In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 18 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 17 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 22 oktober 2022 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 18 juni 2022 in gebreke gesteld, en heeft pas op 31 augustus 2022 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft overwogen dat de beslistermijn van twee weken voor verweerder te kort is, gezien het aantal aanvragen en de complexiteit van de herbeoordelingen. Daarom heeft de rechtbank een termijn van twaalf weken vastgesteld voor verweerder om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen.
De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, en de rechtbank heeft deze vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 379,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet terugbetalen.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd, en verweerder opgedragen om uiterlijk 16 januari 2023 alsnog een besluit bekend te maken. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier M.E.C. Bakker, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2022.