn geschilferd. De schade kan omschreven worden als het afbrokkelen/afbreken van de tegelranden. (…)
Wij stellen op 34 plekken beschadigingen aan de tegels vast. Dat betreft circa 20% van alle tegels. Uw cliënten melden ons dat de schade toeneemt en zij regelmatig nieuwe tegels waarnemen waar stukjes van zijn afgebroken. (…) De vloertegels zijn op juiste wijze verwerkt en voldoen aan de daaraan gestelde richtlijn URL 35-101. (…) Indien de tegels van goede kwaliteit zijn, is het ons inziens uitgesloten dat er stukjes van de randen afbreken. Dat er stukjes van de tegels afbreken, wijst ons inziens op een gebrek aan de tegels. (…)
Ons inziens is er geen sprake van stootschade. De meeste schade doet zich voor op locaties waar niets op de vloer is geplaatst, geen verschuifbare meubels staan en die zich niet in de looproute bevinden. Stootschade door uw cliënten achten wij om die reden uitgesloten. (…)
Het merendeel van de meubels is voorzien van viltgeleiders. (…)
Er bestaat geen NEN-norm voor de beoordeling van keramische tegels. Voor de beoordeling van keramische wand- en vloertegels zijn de richtlijnen BRL 1010 en BRL 1017 van toepassing. (…) In zowel de eigen prestatieverklaring als de richtlijnen wordt het afschilveren van tegelranden niet beoordeeld (…). Afschilveren van tegels behoort niet tot het testen van tegels. Wel heeft de wederpartij twee tegels meegenomen om nader te beoordelen. Wederpartij heeft ons nadien telefonisch gemeld geen onvolkomenheden aan de tegels te hebben waargenomen. (…)
Indien er sprake is van schade aan enkele tegels kunnen deze ons inziens plaatselijk worden hersteld middels het repareren van de beschadigingen. Inmiddels is er sprake van een fors aantal beschadigde tegels en neemt de schade toe, aldus uw cliënten. Ons inziens is het punt van plaatselijk herstel overschreden en moeten de tegels geheel worden verwijderd. (…)
De herstelkosten ramen wij volgens onderstaande specificatie op € 18.970,-- inclusief btw:
Uithuizen, opslaan en terugplaatsen meubilair € 1.200,--
Opslaan en terugplaatsen piano - 300,--
Beschermende voorzieningen - 400,--
Demonteren en terugplaatsen keuken - 1.800,--
Uithakken en afvoeren vloertegels - 2.020,00
Egaliseren vloeren - 1.650,--
Leveren 116 m2 tegels en lijm - 3.700,--
Aanbrengen 110 m2 vloertegels - 4.400,--
Stelpost gevolgschade - 1.500,--
Reinigen woning - 500,--
Tijdelijke woonruimte elders, 2 weken- 1.500,--
Totaal inclusief btw€ 18.970,--
2.9.
Op 13 oktober 2020 heeft [bedrijf 1] een factuur voor haar werkzaamheden aan [eiser c.s] gestuurd van € 1.082,95.
2.10.
Op 30 november 2020 heeft [eiser c.s] het rapport met Hornbach gedeeld en haar gemaand, binnen twee weken na dagtekening brief, vervangende tegels en lijm te leveren en aan hem een totaalbedrag van € 16.352,95 te voldoen.
2.11.
Hornbach heeft op 25 januari 2021 een contra-expertise laten uitvoeren door de heer [deskundige 2] van [bedrijf 2] (hierna: het Adviesbureau). In het rapport is onder meer het volgende vermeld:

De deskundige heeft vastgesteld dat de beschadigingen alleen langs de randen van de tegels voorkomen en dat ergeenbeschadigingen in het oppervlak van de tegels zelf zitten. (…)
De deskundige heeft vervolgens de beschadigingen beoordeeld om de oorzaak hiervan vast te stellen. De meeste beschadigingen komen voor bij tegels waar een niveauverschil is. Verder komen er ook beschadigingen voor waar geen niveauverschil tussen de tegels is, maar hier wordt er een niveauverschil gecreëerd doordat de voegen niet volvlak gevoegd zijn. Bij deze gerectificeerde (gezaagde) tegels is het belangrijk dat de voegen over de gehele doorsnede volvlak worden afgewerkt, waarbij geldt dat in geen geval de rad van de tegel mag worden gezien omdat dan de kans bestaat dat hier tegen aan gestoten kan worden (uitvoeringsrichtlijn URL 35-101).
