Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verweerster sub 2],
1.De procedure
2.De overwegingen
Inleiding
“iets vaart minderde”. [verweerster sub 2] heeft bij het getuigenverhoor verklaard dat hij
“van het gas afging”en rechts opzij keek en [verzoeker] op één meter afstand zag. Op het aanrijdingsformulier heeft [verweerster sub 2] ingevuld
“Ivm technische problemen remde motor abrubt”maar hierover heeft hij bij het voorlopig getuigenverhoor op een vraag van de rechter-commissaris
“Het formulier is ondertekend op 20 februari 2018. Waarom zitten er zoveel maanden tussen het ongeval in september en de ondertekening”het volgende verklaard:
“liep die meteen vast”.Verder blijkt volgens [verzoeker] uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] (reparateur van lichte 2-takt motoren) bij het getuigenverhoor dat [verweerster sub 2] een vastloper heeft gehad. [getuige 2] heeft verklaard:
“ [verweerster sub 2] heeft tegen mij gezegd dat hij een vastloper had gehad.”.[getuige 1] heeft op de vraag van mr. Tijsseling
“Weet u wie tegen de politie zei dat er een vastloper was?”verklaard:
“Volgens mij [verweerster sub 2] (rb: [verweerster sub 2] ).”
“alle andere belangrijke zijdelingse verplaatsingen”.
“Hoe weet u dat [verzoeker] ongeveer één meter achter u reed?”als volgt verklaard:
“een geschil over een aspect van wat tussen partijen volgens het recht geldt als het gaat om aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel, en waarbij gezegd kan worden dat een uitspraak van de deelgeschilrechter over zo'n geschilpunt partijenkan
helpen om buitengerechtelijk verder te onderhandelen en mogelijk een vaststellingsovereenkomst te sluiten".Een beslissing over de bewijslast
kaneen impasse in de onderhandeling doorbreken. Bewijslast impliceert immers bewijsrisico; heeft een partij de bewijslast ten aanzien van bepaalde feiten, dan loopt die partij het risico de procedure te verliezen bij het onbewezen en onduidelijk blijven van die feiten.