In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 5 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 18 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 25 oktober 2022 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 3 mei 2022 in gebreke is gesteld en eiseres pas op 2 augustus 2022 beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder alsnog binnen twaalf weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank eiseres een vergoeding voor de proceskosten toegekend van € 379,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat de termijn van twee weken voor verweerder te kort is, gezien de complexiteit van de herbeoordelingen en het aantal aanvragen. De rechtbank heeft besloten om een vaste termijn van twaalf weken te hanteren voor het nemen van besluiten in dergelijke zaken.
De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 november 2022. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.