Conclusie:
Gezien de aard en de vorm van de beschadigingen moeten de beschadigingen zijn veroorzaakt door stootschade als gevolg van de niveauverschillen en de niet volvlak gevoegde voegen. De beschadigingen kunnen niet worden toegeschreven aan de kwaliteit van de tegels want indien dit het geval zou zijn, zouden er na bijna 2 jaar gebruik ook beschadigingen in het oppervlak van de tegels moeten voorkomen. Stootschade kan worden veroorzaakt door het verschuiven van voorwerpen over de vloer of bij het reinigen van de vloer met de stofzuiger of andere reinigingsmiddelen.
HERSTEL:
Herstel van de beschadigingen is mogelijk met een speciale reparatieset voor tegels en keramiek. (bijvoorbeeld de Picolello reparatieset van Beltraco).
Als gevolg van de niveauverschillen en de onvoldoende gevulde voegen bestaat de kans echter dat er opnieuw schade kan ontstaan.
2.12.
Op 3 maart 2021 heeft [eiser c.s] aan Hornbach bericht dat hij zich niet kan vinden in het rapport van het Adviesbureau, en haar wederom gesommeerd tot betaling.
2.13.
Op 29 april 2021 heeft [bedrijf 1] , op verzoek van [eiser c.s] , de bevindingen van het Adviesbureau beoordeeld. In een e-mail van 29 april 2021 schrijft [bedrijf 1] dat de tegels zijn gelegd conform de toepasselijke URL-35-101 en verder onder meer:

In tegenstelling tot de deskundige waren de aanwezige vertegenwoordigers van de tegelleverancier ICA, de heer [D] , [functie 4] en de heer [C] , [functie 3] , tijdens ons onderzoek van oordeel dat de voegen goed waren aangebracht. Ook heeft de heer [D] testen uitgevoerd met de stofzuiger van uw cliënt om te beoordelen of er stootschade ontstond. Er ontstond geen schade. Daarbij ontstaan de gebreken veelal op locaties in hoeken die niet wordt belopen of wordt belast door schuivende meubels (die overigens op viltgeleiders zijn geplaatst). Het moge duidelijk zijn dat wij ons vooralsnog niet kunnen conformeren met de bevindingen van de deskundige.
2.14.
De medewerkers van ICA Group hebben na het deskundigenonderzoek van [bedrijf 1] op 24 september 2020 twee tegels meegenomen om deze te onderwerpen aan nader onderzoek. Dat onderzoek is uitgevoerd door TCKI (Stichting Technisch Centrum voor de Keramische Industrie). Het onderzoeksrapport dateert van 11 november 2021. In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen:

Aangezien geen rechtstreekse testmethode voor afbrokkelbaarheid voorhanden is, is bepaald in hoeverre deze type tegels in voldoende mate stootvast zijn. De stootvastheid is getest conform ISO 10545-5. Dit wordt bepaald aan de hand van de hoogte van de terugkaatsing van een stalen kogel als deze van een hoogte van 100 cm op het tegeloppervlak valt. De tegel wordt hierbij bevestigd op een betonblokje. De stootvastheid wordt uitgedrukt als een restitutiecoëfficiënt (ROC). (…)De stootvastheid voor tegel Tint 1A en tegel Tint 1G zijn respectievelijk 0,75 en 0,74. Er treedt geen identatie op van de tegel, en is er geen beschadiging waarneembaar. (…) Bij deze tegels wordt ruim voldaan aan de beschreven minimale ROC van 0.55. De stootvastheid van beide tegels is daarmee ruim voldoende.
2.15.
Op 11 november 2021 heeft [B] , voornoemd, onder meer het volgende aan een medewerker van Hornbach bericht:

Jouw vraag dat we meer 100000 m2 tegels kopen van de fabriek is juist. Deze meer dan 100000 m2 aankoop zijn verdeeld over vele series. Het gaat hierom 1 specifieke batch van een serie in het formaat 60x120 cm en die worden gefabriceerd in batches tussen 10000 en 20000 m2 per kleur. Deze worden over de hele wereld verkocht. Wij kunnen alleen maar constateren dat wij van de tegels van deze fabriek tot op heden geen klachten hebben gehad.

3.Het geschil

3.1.
