ECLI:NL:RBMNE:2022:6513

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
C/16/531367 / KG ZA 21-666
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting verkoopaccount van een online verkoper door Bol.com na overtredingen van de zakelijke voorwaarden

In deze zaak heeft eiser, een online verkoper, Bol.com gedagvaard in kort geding na de sluiting van zijn verkoopaccount. Eiser, die goederen zoals ventilators en scheerapparaten verkoopt, was afhankelijk van Bol.com als een van zijn belangrijkste verkoopkanalen. De sluiting van het account was het gevolg van vermeende overtredingen van de zakelijke voorwaarden, waaronder het niet naleven van het puntensysteem en het gebruik van dropshipping via Amazon. Eiser had eerder een vaststellingsovereenkomst en een addendum getekend waarin hij zich verplichtte om uitsluitend via Bol.com te leveren. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser in strijd had gehandeld met deze afspraken door buiten de overeengekomen voorwaarden te leveren. De rechter concludeerde dat de vorderingen van eiser niet konden worden toegewezen, omdat het niet waarschijnlijk was dat een bodemprocedure in zijn voordeel zou uitvallen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van Bol.com, die op € 1.692,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/531367 / KG ZA 21-666
Vonnis in kort geding van 14 januari 2022
in de zaak van
[eiser] H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. S.T.L.A. Mulders te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOL.COM BV,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. P.J.B. Heemskerk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Bol genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Op 6 december 2021 heeft [eiser] een kort geding dagvaarding uitgebracht tegen Bol. Op 14 december 2021 heeft Bol een akte houdende producties toegestuurd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 december 2021. De heer [eiser] was aanwezig samen met zijn advocaat mr. S.T.L.A. Mulders. Namens Bol waren de heer [A] (verantwoordelijk voor […] ) en mr. [B] (Legal counsel) aanwezig samen met mr. P.J.B. Heemskerk. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota en zij hebben antwoord gegeven op vragen van de voorzieningenrechter. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht.
1.3.
Ter zitting hebben partijen afgesproken dat Bol niet eerder over zal gaan tot sluiting van het verkoopaccount totdat vonnis is gewezen op 14 januari 2021.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] verkoopt online goederen waaronder ventilators, aircohoezen, scheerapparaten en waterterugslagkleppen. Voor [eiser] is Bol een van zijn belangrijkste afzetkanalen. Daarnaast verkoop [eiser] zijn producten ook via Amazon.
2.2.
Bol exploiteert een van de grootste webshops van Nederland. Bol staat derden toe onder bepaalde voorwaarden via haar website goederen te verkopen aan consumenten. Daarvoor heeft Bol een zakelijk partnerprogramma opgezet.
2.3.
Sinds 26 september 2013 neemt [eiser] deel aan het partnerprogramma. [eiser] heeft daarom een verkoopaccount geopend bij Bol. Bij het openen van het verkoopaccount heeft [eiser] ingestemd met de gebruikersvoorwaarden Zakelijke Verkopen via bol.com (hierna: de Zakelijke Voorwaarden).
2.4.
Bol biedt aanvullende diensten aan zakelijke verkopers, waaronder Logistiek via Bol.com (hierna: LVB). [eiser] maakt gebruik van LVB en is akkoord gegaan met de Gebruikersvoorwaarden Logistiek via bol.com.
2.5.
In het kader van het partnerprogramma hanteert Bol een puntensysteem aan de hand waarvan zij bepaalt of een verkoopaccount gesloten dient te worden. Een partner kan puntenaftrek krijgen als er sprake is van een overtreding. Iedere partner begint met 100 punten en het account wordt gesloten bij 0 punten.
2.6.
Rond juli 2020 heeft Bol het verkoopaccount van [eiser] gesloten. [eiser] heeft Bol vervolgens in kort geding gedagvaard. Partijen hebben naar aanleiding van de dagvaarding een vaststellingsovereenkomst gesloten op 13 oktober 2020. Daarin is een aantal afspraken opgenomen. Een van de belangrijkste afspraken is dat [eiser] zal accepteren dat, zolang hij gebruik maakt van Levering via Bol.com (hierna: LVB), Bol bepaalt welke retouren geaccepteerd worden en welke niet. In de vaststellingsovereenkomst is ook opgenomen dat het account van [eiser] binnen twee dagen heropend zal worden, dat aan het account 50 beleidspunten toegekend wordt en dat de ingetrokken beleidspunten 12 maanden na het intrekken daarvan zullen worden hersteld (juli 2021).
