ECLI:NL:RBMNE:2022:653

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
21/3712
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en Wia-uitkering in een bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als financieel administratief medewerker, zich op 1 november 2018 ziek gemeld vanwege lage rugklachten. Na afloop van de wachttijd op 28 oktober 2020 heeft zij een Wia-uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft in een besluit van 13 november 2020 geoordeeld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres ging in bezwaar, waarna het Uwv op 28 juli 2021 het bezwaar gegrond verklaarde en haar een loongerelateerde WGA-uitkering toekende met terugwerkende kracht. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld omdat zij meent dat haar beperkingen zijn onderschat.

De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2022 behandeld. Eiseres heeft haar beroepsgrond over de hoogte van de Wia-uitkering ingetrokken. De rechtbank heeft de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het Uwv beoordeeld aan de hand van de rapporten van verzekeringsartsen. De rechtbank concludeert dat het medische onderzoek voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en dat er geen reden is om aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. Eiseres heeft voldoende gelegenheid gehad om haar standpunt te onderbouwen met medische gegevens.

De rechtbank oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 28 oktober 2020 juist heeft vastgesteld op 59,93%. Eiseres heeft geen beroepsgronden naar voren gebracht tegen de arbeidskundige grondslag van het besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de toekenning van de Wia-uitkering door het Uwv.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3712

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.J. Hoogeveen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

