ECLI:NL:RBMNE:2022:6453

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
16/230218-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij hennepplantages en witwassen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere hennepplantages en witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennepplanten op verschillende locaties in Nederland, waaronder Leeuwarden, Wezep, Lelystad en Almere, en het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 in vereniging met anderen 671 hennepplanten heeft geteeld in Leeuwarden, 926 hennepplanten in Wezep, en 602 hennepplanten in Almere. Daarnaast heeft hij op 5 december 2021 in Schiphol een bedrag van 24.055 euro witgewassen, dat afkomstig was uit criminele activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, omdat er onvoldoende bewijs was voor een duurzaam samenwerkingsverband. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden, rekening houdend met zijn strafblad en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij sommige voorwerpen verbeurd zijn verklaard en andere aan de rechthebbenden zijn teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/230218-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats ] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere (waarnemend voor mr. G.I. Roos), naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 23 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te Leeuwarden in vereniging 671 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2
in de periode van 22 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te Wezep in vereniging, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, 926 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3
op 24 februari 2022 te Lelystad in vereniging 3500 gram hennep aanwezig heeft gehad;
feit 4
op 5 december 2021 te Schiphol een geldbedrag van 24.055,- euro heeft witgewassen;
feit 5
in de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te Almere in vereniging 602 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 6
in de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te Lelystad in vereniging een groot aantal hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 7
op 24 februari 2022 te Lelystad en/of Leeuwarden en/of Wezep en/of Almere heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die het oogmerk had om opiumdelicten te plegen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1, 5 en 6 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de ruimte enkel ter beschikking heeft gesteld, zodat hooguit sprake is van medeplichtigheid. Dit is niet ten laste gelegd, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde omdat de aangetroffen hennep niet van verdachte was en uit de door verdachte overgelegde verklaring van [getuige] volgt dat de aangetroffen hennep van laatstgenoemde is.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat niet is gebleken dat het geld, dat bij verdachte is aangetroffen, afkomstig was uit een criminele bron.
Tot slot heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder 7 ten laste gelegde, omdat de ten laste gelegde periode slechts één dag betreft. Hierdoor is niet voldaan aan het vereiste van duurzaamheid. Daarnaast zijn er geen omstandigheden gebleken uit het dossier die de conclusie rechtvaardigen dat er sprake was van enige (vorm van) organisatie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak t.a.v. feit 3 en 7
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3 geldt dat – nog daargelaten de verklaring van [getuige] – niet bewezen is dat verdachte wetenschap had van de in de woning van zijn moeder aangetroffen hennep.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat uit het dossier weliswaar volgt dat ook anderen dan verdachte betrokken zijn geweest bij de aangetroffen hennepkwekerijen, maar dat er bij gebreke aan informatie over die betrokkenen en over de aard van de samenwerking niet kan worden vastgesteld dat tussen verdachte en die andere betrokkenen een samenwerkingsverband bestond met voldoende duurzaamheid en structuur.
Bewijsmiddelen t.a.v. feit 1, 5 en 6
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1, 5 en 6 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
t.a.v. feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 27 februari 2022, genummerd PL0900-2022054127-1, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 405 t/m 407.
t.a.v. feit 5:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 25 februari 2022, genummerd PL0900-2022054892-1, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 673 t/m 676.
t.a.v. feit 6:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 1 maart 2022, genummerd PL0900-2022055104-1, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 710 en 711.
Bewijsmiddelen t.a.v. feit 2 [1]
- de verklaring van verdachte
ter terechtzitting van 3 juni 2022, zakelijk weergegeven:
Het pand op de [adres] in [woonplaats] waar op 24 februari 2022 een hennepkwekerij is aangetroffen, werd door mij gehuurd. Ik wist dat daarin een hennepkwekerij was aangelegd. Ik heb namelijk de sleutel van het pand gegeven aan iemand die mij had verteld dat hij die kwekerij ging aanleggen. Ik heb daarna de verzorging van de hennepplanten op mij genomen.