2.7.
Op 2 juli 2021 heeft Bol via e-mail aan [eiser] medegedeeld dat zijn verkoopaccount wederom gesloten wordt. Vanwege ongepast taalgebruik jegens een client zijn er 30 beleidspunten in mindering gebracht waardoor zijn totaal uitkomt op -20 beleidspunten.
2.8.
Bij brief van 8 juli 2021 heeft [eiser] Bol verzocht zijn account te heropenen en heeft hij gevraagd om overleg te voeren. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden en hebben afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een addendum op de vaststellingsovereenkomst (hierna: het Addendum). Een van de belangrijkste afspraken uit het Addendum is dat levering door [eiser] enkel zal plaatsvinden via LVB, met uitzondering van koelproducten als er geen voorraad is bij LVB en voor zeer grote en zware producten.
2.9.
Bol heeft bij e-mail van 19 november 2021 aan [eiser] laten weten dat zijn account (weer) zal worden gesloten, namelijk per 19 december 2021. In de e-mail staat dat het account gesloten wordt vanwege de volgende redenen: leveringen zijn ten onrechte niet via LVB gelopen, [eiser] heeft gebruik gemaakt van dropshipping via Amazone en hij heeft producten besteld via Bol geleverd in een Amazon verpakking.
2.10.
Op 23 november 2021 heeft [eiser] een klacht ingediend met betrekking tot de sluiting. Bol heeft op 30 november 2021 gereageerd op de klacht van [eiser] . Vervolgens is [eiser] deze kort geding procedure gestart.

3.De beoordeling

Wat vordert [eiser] ?
3.1.
[eiser] vordert:
I. Bol te gebieden binnen zeven dagen na dit vonnis, het account van [eiser] te heropenen voor zover zij het account heeft gesloten naar aanleiding van de feiten genoemd in casus 84411084, met toekenning van 50 beleidspunten, en Bol te verbieden het account te sluiten en/of beleidspunten af te trekken vanwege de feiten genoemd in casus 84411084, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00, te vermeerderen met € 10.000,00 per dag of een gedeelte daarvan;
II. Bol te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Kunnen de vorderingen van [eiser] worden toegewezen?
Kader toewijzing vordering in kort geding
3.2.
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als er sprake is van een spoedeisend belang. Bol had aangekondigd het verkoopaccount van [eiser] te sluiten per 19 december 2021, zodat het spoedeisend belang daarmee is gegeven. Dat Bol uit coulance heeft toegezegd het account niet eerder te zullen sluiten dan dat er vonnis is gewezen (en deze een afwijzing van de vorderingen zou inhouden), maakt dit niet anders. Bol is immers nog steeds voornemens het verkoopaccount van [eiser] te sluiten en dat maakt dat er sprake is van een spoedeisend belang.
3.3.
Verder geldt dat voor de toewijzing van een voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, het in hoge mate waarschijnlijk moet zijn dat eenzelfde vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en zal dat hierna verder toelichten.
Overtreding van het Addendum (levering buiten LVB)
3.4.
