ECLI:NL:RBMNE:2022:6457
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een proceskostenveroordeling tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoeker had in een eerder besluit van 26 juli 2021 te horen gekregen dat hij vanaf 27 augustus 2021 geen uitkering meer zou ontvangen op grond van de Ziektewet, omdat hij in staat werd geacht meer dan 65% van zijn loon te kunnen verdienen. Na het indienen van bezwaar, dat ongegrond werd verklaard, heeft verzoeker beroep ingesteld. In een later besluit op 23 augustus 2022 heeft verweerder het bezwaar alsnog gegrond verklaard, waardoor verzoeker recht heeft op een ZW-uitkering na 27 augustus 2021.
Naar aanleiding van deze wijziging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft geen inhoudelijk commentaar gegeven. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker tijdens de bezwaarfase geen verzoek om proceskostenvergoeding heeft ingediend, waardoor de beoordeling zich beperkt tot de beroepsfase.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.