[eiser c.s] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat [eiser c.s] rechtsgeldig middels de dagvaarding een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW heeft uitgebracht wegens blijvend tekortschieten aan de zijde van Hornbach, voor welke tekortkoming Hornbach aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van [eiser c.s] ;
alsmede Hornbach te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen:
a. € 3.700,- voor nieuwe tegels en lijm;
b. € 15.270,- voor de door [eiser c.s] geleden gevolgschade;
c. € 1.082,95 aan expertisekosten;
d. € 1.167,29 aan buitengerechtelijke incassokosten;
e. de wettelijke rente over het onder sub a, c en d gevorderde vanaf datum dagvaarden, en over het onder sub b gevorderde vanaf 16 december 2020, tot aan de dag van volledige betaling;
f. de proceskosten;
g. de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, te rekenen vanaf die datum tot aan de datum van volledige betaling.
3.2.
[eiser c.s] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Hornbach is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst door tegels aan hem te leveren die non-conform zijn in de zin van artikel 7:17 BW. De non-conformiteit bestaat eruit dat er stukjes van de randen van de tegels afbreken. Volgens [eiser c.s] is deze afbrokkeling een doorgaand proces: op 17 februari 2020 zijn 11 schadeplekken geconstateerd, op 23 november 2020 waren dat al 34 plekken. [eiser c.s] stelt dat hij deze afbrokkeling niet hoefde te verwachten bij een tegel van A-kwaliteit, en stelt zich op het standpunt dat de tegel gebrekkig is. Ter onderbouwing van deze gebrekkigheid, verwijst hij naar het rapport van [bedrijf 1] . Uit dit rapport volgt, samengevat weergegeven, dat de tegels op juiste wijze zijn verwerkt, er geen sprake is van stootschade en de tegels dus gebrekkig zijn omdat deze afbrokkelen. Omdat er sprake is van non-conformiteit, is Hornbach gehouden de tegels kosteloos te herstellen en/of vervangen. Hiertoe heeft [eiser c.s] Hornbach meerdere keren verzocht, onder meer bij bericht van 3 juli 2020 en 30 november 2020. In laatstgenoemde brief is Hornbach een redelijke nakomingstermijn gegund, waardoor Hornbach op 16 december 2020 in verzuim is geraakt en vervangende schadevergoeding is verschuldigd, aldus [eiser c.s]
3.3.
Hornbach betwist de vorderingen en concludeert tot afwijzing, met veroordeling van [eiser c.s] in de proces- en nakosten. Hornbach betwist primair dat sprake is van non-conformiteit van de tegels en betoogt dat de tegels niet gebrekkig zijn omdat deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Hornbach betwist subsidiair de aard en de omvang van de door [eiser c.s] gevorderde schade. Ten aanzien van de non-conformiteit betoogt Hornbach dat met het afschilveren van de tegel, de gebrekkigheid daarvan nog niet is gegeven. Een optredende schade zegt volgens haar niets over de kwaliteit van de tegel. Het is juist dat er geen onderzoek kan worden verricht naar het afschilveren van de tegels: deze toets is niet beschikbaar en evenmin voorgeschreven. De kwaliteit van de tegel wordt onderschreven door de inhoud van de prestatieverklaring (vgl. productie 5 dagvaarding) en de test voor stootvastheid van TCKI. Er is mogelijk sprake is van stootschade aan de randen van de tegels, omdat de vloer onvoldoende vlak is en de voegen onvoldoende zijn gevuld. Voorts betwist Hornbach de gevorderde schade omdat, onder verwijzing naar het rapport van het Adviesbureau, plaatselijk herstel mogelijk is. Hornbach betwist het bedrag van € 1.082,95 aan expertisekosten, omdat de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser c.s] deze kosten heeft betaald en er geen sprake is van schade. Om die reden moeten de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.167,29 volgens haar ook worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
Hornbach heeft ter zitting verklaard dat de discussie over de diepte van de voegen en het niet vlak liggen van de tegels achterwege kan blijven omdat de discussie zich toespitst op de deugdelijkheid van de tegel. De kantonrechter begrijpt dat Hornbach haar standpunt aangaande de verwerkingsfout heeft verlaten, en zal dit standpunt daarom onbesproken laten.
4.2.