Uit de e-mail van 19 november 2021 van Bol aan [eiser] blijkt zij binnen 30 dagen het verkoopaccount van [eiser] zal sluiten omdat [eiser] volgens Bol het Addendum heeft overtreden door, onder andere, producten te leveren buiten LVB om. De aankondiging van Bol dat zij over zal gaan tot sluiting van het verkoopaccount dient gezien te worden in onderlinge samenhang met de eerdere gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tussen [eiser] en Bol. Bol heeft eerder al twee maal de beslissing genomen het verkoopaccount van [eiser] te sluiten van [eiser] . Vervolgens heeft Bol, na overleg tussen partijen, [eiser] tweemaal de mogelijkheid gekregen om zijn handelen te verbeteren. [eiser] en Bol hebben afgesproken gemaakt die zijn vastgesteld in de vaststellingsovereenkomst en later in het Addendum. In het Addendum is in artikel 5 opgenomen:
“ Vanaf 1 oktober 2021 zal levering door [eiser] weer enkel plaatsvinden via LvB.” Het staat vast dat [eiser] dit artikel heeft geschonden omdat hij vanaf 1 oktober 2021 diverse malen heeft geleverd buiten LVB om. Anders dan [eiser] stelt, blijkt uit dit artikel wel degelijk dat hij een verplichting had om enkel te leveren via LVB. Er waren wel uitzonderingen mogelijk op de verplichting om te leveren via LVB, namelijk als het ging om koelproducten mocht er uit eigen voorraad worden geleverd en als het ging om zeer grote of zware producten. Gesteld noch gebleken is dat die uitzonderingen zich hebben zich hebben voorgedaan. [eiser] heeft ook nog aangevoerd dat Bol de mogelijkheid open had gelaten om te leveren buiten LVB om, omdat er een ‘knopje’ niet om was gezet, wat Bol eerder wel had gedaan. Of dit nu het geval is geweest of niet, [eiser] wist dat hij niet buiten LVB om mocht leveren, zodat ongeacht of Bol nu het ‘knopje’ had omgezet of niet, er sprake is geweest van een schending van het Addendum.
3.5.
[eiser] heeft nog aangevoerd dat overtreding van het Addendum niet kan leiden tot aftrek van beleidspunten en/of sluiting van het account, omdat een en ander niet benoemd is in artikel 15 van de Zakelijke Voorwaarden.
De afspraken in het Addendum, en de vaststellingsovereenkomst, zijn echter gemaakt nadat Bol het verkoopaccount van [eiser] al had gesloten en Bol en [eiser] in overleg zijn getreden. Bol heeft het verkoopaccount tot twee keer toe heropend, onder het voorbehoud dat [eiser] zich zou houden aan hetgeen is vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst en het Addendum. Het kan dan ook niet anders worden begrepen dan dat het niet houden aan de afspraken uit het Addendum, alsnog zal leiden tot sluiting van het verkoopaccount. Dat niet genoemd is in artikel 15 van de Zakelijke Voorwaarden dat een verkoopaccount kan worden gesloten als geleverd wordt buiten LVB om, doet er niet toe. [eiser] had zich te houden aan de afspraken uit het Addendum en heeft dat niet gedaan.
3.6.
Ter zitting heeft [eiser] nog het argument naar voren gebracht dat hij goede redenen had om uit eigen voorraad te leveren. [eiser] stelt dat hij heeft geprobeerd om via LVB te leveren, maar dat de omzet toen enorm daalde. [eiser] was voornemens dit te bespreken met Bol tijdens het driemaandelijkse overleg en in afwachting daarvan heeft hij besloten uit eigen voorraad te gaan leveren om zo zijn omzet te verbeteren. Hoewel het begrijpelijk is dat [eiser] meer omzet wilde genereren, vormt het geen reden om (zonder overleg) af te wijken van de afspraak die hij met Bol had gemaakt om enkel via LVB te leveren. Daarnaast heeft [eiser] nog aangevoerd dat het lang duurt voordat de voorraad die hij aanlevert bij Bol, ook daadwerkelijk te bestellen is door klanten. [eiser] stelt dat hij daarom niet anders kon dan uit zijn eigen voorraad te leveren. Dit argument gaat niet op. [eiser] heeft immers al jaren een verkoopaccount bij Bol en wist dat het even duurt voordat voorraad die hij aanlevert, is verwerkt in het systeem van Bol. Het was de eigen verantwoordelijkheid van [eiser] om er voor te zorgen dat de voorraad op tijd bij Bol was, zodat klanten zijn producten konden blijven bestellen.
Nietigheid algemene voorwaarden
3.7.
