In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 21 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 19 december 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 12 november 2022 een verweerschrift ontvangen van verweerder, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke is gesteld op 22 juni 2022 en het beroep is ingesteld op 11 oktober 2022.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twaalf weken gegeven om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. De uiterste datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 6 februari 2023. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50, en dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- door verweerder moet worden vergoed. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten om een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is.