De kernvraag die de kantonrechter heeft te beantwoorden is of de tegels non-conform zijn in de zin van artikel 7:17 BW. Ingevolge het eerste lid van dit artikel moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. De afgeleverde zaak beantwoordt aan de overeenkomst indien deze de feitelijke eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik van de zaak nodig zijn. [eiser c.s] stelt dat Hornbach in de nakoming van deze verbintenis is tekortgeschoten. Omdat [eiser c.s] zich beroept op de rechtsgevolgen van de gestelde tekortkoming, rust op [eiser c.s] de stelplicht en de bewijslast. Hij dient dus te stellen, en zo nodig bij betwisting, te bewijzen dat de tegels reeds ten tijde van aflevering de eigenschappen misten die hij daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.3.
[eiser c.s] stelt dat de tegels gebrekkig zijn omdat van de tegelranden aanhoudend stukjes afbreken. Tussen partijen staat vast dat er sprake is van een voortgaand proces van afbrokkeling. Vaststaat ook dat deze tegel normaliter van A-kwaliteit is. [eiser c.s] betoogt dat hij bij deze kwaliteit niet behoefde te verwachten dat er stukjes van de tegelranden afbreken. Ter onderbouwing van de gebrekkigheid, wijst [eiser c.s] op het rapport van [bedrijf 1] van 23 november 2020. In dit rapport is onder meer opgenomen dat het bij een kwalitatief goede tegel is uitgesloten dat er stukjes van de randen afbreken. Dat er stukjes van de randen afbreken, wijst volgens [bedrijf 1] op een gebrek aan de tegels (vgl. randnummer 2.8). Hornbach heeft betwist dat de tegel gebrekkig is omdat deze, samengevat weergegeven, voldoet aan de NEN-EN-normering en de minimale stootvastheid. Zij heeft ter onderbouwing verwezen naar een prestatieverklaring van de tegel waaruit volgt dat deze voldoet aan de NEN-EN normering. Ook betoogt Hornbach dat de tegels medio 2016 zijn geproduceerd en geruime tijd probleemloos zijn verkocht omdat de leverancier heeft verklaard hierover geen klachten te hebben ontvangen (vgl. randnummer 2.15). Daarnaast ontleent Hornbach steun voor haar standpunt aan de laboratoriumberichten zoals gevoegd bij het rapport van TCKI (vgl. randnummer 2.14). Uit deze resultaten volgt dat de 2 tegels die zijn getest voldoen aan de vereisten qua stootvastheid.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Hornbach de gebrekkigheid van de tegels onvoldoende heeft betwist. Tussen partijen staat vast dat geen testmethode bestaat voor de afbrokkelbaarheid van de tegel. Omdat juist deze afbrokkelbaarheid de aard van de gebrekkigheid betreft, boeten de resultaten van tests waarbij andersoortige kenmerken van de tegel zijn gemeten aan waarde in. Met andere woorden: dat de tegel ruimschoots voldoet aan de daaraan te stellen eisen voor stootvastheid, betekent niet dat de tegel ook voldoet op het punt van afbrokkelbaarheid. De testresultaten van het door de TCKI uitgevoerde onderzoek zeggen weinig tot niets over de kwaliteit van de beschadigde tegels, omdat slechts twee tegels zijn getest. De schade treedt immers slechts aan een deel van de tegels op. Kortom: met de testresultaten is niet uitgesloten dat enkele tegels - waarschijnlijk een van de twee partijen - gebrekkig is. Gelet op de onvoldoende gemotiveerde betwisting, volgt de kantonrechter [eiser c.s] in zijn stelling dat de tegels gebrekkig zijn.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat [eiser c.s] ook moet stellen, en zo nodig bewijzen, dat de gebrekkigheid reeds ten tijde van aflevering aanwezig was. In artikel 7:18 lid 2 BW is het volgende wettelijke vermoeden opgenomen: bij een consumentenkoop wordt vermoedt dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. [eiser c.s] heeft zich hier niet op beroepen. Het wettelijk vermoeden dat de gebrekkigheid van de zaak al bij aflevering bestond, gaat dus niet op. Niettemin heeft het gebrek zich relatief spoedig na aflevering geopenbaard. [eiser c.s] heeft immers binnen nog geen jaar na datum aankoop bij Hornbach geklaagd over de tegels. De kantonrechter overweegt dat [eiser c.s] de aard van het gebrek, de afbrokkeling van tegelranden, niet binnen een termijn van elf maanden na aankoop hoefde te verwachten. De spoedigheid van openbaring, en de aard van het gebrek leiden in samenhang tot het feitelijk vermoeden dat de tegels reeds ten tijde van de aflevering non-conform waren (
Valk, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 7:17 BW). Ook Hornbach heeft erkend dat het zo snel optreden van deze schade bij een normaal gebruik niet verwacht hoeft te worden bij tegels van deze kwaliteit.
