ECLI:NL:RBMNE:2022:6457

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
22/1980
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Ziektewetuitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een proceskostenveroordeling tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Verzoeker had in een eerder besluit van 26 juli 2021 te horen gekregen dat hij vanaf 27 augustus 2021 geen uitkering meer zou ontvangen op grond van de Ziektewet, omdat hij in staat werd geacht meer dan 65% van zijn loon te kunnen verdienen. Na het indienen van bezwaar, dat ongegrond werd verklaard, heeft verzoeker beroep ingesteld. In een later besluit op 23 augustus 2022 heeft verweerder het bezwaar alsnog gegrond verklaard, waardoor verzoeker recht heeft op een ZW-uitkering na 27 augustus 2021.

Naar aanleiding van deze wijziging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft geen inhoudelijk commentaar gegeven. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker tijdens de bezwaarfase geen verzoek om proceskostenvergoeding heeft ingediend, waardoor de beoordeling zich beperkt tot de beroepsfase.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1980

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 26 juli 2021 (primair besluit) heeft verweerder aan verzoeker meegedeeld dat hij vanaf 27 augustus 2021 geen uitkering meer krijgt op grond van de Ziektewet (hierna: ZW), omdat hij in staat wordt geacht meer dan 65% te kunnen verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.
In het besluit van 31 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In het besluit van 23 augustus 2022 heeft verweerder een gewijzigde beslissing op het bezwaar van verzoeker genomen en het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond verklaard. Met het gewijzigde besluit heeft verweerder beslist dat verzoeker niet meer dan 65% kan verdienen van het maatmaninkomen en dat verzoeker na 27 augustus 2021 onveranderd recht heeft op een ZW-uitkering.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld geen inhoudelijk commentaar te hebben.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. Verzoeker heeft tijdens de bezwaarfase niet verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- met een wegingsfactor 1).
6. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
10 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.