Eiseres is werkzaam geweest als financieel administratief medewerker bij [werkgever] voor 32 uur in de week. Op 1 november 2018 heeft eiseres zich ziek gemeld vanwege lage rugklachten. Per einde wachttijd, op 28 oktober 2020, heeft eiseres een uitkering aangevraagd op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wia).
In het besluit van 13 november 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een Wia-uitkering omdat zij minder dan 35 % arbeidsongeschikt wordt geacht. Aan dit besluit liggen medische en arbeidskundige rapporten ten grondslag. Tegen deze beslissing is eiseres in bezwaar gegaan.
Met de beslissing op bezwaar van 28 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen. Naar aanleiding van een nieuw medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv geoordeeld dat eiseres voor 59.93% arbeidsongeschikt wordt geacht vanwege psychische- en rugklachten. In het bestreden besluit wordt met terugwerkende kracht aan eiseres per 29 oktober 2020 een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld omdat zij vindt dat haar beperkingen zijn onderschat.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 28 oktober 2020 (de datum in geding) juist heeft vastgesteld op 59,93 %. Eiseres vindt dat dit niet het geval is en dat zij meer arbeidsongeschikt is dan het Uwv heeft aangenomen. Het Uwv vindt dat de mate van arbeidsongeschiktheid juist is vastgesteld.
Het geschil
Eisers vindt dat het Uwv bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid is uitgegaan van een te hoge urenbelastbaarheid. Het Uwv is van mening dat eiseres 30 uur per week en 6 uur per dag kan werken. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij minder uren kan werken. Zij verwijst voor de onderbouwing van haar standpunt naar medische informatie van Altrecht specialistische geestelijke gezondheidszorg (Altrecht) en het St. Antonius ziekenhuis. Op grond van deze overgelegde medische informatie vindt eiseres dat het medische onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is geweest.
Daarnaast vindt eiseres dat er sprake is van het schending van het beginsel van de ‘equality of arms’ omdat eiseres door haar financiële situatie niet in de gelegenheid is geweest om een verzekeringsarts in te schakelen om haar medische situatie te onderzoeken. Eiseres verwijst hiervoor naar het Korošec-arrest [2] en verzoekt de rechtbank om een deskundige aan te wijzen om haar medische klachten te onderzoeken.
4. Op de zitting heeft eiseres de beroepsgrond over de hoogte van de Wia-uitkering ingetrokken.
Toetsingskader
5. Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [3] (de Raad) moet door de bestuursrechter bij de toetsing van de beoordeling door verzekeringsartsen van het Uwv – gelet op het arrest Korošec – drie stappen doorlopen worden. De rechtbank zal aan de hand van deze drie stappen en wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres juist heeft vastgesteld.
Stap 1: is de besluitvorming zorgvuldig?
6. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen; geen tegenstrijdigheden bevatten, en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en besluiten zijn in beroep aanvechtbaar. Daarvoor moet de eisende partij dan wel aanvoeren (en zo nodig aannemelijk maken) dat de medische rapporten niet aan de genoemde voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Niet-medisch geschoolden kunnen aannemelijk maken dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Om voldoende aannemelijk te maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
7. De rechtbank vindt dat het medische onderzoek voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden. In de primaire fase is eiseres door de verzekeringsarts onderzocht tijdens een spreekuurcontact. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres ook onderzocht tijdens een spreekuurcontact. In beroep heeft eiseres medische informatie overgelegd van het St. Antonius ziekenhuis en haar GZ-psycholoog en regiebehandelaar van Altrecht. In deze medische documenten staat informatie over de rug- en psychische klachten van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze medische informatie betrokken bij haar onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft haar bevindingen inzichtelijk gemotiveerd. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er medische informatie over het hoofd is gezien. Dat betekent dat het medische onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig is.
Stap 2: Equality of arms
8. Volgens de onder overweging vijf genoemde uitspraak van de Raad is er sprake van schending van dit beginsel als eiseres niet voldoende ruimte heeft gehad tot betwisting van de medische bevindingen van de verzekeringsartsen, door bijvoorbeeld zelf medische stukken in te dienen. In die situatie is er geen sprake van een gelijke procespositie tussen eiseres en het Uwv.
9. De rechtbank vindt dat er geen sprake is van de situatie dat eiseres onvoldoende ruimte heeft gehad om zelf medische stukken in te dienen. In bezwaar heeft eiseres medische informatie van Altrecht en het St. Antonius ziekenhuis overgelegd. Die informatie is aanleiding geweest om in het bestreden besluit de mate van arbeidsongeschiktheid in het voordeel van eiseres aan te passen. Ook in beroep heeft eiseres voldoende gelegenheid gehad om de medische beoordeling van het Uwv met medische gegevens te betwisten.
10. Voor zover eiseres betoogt dat zij niet in een gelijke procespositie verkeert als het Uwv omdat zij niet het financiële vermogen heeft om een verzekeringsarts in te schakelen, leidt dat in dit geval niet tot het oordeel dat het beginsel van equality of arms is geschonden. In dat kader vindt de rechtbank het van belang dat eiseres haar financiële onvermogen niet met stukken heeft onderbouwd. De beroepsgrond slaagt niet.
Is de medische beoordeling juist?
11. Volgens eiseres is de urenbeperking niet vergaand genoeg en wordt haar belastbaarheid overschat. Uit de medische informatie van Altrecht blijkt dat er sprake is van slaapproblemen, depressie en PTSS. Hierdoor is er een verstoring van de energetische huishouding van eiseres. Voor deze psychische problematiek werd eiseres ook behandeld op de datum in geding. Deze behandelingen waren erg intensief en kostten veel tijd. Hierdoor vindt eiseres dat zij niet in staat is en was om 6 uur per dag of 30 uur per week arbeid te verrichten.
12. De primaire verzekeringsarts heeft in het medische onderzoeksrapport van 29 oktober 2020 rekening gehouden met de aanwezige PTSS en depressieve klachten van eiseres. Hierdoor heeft eiseres volgens de primaire verzekeringsarts een verminderde psychische draagkracht. Verder is eiseres beperkt geacht door haar continu aanwezige angstgevoelens. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres hierdoor beperkt geacht voor onder meer het hanteren van problemen van derden, conflicthantering, samenwerking, beroepsmatig vervoer en leidinggeven.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 26 mei 2021 het standpunt van de primaire verzekeringsarts voor een groot deel onderschreven. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de nachtmerries, vermoeidheid en vergeetachtigheid van eiseres betrokken bij het vaststellen van de urenbeperking. Ook is het dagverhaal van eiseres betrokken, waaruit blijkt dat eiseres gemiddeld rond 00:00 naar bed gaat en rond 07:00 opstaat. Eiseres heeft een normaal gevuld dagverhaal dat bestaat uit huishoudelijke taken, verzorgingstaken van de kinderen en wandelen. Daaruit volgt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen sprake is van een extra rustbehoefte gedurende de dag op grond waarvan eiseres minder beschikbaar is voor werk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt wel dat eiseres meer beperkt is dan in de primaire fase is aangenomen vanwege de slaapstoornis die gepaard gaat met frequente nachtmerries. Hierdoor ervaart eiseres vermoeidheidsklachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat eiseres op grond van deze omstandigheden maximaal 30 uur per week en 6 uur per dag beschikbaar is. Op de zitting is door het Uwv nog aanvullend toegelicht dat met een urenbeperking van 30 uur per week voldoende ruimte is om – naast het werk – behandelingen te volgen en van deze behandelingen te herstellen.
14. De rechtbank kan deze motivering volgen en ziet geen aanleiding om aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende duidelijk heeft uitgelegd waarom voor eiseres een urenbeperking van 30 uur per week en 6 uur per dag is aangenomen. De door eiseres in beroep ingebrachte medische informatie is ook door de verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokken en was geen aanleiding om een verdergaande urenbeperking aan te nemen. De rechtbank ziet in die informatie zelf ook geen reden om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres – gelet op haar klachten – voor 30 uur per week en 6 per dag belastbaar is. De beroepsgrond slaagt niet.
Benoeming deskundige
15. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat verweerder zijn beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Tot slot twijfelt de rechtbank ook niet aan de juistheid van de medische beoordeling, zodat ook daarin geen reden bestaat voor het inschakelen van een onafhankelijk deskundige. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres daarom af.
Arbeidskundige beoordeling
16. Tegen de arbeidskundige grondslag van het besluit heeft eiseres geen beroepsgronden naar voren gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat de functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden.
Conclusie
17. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv terecht aan eiseres een Wia-uitkering heeft toegekend op grond van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 59.93 %.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 22 februari 2022 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.Korošec tegen Slovenië, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212.
3.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226.