[eiser] heeft verder gesteld dat de algemene voorwaarden die Bol hanteert (de Zakelijke Voorwaarden) in strijd zijn met Verordening EU/2019/1150 Ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelaren (hierna: P2B Verordening) en daarom nietig zijn. Volgens [eiser] is namelijk niet duidelijk welke redenen er kunnen zijn voor Bol om over te gaan tot sluiting van een verkoopaccount en wanneer en hoeveel punten er afgetrokken kunnen worden bij een bepaalde gebeurtenis. Omdat de Zakelijke Voorwaarden nietig zijn is [eiser] van mening dat zijn verkoopaccount niet gesloten kan worden op grond van artikel 15 van de Zakelijke Voorwaarden.
3.8.
Zoals al overwogen in 3.5 geldt dat als [eiser] zich niet houdt aan de afspraken uit het Addendum, het verkoopaccount gesloten zal worden. In zoverre spelen de Zakelijke Voorwaarden geen rol. Voor zover de Zakelijke Voorwaarden wel een rol zouden spelen, omdat het verkoopaccount (eerder) is gesloten op grond van artikel 15 en de schending van de voorwaarden ook wordt genoemd in de e-mail van 19 november 2021, geldt het volgende.
In artikel 15 van de Zakelijke voorwaarden is duidelijk omschreven dat een verkoopaccount kan worden gesloten als in strijd wordt gehandeld met één of meer van de toepasselijke voorwaarden, fraude, niet betalen van rekeningen enzovoort. Dat het geen uitputtende lijst van voorbeelden betreft, betekent niet dat de voorwaarden niet duidelijk zijn. Omdat Bol niet meteen wil overgaan tot sluiting van een verkoopaccount als zich een voorval heeft voorgedaan, hanteert zij een puntensysteem. Informatie hierover is beschikbaar op de website van Bol en kan geraadpleegd worden door een verkoper. Dat er sprake is van een puntensysteem en dat elke verkoper begint met 100 punten, waarna puntenaftrek kan plaatsvinden, daar wist [eiser] van. Dat blijkt ook uit de vaststellingsovereenkomst en het Addendum. Bol heeft de vrijheid om zelf invulling te geven aan het puntensysteem, wat in feite eigenlijk een coulancebeleid is ten opzichte van de Zakelijke Voorwaarden waar in staat dat een verkoopaccount te allen tijde geblokkeerd, geschorst, of beëindigd kan worden. Dat een verkoper niet exact weet hoeveel punten er per voorval worden afgetrokken, betekent niet dat de Zakelijke Voorwaarden niet duidelijk zijn. De voorzieningenrechter is, gelet op wat hiervoor is overwogen, van oordeel dat de Zakelijke Voorwaarden niet in strijd zijn met de P2B Verordening en daarom niet nietig zijn.
Levering via Amazon
3.9.
Naast levering buiten LVB om, heeft Bol als reden voor beëindiging van het verkoopaccount aangevoerd dat [eiser] gebruik heeft gemaakt van dropshipping via Amazon (hetgeen in strijd is met artikel 13 lid 2 van de Zakelijke Voorwaarden) en dat [eiser] producten in een Amazon verpakking aan klanten van Bol heeft gestuurd (hetgeen in strijd is met artikel 4 lid 5 van de Zakelijke Voorwaarden). [eiser] stelt dat er geen sprake is geweest van dropshipping, omdat hij niet heeft geleverd uit voorraden van Amazon maar uit zijn eigen voorraad die hij bij Amazon had liggen. Om aan de toezegging van Bol richting de klant te kunnen voldoen, namelijk dat het product snel geleverd zou worden, heeft [eiser] geleverd uit zijn voorraad die hij bij Amazon aanhield.
Wat daar ook van zij, [eiser] mocht niet leveren buiten LVB om, of het nu zijn eigen voorraad bij Amazon betrof of niet. Dat is in strijd met het Addendum. Daar komt bij dat [eiser] minimaal één keer een product heeft verzonden in een zak van Amazone. Dit is in strijd met artikel 12 lid 2 van de Zakelijke Voorwaarden, nu het verzenden van een product van Bol in een Amazon zak de reputatie en/of het imago van Bol kan schaden. Ook mag een product op grond van artikel 4 lid 5 van de Zakelijke Voorwaarden enkel in een doos worden verzonden zonder merk, met de naam van het bedrijf van [eiser] erop of met de naam van Bol. En dus niet in een zak, en zeker niet in een zak van Amazon. Op grond van artikel 15 van de Zakelijke Voorwaarden kan Bol in een dergelijk geval, als wordt gehandeld in strijd met de toepasselijke voorwaarden, overgaan tot beëindiging van het verkoopaccount. Daar komt nog bij dat in artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat [eiser] garandeert dat hij de toepasselijke voorwaarden van Bol accepteert en zich daaraan zal houden. Dat heeft [eiser] niet gedaan en daarom is ook sprake van een overtreding van de vaststellingsovereenkomst.