4.6.
De kantonrechter begrijpt dat Hornbach een normaal gebruik van de tegels heeft willen betwisten door te betogen dat sprake is van stootschade. Ter onderbouwing verwijst Hornbach naar het rapport van het Adviesbureau waaruit volgt dat de schade kan zijn ontstaan door het verschuiven van voorwerpen over de vloer of het reinigen van de vloer met de stofzuiger (vgl. randnummer 2.11). De kantonrechter overweegt dat [eiser c.s] dit standpunt voldoende heeft weerlegd door aan te voeren dat er sprake is geweest van regulier dagelijks gebruik en bovendien dat schade ook ontstaat in hoeken die niet worden belopen, of op plaatsen waar niet wordt geschoven met meubels die overigens op viltgeleiders zijn geplaatst, of plaatsen die in de looproute liggen. Dat de schade niet is aangericht door de stofzuiger, wordt ook aannemelijk gemaakt door de inhoud van het aanvullende rapport van [bedrijf 1] van 29 april 2021, waaruit volgt dat [B] tijdens de expertise van 24 september 2020 testen met de stofzuiger heeft uitgevoerd en hierbij geen stootschade is ontstaan (vgl. randnummer 2.13). Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter niet aannemelijk dat sprake is van stootschade. Voor het overige heeft Hornbach niet onderbouwd dat er van normaal gebruik geen sprake zou zijn.
4.7.
[eiser c.s] heeft Hornbach aansprakelijk gehouden voor de (gevolg)schade aan de tegels en haar gemaand tot herstel dan wel vervanging van de tegels als in artikel 7:21 BW. [eiser c.s] wenst de verbintenis tot nakoming om te zetten in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 BW. Daarvoor is vereist dat Hornbach in verzuim is geraakt. Aangezien Hornbach in de brief van 30 november 2020 een redelijke termijn tot nakoming is gegeven en zij hiertoe niet is overgegaan, is zij op 16 december 2020 in verzuim geraakt (artikel 6:81 BW jo. artikel 6:82 lid 1 BW) (vgl. randnummer 2.10). Omdat de dagvaarding geldt als een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW kan [eiser c.s] thans aanspraak maken op vervangende schadevergoeding. De vordering tot het voor recht verklaren van deze omzetting zal worden toegewezen.
4.8.
[eiser c.s] maakt, onder verwijzing naar de raming in het rapport van [bedrijf 1] van 23 november 2020, aanspraak op € 3.700,00 voor de levering van nieuwe tegels en lijm, en € 15.270,00 aan gevolgschade. Hornbach betwist de aard en omvang van deze vervangingskosten omdat volgens haar plaatselijk herstel van de tegels mogelijk is, en dus vervanging van de complete tegelvloer niet is gerechtvaardigd. Ter onderbouwing verwijst Hornbach naar de inhoud van het rapport van het Adviesbureau (vgl. randnummer 2.11). Naar de kantonrechter begrijpt, heeft Hornbach willen verwijzen naar de zinsnede in het rapport dat herstel aan de tegels mogelijk is met een reparatieset, waaruit door Hornbach wordt afgeleid dat plaatselijk herstel mogelijk is. Anderzijds overweegt de kantonrechter dat in het rapport in de daaropvolgende zinsnede is benoemd dat de kans aanwezig is dat de schade opnieuw zal optreden. Ter zitting is onbetwist gesteld dat er sprake is van een doorgaand proces: waar in februari 2020 11 schadeplekken aan de tegels zijn geconstateerd (vgl. randnummer 2.3), waren dat er tijdens de expertise in september 2020 al 34 (vgl. randnummer 2.8) en ten tijde van de mondelinge behandeling tegen de 50. Om deze reden acht de kantonrechter plaatselijk herstel niet afdoende omdat dit geen blijvende oplossing biedt voor het probleem. Als het al zo zou zijn dat alleen schade optreedt aan tegels uit één van de twee partijen, dan overweegt de kantonrechter dat het niet mogelijk is alle tegels van deze partij te vervangen. Ter zitting is namelijk onweersproken verklaard dat niet kan worden herleid welke tegel uit welke partij afkomstig is, vanwege bestaand kleurverschil in iedere afzonderlijke tegel. Het voorgaande brengt met zich dat plaatselijk herstel van de tegels is uitgesloten en vervanging van de complete tegelvloer noodzakelijk is. De kantonrechter overweegt verder dat Hornbach de aard of hoogte van de afzonderlijke posten van de schaderaming, zoals opgenomen in het rapport van [bedrijf 1] , in het geheel niet heeft betwist zodat deze schade in zijn geheel voor toewijzing gereed ligt. De kantonrechter zal de gevorderde bedragen van € 3.700,00 en € 15.270,00 daarom toewijzen.