- Het
proces-verbaal aantreffen hennepkwekerijvan 1 maart 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de [adres] te [woonplaats] werd op 24 februari 2022 binnengetreden. Ruimte A was ingericht als droogruimte en ruimte waar hennepstekjes opgekweekt werden. Ik zag hennepresten in de droogruimte liggen. Ik zag in ruimte B een in werking zijnde hennepkwekerij. Ik zag in ruimte C een in werking zijnde hennepkwekerij. In ruimte D zag ik een in werking zijnde hennepkwekerij.
In ruimte B werd het volgende aangetroffen: 212 hennepplanten.
In ruimte C werd het volgende aangetroffen: 372 hennepplanten.
In ruimte D werd het volgende aangetroffen: 342 hennepplanten.
Ik constateerde dat het hennepplanten waren, zoals vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 Opiumwet.
Bewijsmiddelen t.a.v. feit 4
- de verklaring van verdachte
ter terechtzitting van 3 juni 2022, zakelijk weergegeven:
Op 5 december 2021 had ik inderdaad het tenlastegelegde geldbedrag bij mij. Dit bedrag bestaat deels uit mijn verdiensten van de hennepkwekerijen. Ik heb namelijk € 5.000,00 gekregen voor de hennepkwekerij aan de [adres] te [woonplaats] en € 5.500,00 voor de hennepkwekerij aan de [adres] te [woonplaats] . Een ander deel van het geld had ik verdiend met zwart werk als klusser. Ik wist dan ook dat het geld dat ik bij mij had geen schoon geld was.
- het
proces-verbaal van bevindingenvan 23 februari 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 5 december 2021 werd [verdachte] aangehouden op de luchthaven Schiphol te Haarlemmermeer. Op bovengenoemde dag en datum reed [verdachte] als bestuurder in een voertuig. Tijdens de controle door de Koninklijke Marechaussee viel op dat [verdachte] zich zenuwachtig gedroeg. Tijdens de Wet Wapens en Munitie controle trof de Koninklijke Marechaussee in de heuptas een geldbedrag van € 24.055,- euro aan. [2]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 23 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 671 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2
in de periode van 22 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te [woonplaats] , gemeente Oldebroek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 926 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 4
op 5 december 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geldbedrag van 24.055,- euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 5
in de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 602 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 6
in de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan de [adres] een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, 2, 5 en 6 telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4
witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de hand van een op schrift gesteld requisitoir gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een taakstraf op te leggen en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen ex artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen en bewerken van hennepplanten op vier verschillende locaties, verspreid over het land. Door hennep te telen en te bewerken, heeft verdachte willens en wetens de regelgeving met betrekking tot softdrugs overtreden. De regulering van het telen en bewerken van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen – de hennepproducten – beoogt de risico's voor de (volks)gezondheid te beperken. In het algemeen geldt voor verdovende middelen immers dat zij verslavend zijn, met alle nadelige gevolgen van dien voor de gebruikers zelf en voor de samenleving als geheel. Verdachte heeft voor die gevolgen geen oog gehad, maar zich slechts laten leiden door zijn eigen financiële gewin. Met het kweken en bewerken van de hennep heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een illegale markt voor softdrugs. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen van geld vormt een ernstige bedreiging voor de legale economie, omdat de integriteit van het financiële en economische verkeer hierdoor wordt aangetast. Door zo te handelen heeft verdachte eraan meegewerkt dat opbrengsten van eigen misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken, waarna hij zelf van deze opbrengst heeft geprofiteerd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van verdachte gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 mei 2022, waaruit blijkt dat verdachte in oktober 2017 door de Duitse autoriteiten is veroordeeld in verband met de illegale handel in verdovende middelen.
De op te leggen straf
Volgens de in de organisatie van de Rechtspraak door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten geldt voor het eenmalig telen en bewerken van hennep van tussen de 500 en 1000 hennepplanten als oriëntatiepunt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en daarnaast een taakstraf voor de duur van 180 uren. Verdachte heeft echter op vier verschillende locaties hennep geteeld en bewerkt met in totaal meer dan 2.200 hennepplanten, waarbij op een aantal locaties meerdere oogsten hebben plaatsgevonden.
Het LOVS heeft geen oriëntatiepunten vastgesteld voor witwassen. De rechtbank heeft voor het bepalen van de straf gelet op de straffen die doorgaans in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daaruit volgt dat voor witwassen van een bedrag rond de € 25.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de vijf weken en vier maanden wordt opgelegd.