[eiser] heeft ter zitting nog aangevoerd dat het in strijd is met de mededinging om [eiser] te verbieden via Amazon te leveren. Bol heeft [eiser] echt niet verboden om via Amazon of andere kanalen op dezelfde markt actief te zijn. Maar als het gaat om bestellingen van Bol, dan is het [eiser] niet toegestaan om via Amazon te leveren. Dat levert geen schending van het mededingingsrecht op.
Motivering besluit tot beëindiging d.d. 19 november 2021
3.10.
[eiser] heeft nog gesteld dat de motivering van het besluit tot beëindiging d.d. 19 november 2021 niet voldoet aan de eisen van de P2B Verordening, omdat er niet precies in staat welke gevallen het betreft. Op 30 november 2021 heeft Bol, als reactie op de klacht van [eiser] , een aanvullende motivering gestuurd. Omdat deze aanvullende motivering is verstrekt minder dan 30 dagen voor de sluiting, is er volgens [eiser] sprake van strijd met artikel 4 lid 2 van de P2B Verordening en is de sluiting niet geldig. Uit de e-mail van 19 november 2021 blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter duidelijk dat Bol het verkoopaccount sluit vanwege levering buiten LVB om, vanwege dropshipping en het versturen van producten in een Amazon verpakking. Dat in de e-mail niet staat in welke gevallen er sprake was van levering buiten LVB om en van dropshipping, maakt niet dat het besluit niet voldoende gemotiveerd is. Er is dan ook op dat punt geen sprake van strijd met de P2B Verordening en geen reden om te oordelen dat de sluiting niet geldig is.
Proportionaliteit besluit tot beëindiging
3.11.
[eiser] is tot slot van mening dat Bol zijn account alleen mag sluiten als het besluit daartoe proportioneel is ten opzichte van de overtredingen die [eiser] zou hebben begaan. Volgens [eiser] is het allereerst de vraag of Bol kan bewijzen dat haar algemene voorwaarden zijn overtreden en daarnaast zijn de overtredingen volgens hem licht te noemen. Bol heeft geen schade ondervonden van het leveren buiten LVB om, aldus [eiser] .
De voorzieningenrechter is het niet met [eiser] eens. De overtredingen die [eiser] heeft gemaakt, waaronder het versturen van producten via Amazon en in een Amazon verpakking en, al eerder, de (dreigende) communicatie richting klanten, zijn niet licht te noemen. [eiser] is tot twee keer toe de fout in gegaan en Bol heeft hem tweemaal de kans gegeven om zijn handelen te verbeteren. Hij heeft die kansen echter niet voldoende benut. Het besluit tot beëindiging van het verkoopaccount is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook proportioneel te noemen.
Conclusie
3.12.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dan ook dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met de afspraken die [eiser] met Bol heeft gemaakt in het Addendum door te leveren uit eigen voorraad en via Amazon, buiten LVB om. Verder heeft [eiser] minimaal één keer een product geleverd aan een consument in een zak van Amazon hetgeen in strijd is met de Zakelijke Voorwaarden. Bol heeft naar oordeel van de voorzieningenrechter terecht geoordeeld dat het verkoopaccount van [eiser] gesloten kan worden. Het is daarom niet in hoge mate waarschijnlijk dat dezelfde vorderingen in een te voeren bodemprocedure zullen worden toegewezen. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
Wie moet de proceskosten betalen?
3.13.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bol worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1016,00
Totaal € 1.692,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Bol tot op heden begroot op € 1.692,00;
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans, ondertekend door
mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: VMd(M