4.9.
[eiser c.s] vordert daarnaast een bedrag van € 1.082,95 aan expertisekosten, omdat dit onderzoek nodig was om de aansprakelijkheid van Hornbach vast te stellen. Het bedrag komt overeen met de factuur van [bedrijf 1] van 13 oktober 2020. Hornbach betwist de verschuldigdheid van deze kosten, omdat de rechtsbijstandsverzekeraar, en niet [eiser c.s] , deze kosten heeft betaald en de kosten daarom geen schade zijn in de zin van artikel 6:96 BW. De kantonrechter volgt Hornbach niet. Tot de schade die voor vergoeding in aanmerking komt behoren de redelijke kosten ter vaststelling van schade (en aansprakelijkheid) als bedoeld in de art. 6:96, tweede lid sub b BW. Dat deze kosten in beginsel redelijk zijn heeft Hornbach niet betwist. Het standpunt van Hornbach zou meebrengen dat degene die de schade heeft veroorzaakt aan zijn verplichting tot (volledige) schadevergoeding ontkomt en daarvan profiteert, doordat de door hem veroorzaakte schade wordt vergoed door de rechtsbijstandsverzekeraar van degene die de schade heeft geleden. De kosten waarvan [eiser c.s] vergoeding vordert zijn aan te merken als schade die door hemzelf is geleden, ook al heeft [eiser c.s] . zich tegen die kosten verzekerd. (ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ6576). De kantonrechter zal het gevorderde bedrag van € 1.082,95 daarom toewijzen.
4.10.
[eiser c.s] maakt ook aanspraak op vergoeding van € 1.167,29 aan buitengerechtelijke incassokosten. Hornbach heeft de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten betwist omdat [eiser c.s] aanspraak heeft gemaakt op zijn rechtsbijstandsverzekering en deze post niet als schade in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW heeft te gelden. Dit verweer wordt verworpen alleen al omdat [eiser c.s] onweersproken heeft gesteld dat op grond van de polisvoorwaarden verhaalbare buitengerechtelijke incassokosten van dekking zijn uitgesloten. Daarnaast zou het ook hier niet juist zijn als Hornbach als veroorzaker van de schade, zou profiteren van het feit dat [eiser c.s] een rechtsbijstandverzekering heeft afgesloten. De buitengerechtelijke incassokosten komen om die reden in beginsel voor toewijzing in aanmerking. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Zij overweegt dat [eiser c.s] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.11.
De wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
4.12.
Hornbach zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser c.s] worden begroot op:
- dagvaarding € 129,45
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde €
996,00(2 punten x tarief € 498,00)
Totaal € 1.632,45
4.13.
De nakosten zullen in ‘De beslissing’ worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [eiser c.s] rechtsgeldig middels de dagvaarding een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW heeft uitgebracht wegens blijvend tekortschieten aan de zijde van Hornbach, voor welke tekortkoming Hornbach aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van [eiser c.s] ;
5.2.
veroordeelt Hornbach om aan [eiser c.s] tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag van de volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Hornbach om aan [eiser c.s] tegen bewijs van kwijting te betalen € 15.270,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 2020 tot aan de dag van de volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Hornbach om aan [eiser c.s] tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.082,95 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag van de volledige betaling;
5.5.
veroordeelt Hornbach om aan [eiser c.s] tegen bewijs van kwijting te betaling € 1.167,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag van de volledige betaling;
5.6.
veroordeelt Hornbach tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser c.s] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.632,45, waarin begrepen € 996 aan salaris gemachtigde;
5.7.
veroordeelt Hornbach in de kosten die zijn ontstaan na dit vonnis, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na betekening aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling;
5.8.
verklaart de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2022.