In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 18 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 28 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van twaalf weken heeft beslist, en dat eiseres verweerder op 4 augustus 2022 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder in gebreke is gebleven.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen tien weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen, met een uiterste datum van 9 januari 2023. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 379,50, en het betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank merkt op dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betreft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.