Gelet op de hiervoor weergegeven uitgangspunten en gelet op het strafblad van verdachte kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen op grond van artikel 67a lid 3 Sv. De officier van justitie heeft zich hiertegen verzet.
Verdachte is op 24 februari 2022 in verzekering gesteld. Gelet op de hiervoor opgelegde straf van zeven maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf is artikel 67a lid 3 Sv nog niet aan de orde. De rechtbank zal het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis dan ook afwijzen.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de hand van een bijlage bij het op schrift gesteld requisitoir een standpunt ingenomen met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen op de beslaglijst.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2946342 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946385 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946391 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946393 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2952989 Tien zwarte knipschaartjes;
  • 2953714 Mobiele telefoon Apple iPhone 13 en
  • 2953722 Mobiele telefoon Samsung A71,
verbeurd verklaren. De onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan. Bovendien zijn de eerste vier voorwerpen bestemd tot het begaan van de onder 1, 2, 5 en 6 bewezen verklaarde misdrijven.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2946356 Stofzuigerzak met hennepafval en
  • 2955070 Negenhonderdzesentwintig hennepplanten,
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van het eerste voorwerp zijn de onder 1, 2, 5 en 6 bewezen verklaarde feiten begaan. Het tweede voorwerp is vervaardigd en bestemd tot het begaan van voornoemde feiten.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2952690 Heuptas met inhoud, Hugo Boss;
  • 2952995 Twee keer sleutelbos;
  • 2957801 Sleutelbos en
  • 2856424 Telefoon met Lebara-simkaart.
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal teruggave gelasten aan de rechthebbende [rechthebbende 1] van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2952604 ID-kaart op naam van [rechthebbende 1] ;
  • 2952606 Kentekenbewijs [kenteken] ;
  • 2952610 Bankpas [rechthebbende 1] ;
  • 2952632 Zwarte portemonnee;
Voorts zal de rechtbank de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
2952634 Bankpas [getuige] aan de rechthebbende [getuige] en
2952992 Milieupas [rechthebbende 2] aan de rechthebbende [rechthebbende 2] .

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 11 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 en 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
7 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • 2946342 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946385 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946391 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2946393 Jerrycan plantenvoeding;
  • 2952989 Tien zwarte knipschaartjes;
  • 2953714 Mobiele telefoon Apple iPhone 13;
  • 2953722 Mobiele telefoon Samsung A71;
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
  • 2946356 Stofzuigerzak met hennepafval;
  • 2955070, Negenhonderdzesentwintig hennepplanten;
- gelast de
teruggave aan verdachtevan de volgende voorwerpen:
  • 2952690 Heuptas met inhoud, Hugo Boss;
  • 2952995 Twee keer sleutelbos;
  • 2957801 Sleutelbos;
  • 2856424 Telefoon met Lebara-simkaart;
- gelast de
teruggave aan de rechthebbende [rechthebbende 1]van de volgende voorwerpen:
  • 2952604 ID-kaart op naam van [rechthebbende 1] ;
  • 2952606 Kentekenbewijs [kenteken] ;
  • 2952610 Bankpas [rechthebbende 1] ;
  • 2952632 Zwarte portemonnee;
- gelast de
teruggave aan de rechthebbende [getuige]van het volgende voorwerp:
 2952634 2952634 Bankpas [getuige] ;
- gelast de
teruggave aan de rechthebbende [rechthebbende 2]van het volgende voorwerp:
2952992 Milieupas [rechthebbende 2] ;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. A.M. Loots en M. Weistra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 juni 2022.
Mrs. Hoekstra en Weistra zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 671 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2022 tot en met 24 februari 2022 te [woonplaats] , gemeente Oldebroek, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 926 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3500 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 5 december 2021, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een geldbedrag, te weten 24.055,- euro, althans een groot geldbedrag - heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of - gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 602 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
6
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2022 tot en met 25 februari 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
7
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Lelystad en/of Leeuwarden en/of Wezep en/of Almere, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) tot nog toe één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2022, genummerd met documentcode MD2R021137-223, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 749 tot en met 1083. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 februari 2022, genummerd met documentcode MD2R021137-133, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 195 van het onderzoekdossier Piano (zonder documentcode).