Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
uitspraak te ondertekenen
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer (eiseres) en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de compensatieregeling voor de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat haar ex-werkgever voldeed aan de voorwaarden voor compensatie van de transitievergoeding, maar dat de hoogte op € 0,- was vastgesteld. Het Uwv verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, waarop eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 16 februari 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat eiseres belanghebbende is bij het besluit van 20 november 2020, en dat het Uwv het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 1.518,-.
De rechtbank overwoog dat de situatie van eiseres niet anders is dan die van andere werknemers in vergelijkbare gevallen. De rechtbank benadrukte dat de contractuele afspraken tussen werkgever en werknemer niet bepalend zijn voor de belanghebbendheid. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van werknemers die afhankelijk zijn van compensatie van de transitievergoeding, vooral in het licht van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. De rechtbank besloot niet zelf in de zaak te voorzien, omdat er uitspraken van hogere rechters te verwachten zijn, en het Uwv een nieuw besluit op het bezwaarschrift moet nemen, rekening houdend met deze uitspraak.